ECLI:NL:RBMNE:2022:2201

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 juni 2022
Publicatiedatum
8 juni 2022
Zaaknummer
16/165128-20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faciliteren van synthetische drugproductie door het ter beschikking stellen van een perceel met loodsen

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 8 juni 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het faciliteren van de productie van synthetische drugs, specifiek metamfetamine. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de vervaardiging en het bezit van metamfetamine, maar veroordeelde hem voor voorbereidingshandelingen op grond van artikel 10a van de Opiumwet. De verdachte had een perceel met twee loodsen ter beschikking gesteld aan producenten van synthetische drugs, wat hem een essentiële schakel in het geheel maakte. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 14 maanden. De zaak kwam tot stand na een melding bij de politie over een mogelijke afrekening op het perceel, wat leidde tot een onderzoek en de ontdekking van een drugslab. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op de hoogte was van de activiteiten in de loodsen, ondanks zijn ontkenning. De rechtbank concludeerde dat de verdachte, door het huren van de loodsen en deze ter beschikking te stellen, de kans op de aanwezigheid van een drugslab had aanvaard en daarmee strafbare voorbereidingshandelingen had verricht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/165128-20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 8 juni 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1962] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
(hierna te noemen: verdachte).

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 23 september 2020, 8 december 2021 en 25 mei 2022. De inhoudelijke behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 25 mei 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. E. van der Zee en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. A.B.M. Nohl, advocaat te ‘s-Gravenhage, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting nader omschreven. De nader omschreven tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
t.a.v. feit 1:in de periode van 15 september 2019 tot en met 16 februari 2020 te Eemnes samen met anderen (meth)amfetamine heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd;
t.a.v. feit 2:op 16 februari 2020 te Eemnes samen met anderen een grote hoeveelheid stoffen, bevattende metamfetamine(base), aanwezig heeft gehad;
t.a.v. feit 3:in de periode van 15 september 2019 tot en met 16 februari 2020 te Eemnes voorbereidingshandelingen heeft getroffen voor het vervaardingen van (met)amfetamine door schuren te huren en die als opslag/productielocatie ter beschikking te stellen en/of door het voorhanden hebben van goederen en/of middelen/stoffen waarvan hij wist of had moeten vermoeden dat die bestemd zijn voor het vervaardigen van die (met)amfetamine.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie rekwireert tot vrijspraak van het onder feit 1 en 2 ten laste gelegde.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van alle ten laste gelegde feiten. Verdachte heeft het pand gehuurd omdat het zich leende als plek voor zijn coaching werkzaamheden. Verdachte heeft echter geen vergunning gekregen van de gemeente en heeft vervolgens op 1 oktober 2019 de twee loodsen op het perceel onderverhuurd aan dhr. [E] die per 11 december 2019 ook de vennootschap van verdachte heeft overgenomen. Verdachte is sinds 1 oktober niet meer in de loodsen geweest en had geen wetenschap van hetgeen er in de loodsen gebeurde. Tussen de woning en loodsen bevindt zich een schutting en het perceel heeft twee toegangshekken. Vanaf 11 december 2019 is verdachte niet meer op het perceel in [plaatsnaam 1] geweest. In de loodsen zijn geen goederen van verdachte aangetroffen. Verdachte is niet te zien op de camerabeelden van het perceel vanaf januari 2020 en is ook niet waargenomen door verbalisanten tijdens observaties. Verdachte had in de tenlastegelegde periode inkomsten uit een eigen bedrijf en kon de huur voor het perceel voldoen. Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde medeplegen, omdat het ter beschikking stellen van een loods dient te worden gekwalificeerd als medeplichtigheid. Indien de rechtbank wel tot een bewezenverklaring komt dient de pleegperiode te worden ingekort.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken. Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte productiehandelingen heeft uitgevoerd in het in de loodsen aangetroffen lab of enige beschikkingsmacht heeft gehad over de goederen en stoffen die daar op 16 februari 2020 zijn aangetroffen.
