ECLI:NL:RBMNE:2022:2232

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 mei 2022
Publicatiedatum
9 juni 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 2638
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing Wajong-uitkering wegens arbeidsvermogen

In deze zaak heeft eiseres, geboren in 2001 en verstandelijk beperkt, een aanvraag voor een Wajong-uitkering ingediend op 25 juni 2020. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft deze aanvraag op 17 september 2020 afgewezen, met de stelling dat eiseres arbeidsvermogen heeft. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft dit bezwaar ongegrond verklaard bij besluit van 4 mei 2021. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 29 november 2021 is eiseres verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde en moeder. De rechtbank heeft het onderzoek heropend op 3 december 2021, omdat het onderzoek niet volledig was. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in rapporten uiteengezet dat eiseres geen ernstige beperkingen heeft die haar arbeidsvermogen zouden uitsluiten. Eiseres betwist dit en stelt dat zij niet in staat is om vier uur per dag te werken en dat haar werkzaamheden bij een verzorgingshuis kortdurend en onderbroken zijn. De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen gewogen en geconcludeerd dat het Uwv terecht heeft beslist dat eiseres arbeidsvermogen heeft. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand gelaten, wat betekent dat de weigering van de Wajong-uitkering blijft bestaan. Eiseres heeft recht op vergoeding van het griffierecht en de proceskosten zijn toegewezen aan eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/2638

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 mei 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. C.C. Sneper),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. E. Witte).

Inleiding

1. Eiseres is geboren op [2001] en is op [datum] 2019 18 jaar geworden
Zij is verstandelijk beperkt en functioneert op ZMLK-niveau. Eiseres heeft voorgezet speciaal onderwijs gevolgd en daarbij een aantal stages gelopen, onder andere bij verzorgingshuis [verzorgingshuis] . Daarna is eiseres bij [verzorgingshuis] een leer-werktraject begonnen. Op 25 juni 2020 heeft eiseres een aanvraag beoordeling arbeidsvermogen ingediend, omdat zij een uitkering wil krijgen op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong).
2. Na medisch en arbeidskundig onderzoek heeft het Uwv met het besluit van 17 september
2020 de aanvraag afgewezen. Volgens het Uwv heeft eiseres arbeidsvermogen en heeft zij daarom geen recht op een Wajong-uitkering.
3. Eiseres heeft daartegen bezwaar gemaakt. Bij besluit van 4 mei 2021 (het bestreden
besluit) heeft het Uwv het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
4. Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 29 november 2021 via een
beeldverbinding. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar moeder [moeder] en haar gemachtigde. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
5. Omdat het onderzoek niet volledig is geweest heeft de rechtbank op 3 december 2021
het onderzoek heropend. De rechtbank heeft het Uwv verzocht een nadere motivering over te leggen. Bij brief van 21 december 2021 heeft het Uwv een rapport overgelegd van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 20 december 2021. Eiseres heeft hierop gereageerd op 20 januari 2022.
6. Nadat partijen toestemming hebben gegeven voor het achterwege blijven van een nadere
zitting heeft de rechtbank op 19 april 2022 het onderzoek gesloten.
Het geschil
7. Deze zaak gaat over de vraag of eiseres recht heeft op een Wajong-uitkering. Het Uwv
stelt zich op het standpunt dat eiseres mogelijkheden heeft tot arbeidsparticipatie. Het Uwv baseert zich daarbij op rapporten van zijn verzekeringsarts bezwaar en beroep en zijn arbeidsdeskundige bezwaar en beroep.
8. Eiseres voert aan dat zij geen arbeidsvermogen heeft omdat zij niet in staat is vier uur
per dag te werken en ook niet minstens een uur aaneengesloten kan werken. Haar werkzaamheden in het leer-werktraject bij [verzorgingshuis] bestaan uit kortdurende simpele taken, die nooit langer dan een uur duren en regelmatig worden onderbroken omdat zij nadere uitleg nodig heeft. Eiseres heeft moeite met veranderingen, met schakelen en aanpassen. Dat leidt tot veel stress. Ook heeft zij een laag IQ, wat een belangrijke rol speelt in de manier waarop zij haar werkzaamheden uitvoert. Het Uwv heeft daarmee onvoldoende rekening gehouden. Eiseres vindt dat het Uwv een werkplekonderzoek bij [verzorgingshuis] had moeten doen om een duidelijk beeld te krijgen van de omstandigheden waaronder zij haar werkzaamheden verricht. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres gewezen op een brief van de GZ-psycholoog van 14 oktober 2020.

Het beoordelingskader

9. Op grond van de Wajong [1] kan een recht op een Wajong-uitkering ontstaan als een
betrokkene ‘als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft’.
10. Het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten [2] bepaalt dat een betrokkene geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft als hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
Het Uwv moet dus beoordelen of een betrokkene voldoet aan (ten minste) een van deze vier genoemde voorwaarden. Is dat het geval, dan heeft de betrokkene geen arbeidsvermogen.

