In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 9 juni 2022, is een tussenbeschikking gegeven met betrekking tot de zorgregeling en de partneralimentatie tussen de vader en de moeder van twee kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de oudste dochter inmiddels achttien jaar is, waardoor er geen beslissing meer nodig is over haar zorgregeling. Voor de jongste dochter, [A (voornaam)], is de beslissing over de zorgregeling uitgesteld om de hulpverlening bij [instelling] de kans te geven om effect te sorteren. De rechtbank benadrukt het belang van maandelijkse informatie-uitwisseling tussen de ouders over [A (voornaam)], ondanks de bezwaren van de moeder.
Daarnaast heeft de rechtbank de partneralimentatie van de vader aan de moeder met ingang van 1 mei 2021 op nihil gesteld. Dit besluit is genomen omdat de moeder inmiddels een hoger inkomen heeft dan haar huwelijksgerelateerde behoefte. De rechtbank heeft de ingangsdatum van de wijziging vastgesteld op 1 mei 2021, omdat de vader op 28 april 2021 het verzoek tot nihilstelling heeft ingediend. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de vader nog wel alimentatie moet betalen voor de periode tussen 1 januari 2021 en 1 mei 2021. De beslissing is genomen in het belang van de kinderen en met het oog op de toekomstige omgang tussen hen en hun vader.