Bewijsmiddelen [1]
Op 16 februari 2020 omstreeks 16:20 uur komt er bij de meldkamer van de politie een melding binnen dat er iemand wordt vastgehouden op het perceel aan [adres] te [plaatsnaam 1] , dat hij doodgemaakt zou worden en dat het zou gaan om Crystal Meth. [2]
De politie gaat diezelfde dag naar bovengenoemd perceel en verbalisant [verbalisant 1] verklaart als volgt:
“Ik deed de deur open van deze schuur [
schuur 1] en zag dat hier diverse soorten jerrycans en vaten stonden die mij deden denken aan chemicaliën. […] Ik rook in deze schuur een penetrante lucht. […] Ik zag dat er in de tuin, gelegen aan de linker kant van de woning, een manspersoon tussen de planten lag. Deze persoon bleek later te zijn: [B] . [3] Eenmaal in de woning […] zag ik in de keuken een scherm staan die een beeld weergaf van vermoedelijk het terrein buiten de woning. [4]
Over de aangetroffen camera’s op het terrein verklaart verbalisant [verbalisant 2] het volgende:
“Op het terrein werden diverse infrarood beveiligingscamera’s aangetroffen […]. De beveiligingscamera’s waren middels een netwerk aan elkaar verbonden. In de loodsen werd geen harddiskrecorders aangetroffen. Deze werden alleen in de woning aangetroffen. Van de beveiligingscamera die op een loods werd aangetroffen was het merk en type hetzelfde als één van de aangetroffen harddiskrecorders. Deze camera was middels een monitor en een wifi extender verbonden in de loods waar deze aan hing. [5]
Verbalisant [verbalisant 3] verklaart onder meer het volgende:
“Wij zijn naar schuur 2 gelopen. Toen ik voor de deur van de schuur stond rook ik een sterke chemische lucht. […] Ik zag dat in de schuur meerdere wit en blauwkleurige tonnen en vaten stonden. [6]
De Landelijke Faciliteit Ontmantelen (vanaf hier: LFO) concludeert het volgende:
“De goederen en chemicaliën aangetroffen in de 2 schuren op het perceel [adres] te [plaatsnaam 1] zijn typische goederen en chemicaliën welke aangetroffen worden op locaties waar synthetische drugs vervaardigd of bewerkt worden. Beide schuren waren ingericht en in gebruik voor het op zeer grote schaal vervaardigen c.q. bewerken van synthetische drugs, met name van methamfetamine. [7] ” […] Volgens de opbrengstschatting van het NFI zou aan de hand van de aangetroffen stoffen 738,5kg metamfetamine HCI (“crystal meth”) vanaf deze locatie zijn afgevoerd (winst). [8]
In het dossier bevindt zich een huurovereenkomst met vermelding als huurder bij deze overeenkomst:
“De besloten vennootschap [onderneming] B.V., (…) en de heer [verdachte] in privé, hierna gezamenlijk te noemen 'huurder' [9]
Ter terechtzitting heeft verdachte onder meer het volgende verklaard:
“Ik heb vanaf 15 september 2019 voor € 6.000.- per maand de woonruimte met twee schuren op het terrein in [plaatsnaam 1] gehuurd via mijn vennootschap [onderneming] B.V., Vanaf half september tot 11 december ben ik met enige regelmaat in de woning geweest. Ik ben vanaf 1 oktober 2019 niet meer in de loodsen geweest. [10]
Verbalisant [verbalisant 4] spreekt met de huurder van de paardenweide aan de achterzijde van het perceel dat is gehuurd door verdachte. Deze getuige verklaart onder meer het volgende:
“In oktober/november heb ik meerdere keren werklieden daar gezien. Ik zag dat deze mensen hier een aantal weken bezig zijn geweest. De werklieden liepen toen zowel de beide schuren als het woonhuis in en uit. [11]
Op de [adres] te [plaatsnaam 1] is een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] aangetroffen. Verbalisant [verbalisant 5] verklaart hierover het volgende:
