ECLI:NL:RBMNE:2022:2219

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 januari 2022
Publicatiedatum
8 juni 2022
Zaaknummer
1610815821
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in straatroofzaak door gebrek aan bewijs van betrokkenheid

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 2003, heeft de rechtbank Midden-Nederland op 4 januari 2022 uitspraak gedaan. De zaak betreft een straatroof die op 14 december 2020 in Amersfoort plaatsvond, waarbij de verdachte werd beschuldigd van medeplichtigheid aan de beroving van de aangever, die onder bedreiging van geweld zijn telefoon, bankpas en een geldbedrag van € 2.660,- moest afgeven. De rechtbank heeft de zaak achter gesloten deuren behandeld, waarbij de verdachte en zijn advocaat, mr. J. Visscher, aanwezig waren. De officier van justitie, mr. G.A. Hoppenbrouwers, heeft bewijs gepresenteerd dat de verdachte in contact stond met medeverdachten en dat hij mogelijk de aangever naar de plek van de overval heeft gelokt. De verdediging heeft echter vrijspraak bepleit, stellende dat de verdachte niet betrokken was bij de overval en dat de bewijsmiddelen onvoldoende zijn om tot een veroordeling te komen.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte als medepleger of medeplichtige betrokken is geweest bij de straatroof. De verklaringen van de aangever en de telecomgegevens bieden geen sluitend bewijs voor de betrokkenheid van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet direct betrokken was bij de overval en dat de contacten met medeverdachten niet voldoende zijn om medeplichtigheid aan te nemen. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/108158-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 4 januari 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

De rechtszaak tegen [verdachte] (hierna: [verdachte] ) heeft achter gesloten deuren plaatsgevonden op de zittingen van 15 oktober 2021 en 21 december 2021. Op 21 december 2021 is de zaak inhoudelijk behandeld. [verdachte] was bij de inhoudelijke behandeling aanwezig, waardoor sprake is van een vonnis op tegenspraak.
De rechtbank heeft tijdens de zitting gesproken met en geluisterd naar de standpunten van de officier van justitie mr. G.A. Hoppenbrouwers en van [verdachte] en zijn advocaat, mr. J. Visscher.
Ter terechtzitting waren tevens aanwezig:
- de vader van [verdachte] ;
- [aangever] , aangever in deze zaak, en zijn vader.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
Kort samengevat verdenkt de officier van justitie [verdachte] ervan dat hij samen met anderen op 14 december 2020 te Amersfoort [aangever] door geweld en bedreiging met geweld heeft beroofd van een telefoon, een bankpas en een geldbedrag van € 2.660,-, dan wel dat hij daarbij behulpzaam is geweest.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van [verdachte] en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. [verdachte] heeft voor en na de straatroof contact gehad met medeverdachte [medeverdachte] en een derde, onbekend gebleven, persoon die ook betrokken lijkt bij de straatroof. Dat volgt uit de belgegevens van [verdachte] en van [medeverdachte] . Van deze personen is aan de hand van mastgegevens vastgesteld dat zij in de nabijheid waren van de plek waar de straatroof plaatsvond en in de buurt waren van de pinautomaat op het moment dat daar met de gestolen pas werd gepind. Verder is gebleken dat [medeverdachte] is herkend als zijnde de buurjongen van [verdachte] , terwijl hij geld pint met de gestolen pas van aangever. Over het contact met de genoemde personen heeft [verdachte] wisselend of geheel niet verklaard.
Volgens de officier van justitie blijkt uit deze telefoongegevens dat [verdachte] aangever naar de plek van de overval heeft gelokt, zodat de andere twee personen aangever daar konden overvallen.
Het verhaal van [verdachte] over de aanleiding van het contact met aangever is inconsistent. [verdachte] heeft aangever naar een vooraf afgesproken plaats gelokt en heeft zich vervolgens, kort voorafgaand of tijdens de straatroof, uit de voeten gemaakt. Na afloop van de straatroof heeft [verdachte] opmerkelijk genoeg geen contact meer met aangever opgenomen..
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. De raadsman heeft naar voren gebracht dat uit de bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat [verdachte] betrokken is geweest bij de diefstal met geweld. [verdachte] was kort voorafgaand aan de straatroof weliswaar samen met aangever, maar hij is weggerend en heeft zich verborgen gehouden tijdens de straatroof. Het was een bedreigende situatie, [verdachte] was bang en is, nadat de daders waren vertrokken, naar aangever gegaan en heeft hem geadviseerd de politie te bellen. Dat [verdachte] mogelijk contacten heeft gehad met medeverdachte [medeverdachte] is in dit verband niet opmerkelijk, omdat die verdachte bij [verdachte] in de buurt woont en [verdachte] hem als buurjongen kent. Over de inhoud van hun contacten is niets bekend. Daar komt nog bij dat de verklaringen van aangever over de contacten en gereden routes van die avond niet consistent zijn, zodat daaraan weinig tot geen waarde kan worden gehecht.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Het dossier bevat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat [verdachte] als medepleger of als medeplichtige betrokken is bij het ten laste gelegde feit. De rechtbank zal [verdachte] daarom vrijspreken. De rechtbank legt het oordeel hierna uit.
Uit de verklaring van aangever volgt dat hij door twee personen is overvallen. [verdachte] zat achterop de scooter bij aangever toen deze twee personen hem dwongen te stoppen en [verdachte] is toen weggerend. [verdachte] was dus niet direct betrokken bij de overval. Verder biedt het dossier ook geen aanknopingspunten om [verdachte] als medepleger van de overval aan te merken.
[verdachte] wordt ook verweten medeplichtig te zijn aan de overval. Die medeplichtigheid zou er uit bestaan dat hij aangever naar een bepaalde plek heeft gebracht of gelokt, zodat de twee anderen aangever daar konden overvallen.
Volgens de officier van justitie kan verdachtes medeplichtigheid aan de straatroof worden bewezen aan de hand van bel- en contactgegevens. Uit de historische telecomgegevens blijkt dat [verdachte] in de periode van 20 november tot en met 21 december 2020 in totaal 517 keer contact heeft gehad met medeverdachte [medeverdachte] .
Verder volgt uit historische telecomgegevens dat [verdachte] meerdere keren contact heeft gehad met een nummer van een onbekend gebleven persoon. Circa tien minuten voorafgaand aan de straatroof had [verdachte] ook contact met dat nummer. De gebruiker van dit nummer zou wellicht ook als verdachte kunnen worden aangemerkt, omdat hij ook contact had met [medeverdachte] en op de cruciale momenten rond de overval dezelfde telefoonmasten aanstraalt als [medeverdachte] .
De rechtbank is van oordeel dat op basis van voorgaande telecomgegevens niet bewezen kan worden dat [verdachte] enige betrokkenheid had bij de straatroof. De inhoud van de contacten tussen [verdachte] enerzijds en medeverdachte [medeverdachte] en de onbekend gebleven gebruiker van het andere nummer is niet bekend. Daar komt bij dat de contacten tussen [verdachte] en zijn buurjongen in een patroon van veelvuldig contact passen, zoals volgt uit de historische telecomgegevens en zoals [verdachte] ook heeft verklaard. De contacten tussen [verdachte] en zijn buurjongen van 14 en 15 december 2020 zijn daarom onvoldoende opmerkelijk om daaruit bewijs van betrokkenheid van [verdachte] bij de straatroof af te leiden. Ook met het andere nummer van de onbekende gebruiker heeft [verdachte] veel vaker contact gehad, zodat daarvoor hetzelfde geldt.
Het contact op 14 december 2020 tussen [verdachte] en aangever vormt ook geen bewijs van enige betrokkenheid van [verdachte] bij de straatroof, nu zij ook volgens aangever in de periode daarvoor regelmatig contact hadden.
Weliswaar kan worden gesproken van toevalligheden en wellicht vreemd gedrag van [verdachte] vlak voor, tijdens en na de straatroof, maar het strafdossier bevat geen bewijsmiddelen die deze eigenaardigheden kunnen omzetten naar een wettig en overtuigend bewijs.
De rechtbank zal [verdachte] vrijspreken van het aan hem ten laste gelegde.