De beoordeling door de rechtbank

11. Het geschil spitst zich toe op de vraag of eiseres tenminste vier uur per dag belastbaar is
en ten minste een uur aaneengesloten kan werken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in een rapport van 30 maart 2021 toegelicht dat eiseres geen aandoening heeft die tot een zeer ernstig energieverlies leidt en dat ze niet structureel verminderd beschikbaar is door tijdsintensieve behandeling. Indien aan de door de verzekeringsarts (in diens rapport van 27 augustus 2020) gestelde voorwaarden wordt voldaan, is er volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen reden voor een preventieve urenbeperking. Op basis van de schoolcarrière, stages en het leer-werktraject bij [verzorgingshuis] ziet hij ook geen aanwijzingen dat eiseres minder dan vier uur per dag belastbaar is. Omdat eiseres redelijk zelfstandig functioneerde/functioneert als vakkenvuller, in haar stages en in het leer-werktraject bij [verzorgingshuis] vindt hij aannemelijk dat eiseres een uur achter elkaar kan werken. Het is daarbij niet van belang of er tijdens de werkzaamheden (permanent) toezicht moet worden uitgeoefend. Het gaat er uitsluitend om dat niet vaker dan een keer per uur een substantiële onderbreking van het productieproces noodzakelijk is om eiseres bij te sturen.
12. Volgens het rapport van 30 maart 2021 werkt eiseres 4,5 uur per dag bij [verzorgingshuis] en heeft
zij aangegeven dat ze veel verschillende taken doet, bij thuiskomst moe is en één á twee uur gaat slapen. Op de zitting heeft eiseres verklaard twee uur per dag bij [verzorgingshuis] te werken. Uit de brief van 14 oktober 2020 van psychologen [A] en [B] blijkt dat eiseres ook daar heeft aangegeven dat haar energie na anderhalf uur werken op is. In deze brief is verder aangegeven dat de eerste indruk van eiseres veel beter is (spontaan en ontspannen) dan wanneer er dieper en breder wordt gekeken (gespannen en zeer snel overprikkeld en vermoeid), dat eiseres snel overprikkeld raakt door haar moeite met onder meer schakelen, dat ze wordt overvraagd, wat leidt tot chronische stress en depressieve gevoelens.
13. In reactie op de brief van de rechtbank van 3 december 2021 heeft de verzekeringsarts
bezwaar en beroep in een rapport van 20 december 2021 aangegeven dat uit de informatie in het dossier blijkt dat eiseres vanaf september 2020 een leer-werktraject volgt bij [verzorgingshuis] , waarbij het gaat om 4,5 uur per dag, dat eiseres ook voordien meer dan vier uur per dag naar school of stage ging en uit verslagen daarvan niet is gebleken dat ze dit niet kon volhouden. Eiseres verricht bij [verzorgingshuis] enkelvoudige, korte taken en na afronding krijgt ze een volgende taak. De verzekeringsarts bezwaar en beroep erkent dat het zeer voorstelbaar is dat de vele afwisseling in opdrachten tot snelle vermoeidheid leidt, omdat eiseres forse belemmeringen heeft ten aanzien van functioneren, moeite heeft met schakelen, veranderingen en nieuwe dingen. Dat betekent volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep echter niet dat eiseres met minder afwisseling van taken en in een prikkelarme omgeving niet 4,5 uur per dag belastbaar zou zijn, zoals ze in het verleden ook bij stages heeft gedaan.
14. De rechtbank kan deze motivering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep volgen. Met
deze aanvullende toelichting heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep afdoende gemotiveerd dat eiseres tenminste vier uur per dag belastbaar is en ten minste een uur aaneengesloten kan werken. De rechtbank voegt hieraan toe dat een werkplekonderzoek bij [verzorgingshuis] geen meerwaarde heeft omdat voor de beoordeling van het arbeidsvermogen van eiseres niet doorslaggevend is hoe ze daar functioneert.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor het benoemen van een deskundige zoals eiseres heeft gevraagd.

Conclusie

15. De rechtbank komt tot de conclusie dat het Uwv terecht heeft beslist dat eiseres geen
recht heeft op een Wajong-uitkering, omdat zij arbeidsvermogen heeft. Omdat het Uwv pas in beroep een toereikende motivering heeft gegeven zal de rechtbank het bestreden besluit vernietigen, maar de rechtsgevolgen van dat besluit in stand laten. Dit betekent dat de weigering om aan eiseres een Wajong-uitkering toe te kennen, overeind blijft.
16. Omdat het bestreden besluit wordt vernietigd zal het beroep gegrond worden verklaard.
Daarom moet het Uwv aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoeden. De rechtbank veroordeelt het Uwv in de door eiseres gemaakte proceskosten. De te vergoeden kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.897,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 0,5 punt voor het indienen van een nadere schriftelijke reactie en 1 punt voor het bijwonen van de zitting, met een waarde per punt van € 759,- en wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • bepaalt dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand blijven;
  • draagt het Uwv op het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt het Uwv in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.897,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van mr. G.M.T.M. Sips, griffier. De beslissing is uitgesproken op 24 mei 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Voetnoten

1.artikelen 1a:1 en 1a:2
2.artikel 1a