“Tijdens de doorzoeking in genoemd voertuig, werd in het dashboardkastje, een mobiele telefoon, merk Samsung, type SM-925F aangetroffen. Het IMEI-nummer van deze Samsung is [IMEI-nummer] . […] Dit toestel bleek in gebruik te zijn bij verdachte [medeverdachte] . In het toestel werden zgn selfies aangetroffen van verdachte [medeverdachte] , alsmede documenten, welke aan de verdachte [medeverdachte] kunnen worden gekoppeld. [12]
Blijkens de uitgevoerde Telecomanalyse is het IMEI-nummer van deze Samsung gekoppeld aan het telefoonnummer [telefoonnummer] (* [telefoonnummer] ). [13] De politie heeft vervolgens het telefoongebruik van verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte] onderzocht. Uit dit onderzoek blijkt onder meer het volgende:
“Verdachte [verdachte] bleek gebruik te maken van het telefoon [telefoonnummer] (* [telefoonnummer] ) […] en van het telefoonnummer [telefoonnummer] (* [telefoonnummer] ). [14]
[…] Op 3 december 2019 omstreeks 16.53 uur voerde [verdachte] (* [telefoonnummer] ) een gesprek met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] . In dit gesprek zegt [verdachte] dat hij gehoord heeft dat het al akkoord is volgens “onze vriend” en dat hij hoopt dat de betaling besproken gaat worden. [verdachte] zegt dat hij morgen een andere jongen voor het eerst ziet. [verdachte] zegt dat hij het liefst hier even niet slaapt en dat hij liever morgen terug komt om er met die knul te zijn. [verdachte] zegt dat gebruiker * [telefoonnummer] dat maar even moet overleggen met hem. Gebruiker * [telefoonnummer] zegt dat [verdachte] er vanuit moet gaan dat hij daar nooit mee akkoord gaat. Hij zegt dat [verdachte] er vanuit moet gaan dat hij vanavond daar moet blijven. […] Uit de historische verkeersgegevens blijkt de zendmastlocatie van het telefoonnummer van [verdachte] tijdens dit gesprek de [straatnaam] te [plaatsnaam 1] . [15]
In het toestel in gebruik bij verdachte [medeverdachte] werden SMS-berichten aangetroffen tussen [medeverdachte] en een contact genaamd ‘ [C] ’. In deze sms berichten wordt onder andere geschreven over een [.] tankstation Afslag [plaatsnaam 1] . Genoemd tankstation is vlak bij de locatie [adres] te [plaatsnaam 1] . Uit onderstaande SMS-berichten kan worden afgeleid dat het gaat om de mogelijke bezichtiging van het pand [adres] te [plaatsnaam 1] en eventuele vervolg afspraken met de verhuurder. [16] De SMS-berichten hebben de volgende inhoud:
“From [C] [2-12-2019, 15:08:28] – Denk dat je donderdag kan verhuizen. [17] […]
From [C] [3-12-2019, 18:37:21] – Geef je morgen adres van [.] tankstation daar vlakbij. […]
From [C] [4-12-2019, 11:09:05] – Afslag [plaatsnaam 1] en dan rechts zit de [.] tankstation. Daar wacht die man vanavond. Morgen tijdens lunch geef ik vast 500 rest komt later. [18] […]
To [C] [4-12-2019, 16:35:56] – 19.00 ben ik r. […]
From [C] [4-12-2019, 16:54:32] – Morgen 12.10 [plaatsnaam 2] . […]
From [C] [4-12-2019, 19:13:14] – Leuk huisje he. […]
To [C] [4-12-2019, 19:15:48] – Ja goed te doen. [19] […]
From [C] [5-12-2019, 07:28:45] – De griep heeft me te pakken lig ziek op bed dus ik kom morgen i.p.v. vandaag. Dan heb ik meer papier bij me ook. […]
From [C] [5-12-2019, 07:35:11] – Maar misschien komt die [.] ik weet niet wat je hebt afgesproken. […]
To [C] [5-12-2019, 07:35:50: Ja hotel 1200. [20]
De politie heeft ook de zendmastgegevens van de toestellen van verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte] onderzocht. Hieruit blijkt onder meer het volgende:
