ECLI:NL:RBMNE:2022:2144

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 juni 2022
Publicatiedatum
3 juni 2022
Zaaknummer
16/221572-21, 18/049142-22, 16/313086-21, 16/345659-21 en 16/004679-22 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens bedreiging, vernieling, belediging en diefstal

In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 3 juni 2022 uitspraak gedaan tegen een verdachte die zich in een korte tijd schuldig heeft gemaakt aan dertien strafbare feiten. De feiten omvatten bedreigingen, vernielingen, beledigingen en diefstallen. Op 16 augustus 2021 bedreigde de verdachte zijn moeder en broer met de dood, waarbij hij een mes gebruikte. Hij vernielde ook de buitenspiegel van de auto van zijn broer en beledigde twee ambtenaren in functie. In de maanden daarna pleegde hij meerdere diefstallen, waaronder diefstal van een personenauto en goederen uit loodsen. Ondanks eerdere aanhoudingen stopte de verdachte niet met het plegen van strafbare feiten. De rechtbank oordeelde dat, gezien de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend was. Echter, rekening houdend met de leeftijd van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden, werd besloten om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van twaalf maanden op, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast werden bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder de verplichting om mee te werken aan het vinden van een zinvolle dagbesteding.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16/221572-21, 18/049142-22, 16/313086-21, 16/345659-21 en 16/004679-22 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 3 juni 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2003] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] ,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Lelystad,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 mei 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. C. Booij en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw mr. J.J.M. Pinners, advocaat te Zwolle, alsmede hetgeen de benadeelde partij [A] namens [bedrijf] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlasteleggingen zijn als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
ten aanzien van parketnummer 16/221572-21
feit 1
op 16 augustus 2021 te Urk [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling;
feit 2
op 16 augustus 2021 te Urk [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling;
feit 3
op 16 augustus 2021 te Urk een buitenspiegel van een auto, toebehorende aan [benadeelde 1] , heeft vernield;
feit 4
op 16 augustus 2021 te Urk ambtenaar [politieambtenaar 1] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, heeft beledigd;
feit 5
op 16 augustus 2021 in Zwolle ambtenaar [politieambtenaar 2] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, heeft beledigd;
ten aanzien van parketnummer 18/049142-22
feit 1
op 24 oktober 2021 in Stiens met (een) ander(en) door middel van braak en/of verbreking een grijze kabel, radioboxen, een radio, een elektrische kachel, een acculader en/of een sleutelbos, toebehorende aan [benadeelde 2] , heeft gestolen;
(hierna: feit 6)
feit 2
primair
op 24 oktober 2021 in Stiens met (een) ander(en) een personenauto (Opel Astra), toebehorende aan [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] , heeft gestolen;
subsidiairtenlastegelegd als medeplegen schuld- of opzetheling;
(hierna: feit 7)
feit 3
primair
op 24 oktober 2021 in Stiens met (een) ander(en) kentekenplaten ( [kenteken ] ), toebehorende aan [benadeelde 5] , heeft gestolen;
subsidiairtenlastegelegd als medeplegen schuld- of opzetheling;
(hierna: feit 8)
ten aanzien van parketnummer 16/313086-21
primair
op 16 november 2021 te [woonplaats] door middel van braak, verbreking en/of inklimming een of meer stukken gereedschap, toebehorende aan [benadeelde 6] , uit een loods gelegen aan [adres] heeft gestolen;
subsidiairtenlastegelegd als verduistering;
(hierna: feit 9)
ten aanzien van parketnummer 16/345659-21
op 28 december 2021 te Urk door middel van braak, verbreking, inklimming en/of valse sleutel een of meer goederen, toebehorende aan [bedrijf] , heeft gestolen;
(hierna: feit 10)
ten aanzien van parketnummer 16/004679-22
feit 1
op 6 januari 2022 in [woonplaats] door middel van braak, verbreking en/of inklimming heeft geprobeerd om enig goed, toebehorende aan [benadeelde 7] , uit een woning gelegen aan [straat] te stelen;
(hierna: feit 11)
feit 2
op 6 januari 2022 in [woonplaats] door middel van braak, verbreking en/of inklimming een sleutelbos en/of sleutel(s) behorende bij het pand aan de [adres] , toebehorende aan [benadeelde 8] , heeft gestolen;
(hierna: feit 12)
feit 3
op 6 januari 2022 in Tollebeek een mes, toebehorende aan [benadeelde 9] , heeft gestolen;
(hierna: feit 13)
feit 4
op 20 december 2021 in Tollebeek door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel heeft geprobeerd goederen en/of een geldbedrag, toebehorende aan [benadeelde 10] , te stelen.
