In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 1 juni 2022, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had een verzoek tot herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag ingediend op 27 november 2020, maar de Belastingdienst Toeslagen heeft niet tijdig op dit verzoek beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn van zes maanden, die eenmaal met maximaal zes maanden kon worden verlengd, is overschreden. Eiseres heeft de Belastingdienst op 10 februari 2022 in gebreke gesteld, en de rechtbank concludeert dat er sindsdien twee weken zijn verstreken zonder dat er een besluit is genomen.
De rechtbank heeft in overweging genomen dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een bestuursorgaan een dwangsom moet betalen voor elke dag dat het in gebreke is. In dit geval is de dwangsom vastgesteld op € 1.442,- voor de periode van 1 maart 2022 tot 12 april 2022. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de Belastingdienst binnen dertien weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen. De rechtbank heeft ook een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn na deze uitspraak wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
Verder heeft de rechtbank bepaald dat eiseres recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 379,50, en dat het griffierecht door de Belastingdienst aan eiseres moet worden terugbetaald. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.