“Op 4-12-2019 om 15:03 uur gebruikt het toestel van [verdachte] (met IMEI [IMEI-nummer] ) een zendmast in Laren, die ligt in de nabijheid van de [adres] in [plaatsnaam 1] . Vervolgens verplaatst het toestel zich via (zendmasten in) Hoogland (15:41 uur), Utrecht (16:12 uur), Woerden (16:37 uur), Reeuwijk (16:51 uur) naar Gouda (17:02 uur). Tussen 17:03 uur en 18:12 uur heeft het toestel geen registraties. Om 18:13 uur maakt het toestel gebruik van een zendmast aan de [adres] in Woerden. Intussen verplaatst het toestel van [medeverdachte] (met IMEI [IMEI-nummer] ) zich om 17:35 uur vanuit [plaatsnaam 2] naar Woerden, waar het om 18:18 uur eveneens gebruik maakt van de zendmast aan de [adres] in Woerden. Vervolgens om 19:33 uur respectievelijk 19:39 uur maken zowel de telefoon van [verdachte] als [medeverdachte] gebruik van de zendmast aan de [straatnaam] in [plaatsnaam 3] . Vermoedelijk hebben [verdachte] en [medeverdachte] een ontmoeting op de [adres] in [plaatsnaam 1] . Na dit moment is -zoals al eerder beschreven- het toestel (of een ander toestel) van [verdachte] nog maar zelden in [plaatsnaam 1] te vinden, terwijl het toestel van [medeverdachte] zich hier nagenoeg elke dag/nacht (tot en met 14-2-2020) ophoudt. Vermoedelijk is er de volgende dag weer een ontmoeting tussen [medeverdachte] en [verdachte] , maar dan in [plaatsnaam 2] . Op 5-12-2019 gebruikt het toestel van [medeverdachte] bij meerdere contactmomenten tussen 8:28 uur en 13:24 uur verschillende zendmasten in [plaatsnaam 2] . [21] […] Het toestel van [verdachte] gebruikt die dag tussen 11:47 uur en 12:12 uur dezelfde masten in [plaatsnaam 2] als het toestel van [medeverdachte] . [22] De zendmast die beide toestellen op dat moment gebruiken, ligt in de directe omgeving van het [.] , gevestigd aan de [adres] te [plaatsnaam 2] . [23]
Het toestel met IMEI [IMEI-nummer] [gekoppeld aan medeverdachte [medeverdachte] ] gebruikt op 4-12-2019 (om 19:06 uur) voor het eerst een zendmast in [plaatsnaam 1] . Vanaf dat moment en in de periode daarna (tot en met 14-2-2020) maakt het toestel zeer frequent gebruik van masten in de nabije omgeving van de [adres] in [plaatsnaam 1] . [24]
In het onderzoek [.] is een lab aangetroffen voor het maken van synthetische drugs op 19 november 2019 op het adres [adres] te [plaatsnaam 4] (gemeente [gemeente] ). Tijdens dit onderzoek bleek o.a. dat verdachte [verdachte] de loods waarin het amfetamine lab zich bevond had gehuurd. [25]
Tapgesprek over [plaatsnaam 1]
In het onderzoek [.] had verdachte [verdachte] op 6 december 2019 telefonisch contact met het onderzoeksteam om een afspraak te maken voor verhoor. [26]
Op 6 december 2019 voerde [verdachte] een telefoongesprek met [D] . In dit gesprek vertelt [verdachte] dat hij is gebeld door de politie en dat ze graag met hem wat dingen willen bespreken. [verdachte] zegt dat hij denkt dat het allemaal wel mee zal vallen. […]
“ [.] : Dus ik denk dat het héél erg meevalt […]
[.] : En nu weet ik ook zeker dat het [plaatsnaam 1] -bezoek los staat van dat andere. Da's puur toeval geweest, echt hoor. [27]
Verdachte [B] had tijdens zijn aanhouding meerdere telefoons onder zich, te weten [28] :
IMEI-nummer
Telefoonnummer
[IMEI-nummer]
[telefoonnummer]
[IMEI-nummer]
[telefoonnummer]
[IMEI-nummer]
[telefoonnummer]
[IMEI-nummer]
[telefoonnummer]
Uit het onderzoek naar deze telefoons komt het volgende naar voren:
“Het toestel met telefoonnummer [telefoonnummer] gebruikt op 11-10-2019 (om 9:03 uur) voor het eerst de mast aan de [straatnaam] te [plaatsnaam 3] en bevindt zich dus op dat
moment op of in de nabije omgeving van de [adres] in [plaatsnaam 1] .