(hierna: feit 14)
De rechtbank nummert de hierboven weergegeven en onder verschillende parketnummers ten laste gelegde feiten door als de feiten 1 tot en met 14.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

Vrijspraak voor het onder 8 ten laste gelegde feit
De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsvrouw, van oordeel dat op basis van het dossier niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met (een) ander(en) kentekenplaten, toebehorende aan [benadeelde 5] , heeft gestolen. De rechtbank zal verdachte hiervan vrijspreken.
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 primair, 9 primair, 10, 11, 12, 13 en 14 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich voor wat betreft de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 primair, 9 primair, 10, 11, 12, 13 en 14 ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1] voor de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten
Deze feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft deze feiten bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 20 mei 2022;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] van 16 augustus 2021, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte met fotobijlage door [slachtoffer 2] van 16 augustus 2021, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland; [3]
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte met fotobijlage door [benadeelde 1] van 16 augustus 2021, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland; [4]
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal ontvangst klacht door [benadeelde 1] van 16 augustus 2021, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland. [5]
Bewijsmiddelen voor het onder 4 ten laste gelegde feit
Dit feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft dit feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 20 mei 2022;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte door [politieambtenaar 1] van 16 augustus 2021, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland.
Bewijsmiddelen voor het onder 5 ten laste gelegde feit
Dit feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft dit feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 20 mei 2022;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte door [politieambtenaar 2] van 16 augustus 2021, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland.
Bewijsmiddelen [8] voor de onder 6 en 7 ten laste gelegde feiten
1. [benadeelde 3] heeft namens [benadeelde 4] op 24 oktober 2021 bij de politie aangifte gedaan en heeft, zoals blijkt uit het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifte met bijlage [9] - zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik heb de personenauto van het merk Opel, type Astra, blauw van kleur, voorzien van kenteken [kenteken ] geparkeerd te Emmeloord. Toen ik op 24 oktober 2021 omstreeks 08:00 uur de personenauto weer in gebruik wilde nemen zag ik dat deze door onbekende(n) was weggenomen.
2. Verdachte heeft tijdens
het verhoor [10] bij de politie op 26 oktober 2021 – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik heb samen met [medeverdachte] een blauwe auto gevonden in Emmeloord met de sleutel erin. Toen dacht ik, ik neem hem mee.
Ik was met de auto en [medeverdachte] in Leeuwarden. Ik heb de auto geparkeerd met de sleutels er nog in. Wij zijn samen weggelopen. Mijn vloeitjes en crusher lagen nog in de auto, die ben ik vergeten.
Ik droeg een pet.
3. Verdachte heeft
ter terechtzittingvan 20 mei 2022 verklaard:
Ik ben op 24 oktober 2021 met [medeverdachte] met de auto van het merk Opel Astra van Emmeloord naar Leeuwarden gereden. Ik heb de auto ergens laten staan met de sleutels erin en toen is die auto van ons gestolen.
4. [verbalisant 1] heeft op 25 oktober 2021 bij de politie aangifte gedaan en heeft, zoals blijkt uit het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifte [11] - zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Plaats delict: [woonplaats] , binnen de gemeente Leeuwarden.
Pleegdatum/tijd: 24 oktober 2021 tussen 19:30 uur en 22:33 uur.
Ik doe aangifte van diefstal door middel van braak en/of verbreking. Ik heb niemand het recht of toestemming gegeven om in de loods van mijn vader in te breken om vervolgens goederen weg te nemen. Deze loods is gelegen aan de [adres] te [woonplaats] . De goederen die in de loods staan zijn ook van mijn vader. Op 24 oktober 2021 kreeg ik een berichtje van mijn moeder waarin zij mij vertelde dat er omstreeks 20:00 uur was in gebroken in de loods van mijn vader. Vandaag, 25 oktober 2021 belde mijn vader mij. Hij vroeg mij of ik aangifte wilde doen. Mijn ouders zijn sinds 24 oktober op vakantie, daarom kan mijn vader zelf geen aangifte doen. Mijn vader was verteld dat er een raam vernield was, hierdoor zijn de verdachten naar binnen gekomen.
5. Verbalisant [verbalisant 2] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen met bijlagen [12] van 26 oktober 2021 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Ik verstuurde een Whatsapp bericht naar [benadeelde 2] , welke eigenaar is van de loods gelegen aan de [adres] in [woonplaats] . Ik verstuurde foto's van de goederen die in het voertuig aangetroffen zijn met de vraag of hij zijn eigen spullen herkent. Hij verklaarde de grijze kabel te herkennen, de radio boxen, de radio, de elektrische kachel en de acculader. Ook werd in het voertuig een sleutelbos aangetroffen waarvan [benadeelde 2] vermoed dat deze ook uit zijn loods afkomstig is.
Ik nam telefonisch contact op met aangever [benadeelde 3] , hij deed aangifte van diefstal van zijn voertuig. Ik vroeg hem naar de spullen die hij nog in het voertuig had liggen toen deze weggenomen werd. [benadeelde 3] benoemde de goederen van aangever [benadeelde 2] als niet de zijne.
