In deze zaak heeft eiseres, geboren in 2001 en verstandelijk beperkt, een aanvraag voor een Wajong-uitkering ingediend op 25 juni 2020. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft deze aanvraag op 17 september 2020 afgewezen, met de stelling dat eiseres arbeidsvermogen heeft. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft dit bezwaar ongegrond verklaard bij besluit van 4 mei 2021. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 29 november 2021 is eiseres verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde en moeder. De rechtbank heeft het onderzoek heropend op 3 december 2021, omdat het onderzoek niet volledig was. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in rapporten uiteengezet dat eiseres geen ernstige beperkingen heeft die haar arbeidsvermogen zouden uitsluiten. Eiseres betwist dit en stelt dat zij niet in staat is om vier uur per dag te werken en dat haar werkzaamheden bij een verzorgingshuis kortdurend en onderbroken zijn. De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen gewogen en geconcludeerd dat het Uwv terecht heeft beslist dat eiseres arbeidsvermogen heeft. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand gelaten, wat betekent dat de weigering van de Wajong-uitkering blijft bestaan. Eiseres heeft recht op vergoeding van het griffierecht en de proceskosten zijn toegewezen aan eiseres.