In de periode daarna (tot en met 16-2-2020) maken verschillende telefoons van [B] tijdens meerdere (en soms voor langere tijd aaneengesloten) contactmomenten eveneens gebruik van de zendmast gelegen aan de [straatnaam] te [plaatsnaam 3] , ook bij een periode van nachtrust. Vermoedelijk heeft [B] meerdere nachten doorgebracht op de [adres] in [plaatsnaam 1] . [29]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt vast dat verdachte (middels zijn BV en als prive-persoon) vanaf 15 september het perceel heeft gehuurd aan de [adres] te [plaatsnaam 1] , inclusief de bijbehorende loodsen. Verdachte is daarbij een huurovereenkomst aangegaan voor een periode van twee jaar met een maandelijks huurbedrag van € 6.000,-, een investering die neerkomt op € 144.000,-. Verdachte beschikte op dat moment niet over aantoonbare inkomsten of vermogen. Het huurbedrag werd telkens, vlak voor overschrijving naar de verhuurder, contant gestort op de bankrekening van verdachte. Waar dit geld vandaan kwam, is onduidelijk gebleven.
Verdachte, naar eigen zeggen een zeer ervaren ondernemer, is de aanzienlijke investering aangegaan zonder enig onderzoek naar de mogelijkheden om inkomen te generen met zijn coaching sessies. Zo heeft verdachte vooraf geen informatie ingewonnen bij de gemeente over de vereiste vergunning(en), geen verbouwingskosten in kaart gebracht voor de ruimtes waarin zijn cliënten zouden verblijven/overnachten en geen enkel concreet plan kunnen overleggen waaruit het bestaan van zijn coaching praktijk kan worden afgeleid. Daarbij merkt de rechtbank nog op dat de loodsen volkomen ongeschikt waren voor het onderbrengen van cliënten. De verklaring van verdachte, dat hij het perceel gehuurd heeft om hier zijn coaching praktijk op te zetten, acht de rechtbank gelet op deze feiten en omstandigheden dan ook volstrekt onaannemelijk.
De rechtbank stelt voorts vast dat verdachte vanaf 15 september tot en met 4 december met enige regelmaat, daaronder inbegrepen de nachtelijke uren, verbleef op het perceel aan de [adres] in [plaatsnaam 1] en dat hij op 1 oktober de loodsen verhuurt aan een derde. In de periode kort na de verhuur van de loodsen, te weten rondom oktober/november 2019, ziet de huurder van de paardenweide aangrenzend aan het perceel waar het metamfetaminelab is aangetroffen, een aantal weken lang werklieden rondlopen, die zowel de schuren als het woonhuis op het perceel aan de [adres] in en uit lopen. Ook verdachte [B] is sinds 11 oktober 2019 regelmatig op of in de nabije omgeving van de [adres] . De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte [verdachte] in de periode dat het lab gereed werd gemaakt nog op het perceel verbleef. Na het oprollen van het lab in [plaatsnaam 4] heeft verdachte [verdachte] op 6 december 2019 telefonisch contact met [D] , waarin hij aangeeft dat een bezoek van de politie aan de locatie in [plaatsnaam 1] puur toeval is geweest. Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte op de hoogte is geweest van hetgeen zich zou gaan afspelen in de loodsen.
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat verdachte heeft opgetreden als regelaar van een locatie waarin een drugslab gevestigd zou worden. De huur van deze loodsen is een onmisbare schakel geweest voor het vestigen van het drugslab waar grote hoeveelheden (met)amfetamine zijn geproduceerd tot het moment waarop de politie binnenvalt op 16 februari 2020.
Zodra de voorbereidingen voor het lab rond waren heeft verdachte afstand willen creëren tussen hemzelf en het lab. Op 3 december geeft verdachte [verdachte] telefonisch te kennen dat hij liever niet meer op het perceel verblijft, maar verdachte lijkt hierin zelf geen keuze te hebben en dient kennelijk orders op te volgen van een derde persoon door nog een nacht te verblijven. De rechtbank leidt hieruit af dat het ook verdachtes taak was om toezicht te houden op de locatie. Vervolgens vinden er twee afspraken plaats tussen verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte] , waarna medeverdachte [medeverdachte] de plek van verdachte [verdachte] inneemt. Na deze wisseling van de wacht zit de taak van verdachte [verdachte] er op en verblijft hij hierna niet meer op het perceel in [plaatsnaam 1] . Mede omdat verdachte ook na overdracht van zijn bedrijf [onderneming] B.V nog steeds in privé huurder was van het perceel eindigt zijn betrokkenheid niet met de overdracht van zijn BV danwel zijn feitelijke vertrek.Na ontdekking van het drugslab wordt [verdachte] dan ook als huurder door de politie benaderd. Het faciliteren van een drugslab door het regelen van een locatie hiervoor, eindigt bovendien pas na ontmanteling van dit drugslab.
Voorbereidingshandelingen op grond van artikel 10a van de Opiumwet
Wat betreft het onder feit 3 tenlastegelegde verdient het opmerking dat onder het bereik van artikel 10a van de Opiumwet onder meer vallen het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van een strafbaar feit. Hoewel deze gedragingen in artikel 48 van het Wetboek van Strafrecht als ‘medeplichtigheidshandelingen’ worden gezien, kunnen deze gedragingen op grond van artikel 10a van de Opiumwet worden gekwalificeerd als het plegen van strafbare voorbereidingshandelingen. Dit is een op zichzelf staand strafbaar feit waaraan verdachte zich in de ogen van de rechtbank schuldig heeft gemaakt door het perceel met bijbehorende loodsen te huren en vervolgens ter beschikking te stellen aan derden en toezicht te houden opdat het lab gebruiksklaar kon worden gemaakt. Verdachte heeft hiermee willens en wetens de aanmerkelijke kans op de aanwezigheid van een drugslab aanvaard en naar het oordeel van de rechtbank zelfstandig uitvoeringshandelingen verricht die strafbaar zijn gesteld in artikel 10a van de Opiumwet.
Nu onduidelijk is op welk moment de onder feit 3 ten laste gelegde stoffen en goederen in de loods zijn geplaatst zal verdachte worden vrijgesproken van die onderdelen van de tenlastelegging.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
t.a.v. feit 3:
op tijdstippen gelegen in de periode van 15 september 2019 tot en met 16 februari 2020, te [plaatsnaam 1] , om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, en vervaardigen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine, zijnde metamfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en te bevorderen, hebbende verdachte
- een of meer anderen gelegenheid en middelen tot het plegen van dat/die feit(en) getracht te verschaffen, te weten door meer schuren te huren en die schuren als (opslag/productie)locatie ter beschikking te stellen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander gelegenheid en middelen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 2 jaren, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair bepleit dat verdachte van alle ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken. Subsidiair heeft de raadsvrouw de rechtbank verzocht om rekening te houden met de ouderdom van de feiten, de toepassing van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om de eis van de officier van justitie flink te matigen en te volstaan met een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet door een perceel met twee loodsen ter beschikking te stellen. Daarmee heeft verdachte de producenten van synthetische drugs gefaciliteerd en was hij een essentiële schakel in het geheel. Verdachte heeft door zijn handelen bijgedragen aan de productie van synthetische drugs. Hierdoor heeft hij ook bijgedragen aan de instandhouding van het illegale drugscircuit. Het is algemeen bekend dat de productie en handel van drugs gepaard gaan met (zware) criminaliteit. De maatschappelijke impact van dit soort criminaliteit is groot en werkt op verschillende manieren door in de samenleving, van het ontstaan van illegale geldstromen tot het veroorzaken van ernstige geweldsincidenten in een criminele circuit. De melding die aanleiding heeft gegeven tot ontdekking van dit drugslab had ook betrekking op een potentiële afrekening. Daarnaast creëren de opslag van chemicaliën en de productie van synthetische drugs veiligheidsrisico’s voor de directe omgeving, zoals gevaar voor brand en ontploffing, alsook het vrijkomen van giftige stoffen en milieuschade. In dit geval is bij het drugslab een IBC-tank gevonden die volledig was ingegraven in de bodem. Bij het ontmantelen van de tank bleek dat de bodem daarvan ontbrak waardoor afvalstoffen rechtsreeks in de grond werden geloosd. Bij bodemonderzoek zijn verhoogde meetwaarden vastgesteld van tolueen en fenol in zowel de grond als in het grondwater ter plaatse van de IBC-tank. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij, weliswaar indirect, heeft bijgedragen aan milieuverontreiniging en dat er sporen van drugsafval in het grondwater zijn terechtgekomen.