6. [getuige] heeft in
het proces-verbaal van verhoor van getuige [13] van 17 april 2021 – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik ben woonachtig op de [adres] in [woonplaats] . Tegenover mij bevinden zich een aantal bedrijfsunits, waarvan [adres] recht tegenover mijn woning staat. De afstand tussen mijn woning en nummer [nummer] is ongeveer 20 meter. Ik schat dat het rond 20:30 uur was. Ik hoorde op dat moment hard gebonk van buiten komen uit de richting van [adres] . Ik keek uit het voorraam naar buiten en zag dat er twee mannen door een raam van [adres] klommen. Vervolgens zag ik de twee mannen via de deur, die ze kennelijk van binnen hadden opengedraaid, naar buiten lopen. Ik zag dat ze spullen in hun handen hadden. Wat, dat kon ik niet zien omdat het donker was. Ik zag dat ze de spullen achterin een blauwe Opel Astra Station zetten. Ik zag dat het kenteken van deze auto [kenteken ] was.
Vervolgens hoorde en zag ik een politieauto aan komen rijden. Op dat moment zag ik dat de twee mannen hard wegrenden. Ik heb de mannen niet goed kunnen zien. Het waren er in ieder geval twee. Ze hadden donkere kleding aan. Eentje had een petje op en de ander had een capuchon op.
7. Verbalisant [verbalisant 3] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen met bijlage [14] van 25 oktober 2021 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Ik had contact met getuige [getuige] . Ik vroeg hem nogmaals naar het juiste adres van de inbraak. Ik hoorde dat hij zei:
Ik heb me vergist in de nummering. Maar als u het mij nu vraagt denk ik dat het
inderdaad nummer [nummer] is. Op de straat staan 2 grote loodsen die beide zijn
onderverdeeld in 2 gedeeltes. Tussen de 2 grote loodsen staat een rode container.
De vergissing komt omdat die andere loods er eerst niet stond. En toen werd het loods [nummer] en [nummer] . Dit is inmiddels veranderd naar nummer [nummer] .
8. Verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] hebben in een
proces-verbaal van bevindingen [15] van 25 oktober 2021 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 24 oktober 2021 omstreeks 20:35 uur kregen wij het verzoek om te gaan naar het industrieterrein aan de [industrieterrein] te [woonplaats] omdat een inbraak zou hebben plaatsgevonden in een bedrijfspand aan de [straat] . Een getuige heeft de OPCO medegedeeld dat twee donker geklede mannen waarvan 1 met een petje en de ander met een capuchon op zijn gezien op zo’n 300 à 400 meter verwijderd van de inbraak. Wij zijn ter plaatse gegaan en hebben [verdachte] en [medeverdachte] aangehouden.
9. Verbalisant [verbalisant 6] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen [16] van 25 oktober 2021 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Ik bekeek het inbeslaggenomen voertuig, een blauwe Opel Astra die voor en achter het kenteken [kenteken ] voerde. Uit onderzoek is gebleken dat dit gestolen kentekenplaten betreffen van een ander voertuig. Het kenteken dat bij de blauwe Opel Astra zelf hoort is [kenteken ] . In de kofferbak lagen spullen (foto 4, 6). Er wordt contact opgenomen met de eigenaar van de loods aan de [straat] te [woonplaats] om te achterhalen of deze spullen daar gestolen zijn. De kentekenplaten met het kenteken [kenteken ] heb ik op het voertuig gedaan en de kentekenplaten met kenteken [kenteken ] heb ik in beslag genomen..
10. In een
Kennisgeving van inbeslagneming [17] betreffende sleutels is gerelateerd dat op een afstand van zo’n 10 meter van de aangetroffen sleutels de verdachten zijn aangehouden en dat de sleutel met startonderbreker behoort bij de Opel Astra die op de locatie van de inbraak aan de [straat] te [woonplaats] is aangetroffen; tevens is daarin vermeld dat de sleutels bij het voertuig zijn gevoegd.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op beide feiten, maar op één feit.