5.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt [verdachte] daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Schnitzler, voorzitter en kinderrechter, mr. E.J. van Rijssen, kinderrechter en mr. G. Konings, rechter, in tegenwoordigheid van mr. L. Steijns, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 januari 2022.
mr. E.J. van Rijssen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op een of meerdere momenten of omstreeks 14 december 2020 te Amersfoort tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een telefoon (merk/type: Apple iPhone Xr, kleur: zwart) en/of een bankpas (van de Rabobank, op naam van [aangever] ) en/of een rijbewijs (op naam van [aangever] ) en/of een geldsom (ter waarde van 2660 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [aangever] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
door een of eerdere malen:
- die [aangever] (met kracht) bij zijn arm althans zijn lichaam vast te pakken en/of
- die [aangever] (met kracht) te duwen (waardoor die [aangever] ten val kwam) en/of (vervolgens) die [aangever] (met kracht) op de grond te houden en/of
- een mes althans een op een mes gelijkend voorwerp bij de keel althans het lichaam van die [aangever] te houden althans te tonen en/of
- die [aangever] (dwingend) de opdracht te geven zijn telefoon te ontgrendelen en/of code(s) te geven om geld over te maken op de internetbankierenapp en/of
- tegen die [aangever] tegen zeggen "geef je pincode of ik snij je keel door" en/of "blijf hier liggen anders pak ik mijn mes en steek ik je" en/of als je naar de politie gaat dan maak ik je dood als ik je tegenkom. Ik kom over twee minuten terug en dan krijg je je spullen terug en dan mag je naar huis" althans woorden van gelijkende dreigende aard of strekking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of een of meerdere onbekend gebleven personen op of omstreeks 14 december 2020 te Amersfoort, tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, een telefoon (merk/type: Apple iPhone Xr, kleur: zwart) en/of een bankpas (van de Rabobank, op naam van [aangever] ) en/of een rijbewijs (op naam van [aangever] ) en/of een geldsom (ter waarde van 2660 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte, die [medeverdachte] en/of die onbekend gebleven personen toebehoorde, te weten aan [aangever] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen [aangever] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichelf en/of andere deelnemers aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
door: een of eerdere malen:
- die [aangever] (met kracht) bij zijn arm althans zijn lichaam vast te pakken en/of
- die [aangever] (met kracht) te duwen (waardoor die [aangever] ten val kwam) en/of (vervolgens) die [aangever] (met kracht) op de grond te houden en/of
- een mes althans een op een mes gelijkend voorwerp bij de keel althans het lichaam van die [aangever] te houden althans te tonen en/of
- die [aangever] (dwingend) de opdracht te geven zijn telefoon te ontgrendelen en/of code(s) te geven om geld over te maken op de internetbankierenapp en/of
- tegen die [aangever] tegen zeggen "geef je pincode of ik snij je keel door" en/of "blijf hier liggen anders pak ik mijn mes en steek ik je" en/of als je naar de politie gaat dan maak ik je dood als ik je tegenkom. Ik kom over twee minuten terug en dan krijg je je spullen terug en dan mag je naar huis" althans woorden van gelijkende dreigende aard of strekking,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 14 december 2020 te Amersfoort opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door die [aangever] naar de plaats van de straatroof te brengen en/of te lokken en/of door op de uitkijk te staan;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )