ECLI:NL:RBMNE:2022:219
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit Sociale Verzekeringsbank inzake dubbele kinderbijslag
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, beroep ingesteld tegen een besluit van de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. Het primaire besluit, genomen op 23 april 2021, meldde dat eiseres vanaf het tweede kwartaal van 2020 geen recht had op dubbele kinderbijslag voor haar zoon. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, maar dit werd door verweerder op 22 februari 2021 kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarop verweerder een verweerschrift indiende. De zitting vond plaats op 6 oktober 2021 via Skype, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren.
Na de zitting heeft verweerder op 2 november 2021 een gewijzigd besluit genomen, waarin het bezwaar van eiseres ontvankelijk en gegrond werd verklaard. Eiseres kreeg recht op dubbele kinderbijslag voor haar zoon vanaf het tweede kwartaal van 2020, en het bestreden besluit werd herroepen. Eiseres trok vervolgens haar beroep in en verzocht om vergoeding van de proceskosten. Verweerder stemde in met dit verzoek.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Awb zonder zitting uitspraak gedaan over de proceskosten. De rechtbank oordeelde dat verweerder in de proceskosten van eiseres moest worden veroordeeld, omdat hij geheel aan haar verzoek had tegemoetgekomen. De kosten voor rechtsbijstand werden vastgesteld op € 1.518,-. Daarnaast diende verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 49,- te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. J.A. Schuman en is openbaar gemaakt op 6 januari 2022.