Bewijsoverweging voor het onder 6 ten laste gelegde feit
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, dat verdachte zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan een inbraak in een loods in Stiens op 24 oktober 2021. De voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking daarbij volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de volgende feiten en omstandigheden. Twee mannen zijn, volgens de verklaring van getuige [getuige] , door een raam de loods binnengeklommen. De getuige heeft dit vanuit zijn woning tegenover de loods gezien. De twee mannen liepen vervolgens met spullen in hun handen naar buiten en legden deze spullen in een blauwe Opel Astra. Volgens de getuige had de één een pet en de ander een capuchon op. Dankzij de getuige was de politie snel ter plaatse. Toen de twee mannen de politie zagen, probeerden zij te vluchten. In de omgeving van de loods zijn korte tijd later twee mannen aangetroffen, onder wie verdachte. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij die dag een pet op had. Ook heeft hij naar eigen zeggen met de samen met hem aangehouden medeverdachte [medeverdachte] in de blauwe Opel Astra gereden en probeerde hij op het moment dat hij de politie zag te vluchten. Verdachtes verklaring dat hij de Opel Astra met de sleutels er nog in (kennelijk) ergens anders zou hebben achtergelaten omdat de benzine op was, en de auto daarop is gestolen en gebruikt door derden die betrokken zouden zijn bij de inbraak, valt niet te rijmen met de omstandigheid dat de autosleutels op korte afstand van de plaats van zijn aanhouding zijn gevonden. Daarnaast heeft de eigenaar van de loods, [benadeelde 2] , een aantal in de blauwe Opel Astra aangetroffen goederen herkend als zijn goederen. De verklaring van verdachte dat hij niets met de inbraak te maken heeft en niet in de loods is geweest, acht de rechtbank gelet op vorenstaande niet geloofwaardig. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 6 ten laste gelegde feit.
Bewijsoverweging voor het onder 7 ten laste gelegde feit
Verdachte heeft ter terechtzitting van 20 mei 2022 ontkend een personenauto van het merk Opel Astra in Emmeloord te hebben gestolen. De rechtbank stelt vast dat verdachte tijdens het verhoor bij de politie en op de terechtzitting heeft verklaard dat hij een personenauto van het merk Opel Astra in Emmeloord heeft gevonden en daarmee naar Leeuwarden is gereden. Verdachte heeft in eerste instantie bij de politie verklaard dat hij de personenauto heeft gevonden en dacht dat hij toestemming had om de personenauto mee te nemen, omdat de sleutels erin zaten. Vervolgens heeft hij op zitting verklaard dat hij de auto en de sleutels van een vriend had gekregen en dacht dat de personenauto van zijn vriend was, dat hij de personenauto later ergens heeft laten staan en de personenauto toen is gestolen. De rechtbank acht voornoemde verklaring van verdachte onaannemelijk. Verdachte heeft wisselende verklaringen afgelegd en hetgeen hij heeft verklaard, blijkt op meerdere punten niet te kloppen met de feitelijke gedragingen. De rechtbank stelt vast dat de personenauto in de nacht van 24 oktober 2021 in Emmeloord is gestolen, verdachte dezelfde dag ermee op pad is gegaan en verdachte in de nabijheid van de personenauto is aangetroffen. De rechtbank concludeert dan ook dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte de ten laste gelegde diefstal heeft gepleegd en acht het onder 7 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank acht echter niet bewezen dat verdachte de diefstal van de personenauto ‘tezamen en in vereniging met anderen’ heeft gepleegd, en zal verdachte daarvan vrijspreken, omdat niet is gebleken of en op welke wijze verdachte daarbij zou hebben samengewerkt met [medeverdachte] .
Bewijsmiddelen [18] voor het onder 9 ten laste gelegde feit
Dit feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft dit feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 20 mei 2022;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte met fotobijlage door [benadeelde 6] van 16 november 2021, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van 17 november 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] , werkzaam bij de politie Eenheid Midden-Nederland. [20]
Bewijsmiddelen [21] voor het onder 10 ten laste gelegde feit
Dit feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft dit feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 20 mei 2022;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor aangeefster door [aangeefster] van 28 december 2021, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland.
Bewijsmiddelen [23] voor het onder 11 ten laste gelegde feit
Dit feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft dit feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 20 mei 2022;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte met fotobijlagen door [benadeelde 7] van 6 januari 2022, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland.
Bewijsmiddelen voor het onder 12 ten laste gelegde feit
Dit feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft dit feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 20 mei 2022;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte met fotobijlage door [aangever] namens [benadeelde 8] van 6 januari 2022, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland.
Bewijsmiddelen voor het onder 13 ten laste gelegde feit
Dit feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft dit feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 20 mei 2022;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte met bijlagen door [benadeelde 9] van 6 januari 2022, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland.