Het drugslab in [plaatsnaam 1] bestond uit 2 schuren die waren ingericht en gebruikt werden voor het op zeer grote schaal vervaardigen en bewerken van synthetische drugs, met name van
metamfetamine, waarbij de politie heeft berekend dat er al 738,5 kilogram metamfetamine kristallen/poeder vanaf deze locatie was afgevoerd. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij hierin een faciliterende rol heeft gespeeld.
Persoon verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 5 april 2022;
- een voortgangsverslag van het [organisatie 1] van 17 mei 2022, uitgebracht door mw. [A] .
De rechtbank houdt bij het opleggen van de straf er rekening mee dat verdachte na het plegen van het bewezenverklaarde op 10 november 2020 is veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 30 uren. De rechtbank heeft de voorschriften toegepast die gelden voor de situatie waarin verdachte een straf zou zijn opgelegd voor alle feiten tegelijk.
Uit het voortgangsverslag van het [organisatie 1] blijkt dat de eigen onderneming van verdachte in maart 2022 is opgeheven. Verdachte ontvangt inmiddels een uitkering en heeft een aanvraag voor schuldhulpverlening ingediend. Verdachte heeft zich tijdens de schorsingsperiode aan de afspraken met de reclassering gehouden, waarbij verdachte zelf initiatief neemt om de reclassering op de hoogte te stellen van nieuwe ontwikkelingen. Verdachte heeft verder een ambulante begeleider van [organisatie 2] , een bewindvoerder en een curator.
Strafoplegging
De rechtspraak heeft geen oriëntatiepunten voor het bepalen van de hoogte van de straf in dit soort zaken. Om die reden heeft de rechtbank gekeken naar de Richtlijn voor strafvordering voorbereiding/bevordering synthetische drugs (art. 10a Opiumwet) van het Openbaar Ministerie. Als ter beschikkingsteller van de loodsen heeft verdachte de rol van katvanger gehad bij een productielocatie van categorie IV, zich bevindende in fase II. De richtlijn schrijft dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden en een geldboete ter hoogte van € 20.000,- voor. De rechtbank heeft daarnaast gekeken naar de straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. De rechtbank houdt ook rekening met de straffen die op basis van hetzelfde dossier zijn opgelegde aan de medeverdachten. Gelet op de ernst van het feit, de rol van verdachte hierin en de hoogte van straffen zoals die worden opgelegd in soortgelijke zaken kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
Alles afwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden passend en geboden. Gelet op de schuldenproblematiek van verdachte zal de rechtbank geen geldboete aan verdachte opleggen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 63 van het Wetboek van Strafrecht; en
  • 10a van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 1 en 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 14 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G. van Ommeren, voorzitter, mrs. I.J.B. Corbeij en I. Jadib, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Steijns, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 juni 2022.
