ECLI:NL:RBMNE:2022:2223
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaarschrift inzake handhavingsverzoek
In deze zaak heeft eiseres, die hinder ondervindt van een woning in haar omgeving die als kantoor wordt gebruikt, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [plaats] verzocht om handhavend op te treden. Na een afwijzing van dit verzoek in januari 2019, heeft eiseres in juli 2020 opnieuw om handhaving gevraagd. In februari 2021 heeft zij het college in gebreke gesteld, omdat er geen beslissing was genomen. De rechtbank verklaarde het beroep wegens niet tijdig beslissen in juni 2021 niet-ontvankelijk, omdat het college op 5 februari 2021 alsnog een besluit had genomen.
Eiseres heeft in februari 2021 een brief gestuurd die door de rechtbank als bezwaarschrift werd opgevat. De rechtbank oordeelt dat het college niet tijdig heeft beslist op dit bezwaar, omdat eiseres op 7 januari 2022 een ingebrekestelling heeft gestuurd. De rechtbank concludeert dat het college in verzuim is geraakt en dat het beroep ontvankelijk en gegrond is. De rechtbank stelt een dwangsom vast van € 1.442,- voor de overschrijding van de beslistermijn en verplicht het college om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit op het bezwaar te nemen. Tevens moet het college het betaalde griffierecht van € 184,- en de proceskosten van € 379,50 vergoeden aan eiseres.