Bewijsmiddelen voor het onder 14 ten laste gelegde feit
Dit feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft dit feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 20 mei 2022;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte met fotobijlage door [benadeelde 10] van 20 december 2021, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op 16 augustus 2021 te Urk [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door met een mes op die [slachtoffer 1] af te rennen/lopen en daarbij haar opzettelijk dreigend de woorden toe te voegen "ik maak je nu dood";
feit 2
op 16 augustus 2021 te Urk [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door voornoemde [slachtoffer 1] opzettelijk dreigend de woorden toe te voegen "ik ga je vermoorden vuile kanker homo" en "ik ga je doodsteken" en hem daarbij een mes te tonen;
feit 3
op 16 augustus 2021 te Urk opzettelijk en wederrechtelijk een buitenspiegel van een auto, toebehorende aan [benadeelde 1] , heeft vernield;
feit 4
op 16 augustus 2021 te Urk opzettelijk een ambtenaar, te weten [politieambtenaar 1] , aspirant van politie Eenheid Midden-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "Kankerhomo, dat vind je lekker hé?" en "Vind je het lekker kankerhomo?";
feit 5
op 16 augustus 2021 te Zwolle opzettelijk een ambtenaar, te weten [politieambtenaar 2] , surveillant/arrestantenverzorger van politie Eenheid Oost-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling en door feitelijkheden heeft beledigd, door die [politieambtenaar 2] de woorden toe te voegen: "kankermongool”, “kankermietje” en “stelletje kankerwouten” en door in de richting van die [politieambtenaar 2] te spugen;
feit 6
op 24 oktober 2021 te Stiens in de gemeente Leeuwarden tezamen en in vereniging met een ander een grijze kabel, radioboxen, een radio, een elektrische kachel, een acculader en een sleutelbos toebehorende aan [benadeelde 2] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
feit 7 primair
op 24 oktober 2021 te Emmeloord, in de gemeente Noordoostpolder een personenauto (Opel Astra) toebehorende aan [benadeelde 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 9 primair
op 16 november 2021 te [woonplaats] uit een loods gelegen aan [adres] gereedschap, toebehorende aan [benadeelde 6] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen stukken gereedschap onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
feit 10
op 28 december 2021 te Urk,
- sigarettendoos(jes);
- aansteker(s);
- cadeaubon(nen);
- envelop(pen);
- Staatsloterijkaart(en);
- twintig Neos Mini Red-5 pakjes sigaretten;
- drie bussen Camel blue tabak;
- vier dozen sigaren mini sprit;
- twee pakjes Mac Baren rooktabak;
- vier pakjes Schippers rooktabak;
- achtenveertig Bic aanstekers;
- twee Lycamobile prepaid simkaarten;
- honderdtweeëntwintig krasloten;
- een Zippo portefeuille;
- twee Kent sigaretten in een sigarettendoosje; en
- een etui met bijbehorende glucosemeter,

toebehorende aan [bedrijf] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;

feit 11
op 6 januari 2022 te [woonplaats] uit een woning gelegen aan [adres] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om enig goed, toebehorende aan [benadeelde 7] weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van inklimming door
- de tuin van voornoemde woning (via het tuinhekje) te betreden en
- naar voornoemde woning toe te lopen en
- via het openstaande raam van voornoemde woning naar binnen te stappen en voornoemde woning te betreden,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

feit 12
op 6 januari 2022 te [woonplaats] sleutels behorende bij het pand aan de [adres] toebehorende aan [benadeelde 8] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen sleutels onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
feit 13
op 6 januari 2022 te Tollebeek een mes toebehorende aan [benadeelde 9] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 14
op 20 december 2021 te [woonplaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een of meer goederen en/of een geldbedrag toebehorende aan [benadeelde 10] weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak,
- per fiets meermalen langs de woning gelegen aan de [adres] langs is gereden, althans de omgeving van de woning gelegen aan de [adres] per fiets heeft verkend en
- vervolgens zich per fiets en/of lopend naar voornoemde woning heeft begeven en
- vervolgens de deur, althans het slot van de deur van voornoemde woning heeft geforceerd,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feiten 1 en 2
telkens: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 3
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
feiten 4 en 5
telkens: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
feit 6
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
feiten 7 primair en 13
telkens: diefstal;
feiten 9 primair, 10 en 12
telkens: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
feit 11
poging diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
feit 14
poging diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van achttien maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van acht maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met als bijzondere voorwaarden de voorwaarden zoals beschreven in het reclasseringsadvies van 11 mei 2022 en met daarbij de volgende aanvullende voorwaarden:
- ten behoeve van de naleving van het drugs- en alcoholverbod dient verdachte verplicht mee te werken aan urineonderzoek;