Mr. I. Jadib is buiten staat de vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1:
hij, in of omstreeks de periode van 15 september 2019 tot en met 16 februari 2020, te Eemnes, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd, (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende metamfetamine, zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 10 lid 4 Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub1 Wetboek van Strafrecht)
feit 2:
hij, op of omstreeks 16 februari 2020, te Eemnes, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- 87,5 liter van een stof bevattende metamfetamine,
te weten d,l-metamfetaminebase (een mengsel van d- en l-metamfetamine) en/of
- 47,5 liter van een stof bevattende metamfetamine,
te weten d-metamfetaminebase en/of
- 148 liter van een stof bevattende metamfetamine,
te weten l-metamfetaminebase en/of
- 1350 ml van een stof bevattende metamfetamine, te weten d,l-metamfetine,
- 129,52 kilogram en/of 18 liter van een stof bevattende een zout van metamfetamine, te weten d-metamfetamine HCI en/of
- 2165 kilogram van een stof bevattende een zout van metamfetamine,
te weten l-metamfetaminetartraat,
zijnde de zouten van metamfetamine (op grond van artikel 1, eerste en tweede lid, Opiumwet) gelijkgesteld met metamfetamine en zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 2 ahf/ond C Opiumwet, art 10 lid 3 Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub1 Wetboek van Strafrecht )
feit 3:
hij, op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 15 september 2019 tot en met 16 februari 2020, te Eemnes, althans in Nederland,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardingen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine, zijnde metamfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, hebbende verdachte
- zich en/of een of meer ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) getracht te verschaffen, te weten door een of meer schu(u)r(en) te huren en/of die schu(u)r(en) als (opslag/productie)locatie ter beschikking te stellen en/of
- een of meerdere goederen en/of middelen/stoffen voorhanden gehad, te weten (onder meer)
- een drukreactieketel en/of
- een of meerdere speciekuip(en) en/of
- een of meerdere 1000 liter container(s) en/of
- een of meerdere 200 liter vat(en) en/of
- een of meerdere emmer(s) en/of
- een of meerdere 60 liter klemdekselvat(en) en/of
- een of meerdere jerrycan(s) en/of
- een of meerdere centrifuge(s) en/of
- een of meerdere ze(e)(f)(v)(en) en/of
- een of meerdere droogbak(ken) en/of
- een of meerdere ventilator(en) en/of
- een of meerdere ventilatorkast(en) en/of
- een of meerdere gaswasser(s) en/of
- een of meerdere slang(en) en/of
- een (grote) hoeveelhe(i)d(en) chemicaliën en/of grondstoffen, waaronder BMK en/of metamfetaminebase (olie) en/of tolueen en/of wijsteenzuur en/of methylthuiglycolaat en/of AzobisIsoButyroNitril en/of kwikIIchloride en/of
aceton en/of zoutzuur en/of natriumhydroxide,
waarvan verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
(art 10 lid 4 Opiumwet, art 10 lid 5 Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub1 Wetboek van Strafrecht)
(art 10a lid 1 ahf/sub 2 alinea Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 3 alinea Opiumwet)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 7 juli 2020, genummerd 2020049728 ( [.] ), opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 475. Tenzij anders vermeld, zijn deze processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] , p. 73.
3.Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , p. 107.
4.Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , p. 108.
5.Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , p. 147.
6.Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , p. 112.
7.Een proces-verbaal van bevindingen ondersteuning LFO, p. 460.
8.Een proces-verbaal van bevindingen ondersteuning LFO, p. 461.
9.Bijlage bij een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 9] , p 78
10.Verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 25 mei 2022.
11.Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] , p. 245.
12.Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] , p. 268.
13.Een rapport Telecomanalyse, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] , p. 289.
14.Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 8] , p. 283.
15.Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 8] , p. 284 en tapgesprek 95, taplijn [telefoonnummer] , onderzoek [.] , p. 286.
16.Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] , p. 268.
17.Extraction Report, p. 275.
18.Extraction Report, p. 273.
19.Extraction Report, p. 272.
20.Extraction Report, p. 271.
21.Een rapport Telecomanalyse, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] , p. 291.
22.Een rapport Telecomanalyse, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] , p. 292 en de bijlage met zendmastlocaties, p. 294-296.
23.Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 8] , p. 285.
24.Een rapport Telecomanalyse, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] , p. 291.
25.Een relaas proces-verbaal, opgemaakt door brigadier [verbalisant 8] , p. 7
26.Een relaas proces-verbaal, opgemaakt door brigadier [verbalisant 8] , p. 8
27.Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 8] , p. 285 en tapgesprek 87, taplijn [telefoonnummer] , onderzoek [.] , p. 287.
28.Een rapport Telecomanalyse, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] , p. 289.
29.Een rapport Telecomanalyse, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] , p. 290-291.