Op 7 juni 2022 heeft de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van de Rechtbank Midden-Nederland het wrakingsverzoek van verzoekers ongegrond verklaard. Het verzoek was gericht tegen mr. D.C.P.M. Straver, de behandelend rechter in een civiele procedure. Verzoekers voerden aan dat de rechter partijdig was, omdat zij hen de mogelijkheid ontnam om een deugdelijk verweer te voeren en de wederpartij, Stichting Portaal, uitvoerig aan het woord liet. Daarnaast werd gesteld dat de rechter zich denigrerend had uitgelaten over de rol van de gemachtigde van verzoekers.
De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoekers zorgvuldig beoordeeld. De rechter heeft in haar schriftelijke reactie aangegeven dat er geen sprake was van partijdigheid en dat zij zich had laten meeslepen in de woordenwisseling met de gemachtigde van verzoekers. De wrakingskamer concludeerde dat uit het feit dat de rechter uitleg gaf over het toetsingskader voor de proceskosten niet kon worden afgeleid dat zij partijdig was. De wrakingskamer oordeelde dat de vrees voor partijdigheid niet objectief gerechtvaardigd was en dat er geen gronden waren voor de veronderstelling dat de rechter niet onpartijdig was.
De beslissing van de wrakingskamer houdt in dat het verzoek tot wraking ongegrond is verklaard en dat de procedure met zaaknummer 9851352 UV EXPL 22-98 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.