- indien verdachte niet begeleid kan wonen of in een maatschappelijke opvang kan verblijven, dient verdachte zich te laten opnemen in een intramurale zorginstelling, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die in het kader van de behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling aan verdachte zullen worden gegeven. De opname duurt maximaal twaalf maanden of zoveel korter als de leiding van de zorginstelling in overleg met de reclassering dit wenselijk acht;
- het meewerken aan het vinden en behouden van een zinvolle dagbesteding.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, namelijk dat hij een
first offenderis, nog jong is en een beperking heeft. Daarnaast heeft de raadsvrouw verzocht rekening te houden met de omstandigheid dat de feiten in een korte periode achter elkaar zijn gepleegd, verdachte weer steeds werd vrijgelaten en later pas een stopgesprek met verdachte is gevoerd. De politie kon veel eerder ingrijpen, maar heeft dit niet gedaan. De raadsvrouw verzoekt de rechtbank daarom een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijke deel korter is dan de vordering van de officier van justitie, zodat hij na zijn straf te hebben uitgezeten gelijk bij Pluryn kan wonen. Verdachte staat open voor het hebben van een zinvolle dagbesteding. De raadsvrouw sluit zich verder aan bij het verzoek van de officier van justitie om de klinische behandeling ook als bijzondere voorwaarde op te nemen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de aan verdachte op te leggen straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van één en ander ter terechtzitting is gebleken. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in een korte tijd schuldig gemaakt aan dertien strafbare feiten. Verdachte heeft zich in augustus 2021 op één dag schuldig gemaakt aan twee bedreigingen, een vernieling en beledigingen. Verdachte is met geringe aanleiding volledig door het lint gegaan, heeft zijn moeder en broer bedreigd met de dood en heeft hierbij gebruik gemaakt van een mes. Dit heeft bij zijn moeder en broer gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt. Het moet voor hen bovendien vreselijk zijn geweest om in hun eigen woning, waarbinnen zij zich bij uitstek veilig zouden moeten kunnen voelen, te worden bedreigd door hun eigen zoon/broer. Ook heeft verdachte de buitenspiegel van de auto van zijn andere broer vernield. Door het plegen van de vernieling geeft verdachte ervan blijk geen respect te hebben voor de eigendommen van anderen. Tot slot heeft hij een tweetal ambtenaren in functie beledigd door hen uit te schelden en daarbij in de richting van één van hen te spugen. De rechtbank overweegt dat dit zeer hinderlijk en respectloos gedrag tegenover ambtenaren is die bezig zijn hun werk te doen ter bescherming van de omgeving en verdachte zelf. Verdachte heeft de slachtoffers in hun eer en goede naam aangetast. Daarbij getuigen de beledigingen van een gebrek aan respect en maken deze ook inbreuk op het gezag van de politie in het algemeen. Hij heeft daarmee bovendien het werk van de politie bemoeilijkt.
Verdachte heeft zich verder in oktober 2021 schuldig gemaakt aan een diefstal van een personenauto en diefstal van meerdere goederen uit een loods door middel van braak. Verdachte heeft eerst in Emmeloord een personenauto gestolen, is vervolgens op dezelfde dag met deze personenauto naar de loods in Stiens gereden en heeft samen met een ander meerdere goederen gestolen. Een maand later, november 2021, heeft verdachte wederom uit een loods goederen weggenomen. Verdachte heeft deze keer uit een loods in Urk gereedschap gestolen. Hierbij heeft verdachte een ruit ingeslagen om de loods binnen te komen. Ondanks de eerdere aanhoudingen is verdachte niet gestopt en heeft hij in december 2021 in een sigarenwinkel in Urk ingebroken. Hij heeft toen meerdere goederen gestolen. Verdachte probeerde nog met de fiets te vluchten, maar is kort daarna aangehouden. Daarnaast heeft hij zich in dezelfde maand schuldig gemaakt aan een poging woninginbraak in Tollebeek. Tot slot heeft hij zich in januari 2022 schuldig gemaakt aan nog een poging woninginbraak, een woninginbraak en een diefstal van een mes in Tollebeek. Bij één van deze pogingen tot woninginbraak heeft ook een confrontatie plaatsgevonden met de bewoonster van de woning. Het kan niet anders dan dat dit voor de bewoonster behoorlijk beangstigend moet zijn geweest. Pas nadat verdachte met betrekking tot de laatste feiten is aangehouden, is hij gestopt met het plegen van deze vermogensdelicten. Verdachte heeft zich aldus schuldig gemaakt aan een behoorlijke reeks strafbare feiten.
Dit zijn vervelende en ernstige feiten die niet alleen de betreffende slachtoffers, maar ook de maatschappij schade en overlast opleveren. Woninginbraken, en ook pogingen daartoe, zijn ernstige feiten waarbij inbreuk wordt gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van slachtoffers en hen materiële schade wordt toegebracht. Daarnaast veroorzaken deze feiten, ook omdat een deel van deze feiten in de nachtelijke uren hebben plaatsgevonden, bij de gedupeerden en de samenleving als geheel gevoelens van onveiligheid. Door zijn handelen heeft hij bovendien geen enkel respect getoond voor de eigendommen van anderen. Verdachte heeft bij het plegen van deze feiten slechts zijn eigen gewin voor ogen gehad en kennelijk geen enkele rekening gehouden met de gevolgen van zijn daden voor de slachtoffers.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 11 mei 2022 betreffende verdachte, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op de verschillende rapporten van de reclassering waaronder dat van 11 mei 2022.
Uit laatstgenoemd rapport blijkt dat de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met de bijzondere voorwaarden meldplicht bij de reclassering, gedragsinterventie middelengebruik, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang en drugs- en alcoholverbod adviseert.
De op te leggen straf en maatregel
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan dertien strafbare feiten; een woninginbraak, twee keer poging woninginbraak, drie keer inbraak bedrijfspand, twee diefstallen, twee bedreigingen, twee beledigingen en een vernieling.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de soort en zwaarte van de op te leggen straf onder meer acht geslagen op de oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). De oriëntatiepunten voor een voltooide woninginbraak gaan uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden. De rechtbank weegt in strafverzwarende zin mee dat deze in vereniging is gepleegd. De rechtbank weegt hierbij ook mee dat er sprake is van twee pogingen tot woninginbraken. De oriëntatiepunten voor diefstal van een auto en bedreiging door het tonen van een steekwapen (mes) gaan uit van de oplegging van een taakstraf. De rechtbank weegt echter in strafverzwarende zin mee dat de bedreigingen tegen de moeder en de broer van verdachte in hun eigen huis zijn geuit. De oriëntatiepunten voor belediging gaat uit van de oplegging van een geldboete. De rechtbank weegt in strafverzwarende zin mee dat de feiten zijn gepleegd tegen politieagenten. Gelet op voornoemde omstandigheden, is de in de oriëntatiepunten genoemde geldboete als strafmodaliteit niet aan de orde. De rechtbank overweegt dat voor de bewezenverklaarde vernieling en diefstal van het mes geen landelijke oriëntatiepunten van het LOVS zijn opgesteld. Daarom heeft de rechtbank bij het bepalen van de straffen voor deze bewezenverklaarde feiten met name gelet op de straffen die doorgaans worden opgelegd in vergelijkbare zaken.
Daarnaast weegt de rechtbank in strafverzwarende zin mee dat verdachte in een korte tijd zoveel strafbare feiten heeft gepleegd, hij op verschillende momenten een nieuwe beslissing heeft genomen om opnieuw een strafbaar feit te plegen en het handelen van verdachte alleen door het ingrijpen van de politie vooralsnog is gestopt.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten, mede vanuit een oogpunt van normbevestiging en generale preventie, in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. De rechtbank ziet in het licht van de speciale preventie, de over verdachte opgemaakte reclasseringsrapportage, de leeftijd van verdachte (hij is net meerderjarig) en de persoonlijke omstandigheden van verdachte echter reden om de gevangenisstraf deels in voorwaardelijke vorm op te leggen. Het doel van de voorwaardelijke gevangenisstraf is om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank vindt het daarbij noodzakelijk dat verdachte de behandeling krijgt die hij nodig heeft.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van twaalf maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren passend en geboden. De rechtbank zal gelet op het voorgaande, naast de geldende algemene voorwaarden, de bijzondere voorwaarden opleggen zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd in haar rapportage van 11 mei 2022 en zoals hieronder vermeld. De rechtbank zal als aanvullende voorwaarde bepalen dat verdachte mee zal werken aan het vinden en behouden van een zinvolle dagbesteding. De rechtbank wijkt met de op te leggen straf en bijzondere voorwaarden af van de vordering van de officier van justitie. Dit houdt verband met de persoonlijke omstandigheden van deze nog jonge verdachte. Wat betreft de bijzondere voorwaarden, vindt de reclassering begeleid woning of maatschappelijk opvang – en geen klinische behandeling - nodig. De rechtbank vindt dat de noodzaak van een klinische behandeling op basis van de huidige informatie onvoldoende is onderbouwd. Indien dit later alsnog noodzakelijk mocht blijken te zijn en die noodzaak wordt getoond, kan de reclassering dit aan het Openbaar Ministerie voorleggen, waarna het Openbaar Ministerie eventueel een vordering tot wijziging van de bijzondere voorwaarden (met een concreet plan) kan indienen.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Verdachte heeft strafbare feiten gepleegd die gericht zijn tegen de onaantastbaarheid van
personen. De deskundigen hebben de kans dat verdachte opnieuw vergelijkbare feiten zal plegen, ingeschat op hoog. De rechtbank neemt die conclusie over en is van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van één of meer personen. Om die reden beveelt de rechtbank dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank zal het bevel tot voorlopige hechtenis opheffen met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.

10.BENADEELDE PARTIJEN [benadeelde 2] EN [bedrijf]

[verbalisant 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 160,-. Dit bedrag bestaat uit € 100,- aan materiële schade en € 60,- aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 6 ten laste gelegde feit.
[bedrijf] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een ter zitting verminderd bedrag van € 2.132,95 bestaande uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 10 ten laste gelegde feit. Daarnaast vordert zij een vergoeding van de proceskosten van € 162,-.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
[verbalisant 1]
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering dient te worden verklaard, nu de attentie voor de buren en de gederfde inkomsten van de benadeelde partij (de zoon van het slachtoffer) niet voor vergoeding in aanmerking komen.
[bedrijf]
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de vordering geheel dient te worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
10.2
Het standpunt van de verdediging
[verbalisant 1]
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering dient te worden verklaard.
[bedrijf]
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering dient te worden verklaard, nu deze onvoldoende is onderbouwd. De benadeelde partij heeft onvoldoende onderbouwd dat de aangetroffen spullen door de politie zijn beschadigd. Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat het bedrag gematigd dient te worden tot € 1.000,- met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
[verbalisant 1]
De rechtbank zal de benadeelde partij in zijn vordering niet-ontvankelijk verklaren, omdat deze voor wat betreft de beide gevorderde posten onvoldoende is onderbouwd. Het is voor de rechtbank onduidelijk of de materiële kosten betrekking hebben op de kosten van het raam of de beloning van de buren met een attentie.
Proceskosten
Gelet hierop zal de rechtbank de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte compenseren, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.
[bedrijf]
De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 10 bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. Tussen het bewezenverklaarde handelen van verdachte en de schade bestaat voldoende verband om te kunnen aannemen dat de benadeelde partij door dit handelen rechtstreeks schade heeft geleden. Dit wordt onder meer ondersteund door de foto’s in het dossier. De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij ter hoogte van € 2.132,95 daarom toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 28 december 2021 tot de dag van volledige betaling.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op € 162,-.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor de betaling van de vordering zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 2.132,95 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente gerekend vanaf 28 december 2021 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 31 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 47, 57, 266, 267, 285, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 8 ten laste gelegde feit niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
  • verklaart de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 primair, 9 primair, 10, 11, 12, 13 en 14 ten laste gelegde feiten bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
  • stelt daarbij een
  • als
o zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
o ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
o medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit nodig acht, daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte gedurende de proeftijd:
o zich binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd bij SVG Verslavingszorg in de omgeving van zijn woontraject, of bij Tactus Reclassering te Lelystad. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
o actief deelneemt aan de gedragsinterventie leefstijl training gericht op
verslavingsproblematiek of een andere gedragsinterventie die gericht is op verslaving en middelengebruik. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
o indien uit het woonzorgtraject naar voren komt dat verdachte gebaat is bij ambulante behandeling, kan de reclassering verdachte aanmelden bij desbetreffende instelling. Verdachte laat zich behandelen door een nog nader te bepalen instantie of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
o verblijft in een nader te bepalen instelling voor beschermd wonen of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start van de opname. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
o geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
o geen alcohol gebruikt, en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
o mee zal werken aan het vinden en behouden van een zinvolle dagbesteding;
  • waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden, behalve voor zover dat toezicht alleen aan de politie en het Openbaar Ministerie is opgedragen;
  • beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf;
Benadeelde partij [verbalisant 1]
  • verklaart [verbalisant 1] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
Benadeelde partij [bedrijf]
  • wijst de vordering van [bedrijf] toe tot een bedrag van € 2.132,95, bestaande uit een vergoeding van materiële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [bedrijf] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 december 2021 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op dit moment begroot op € 162,-;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [bedrijf] aan de Staat € 2.132,95 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 december 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 31 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. van Esch, voorzitter, mrs. A.W.M. van Hoof en M. Weistra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.Z. Turan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 juni 2022.
Mr. Van Esch is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1
hij op of omstreeks 16 augustus 2021 te Urk [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door met een mes op die [slachtoffer 1] af te rennen/lopen en (daarbij) haar opzettelijk dreigend de woorden toe te voegen "ik maak je nu dood", althans woorden en/of feitelijkheden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
feit 2
hij op of omstreeks 16 augustus 2021 te Urk [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door voornoemde [slachtoffer 1] opzettelijk dreigend de woorden toe te voegen "ik ga je vermoorden vuile kanker homo" en/of "ik ga je doodsteken" en/of door die [slachtoffer 1] (daarbij) een mes te tonen, althans woorden en/of feitelijkheden van gelijke bedreigende aard en/of strekking;
feit 3
hij op of omstreeks 16 augustus 2021 te Urk opzettelijk en wederrechtelijk een buitenspiegel van een auto, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
feit 4
hij op of omstreeks 16 augustus 2021 te Urk opzettelijk een ambtenaar, te weten [politieambtenaar 1] , aspirant van politie eenheid Midden-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "Kankerhomo, dat vind je lekker hé?" en/of "Vind je het lekker kankerhomo?", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
feit 5
hij op of omstreeks 16 augustus 2021 te Zwolle opzettelijk een ambtenaar, te weten [politieambtenaar 2] , surveillant/arrestantenverzorger van politie eenheid Oost-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling en/of door feitelijkheden heeft beledigd, door die [politieambtenaar 2] de woorden toe te voegen: "kankermongool” en/of “kankermietje” en/of “stelletje kankerwouten en/of door naar/in de richting van die [politieambtenaar 2] te spugen, althans woorden en/of feitelijkheden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
feit 6
hij op of omstreeks 24 oktober 2021 te Stiens, in de gemeente Leeuwarden tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een grijze kabel, radioboxen, een radio, een elektrische kachel, een acculader en/of een sleutelbos, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed of goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
feit 7
hij op of omstreeks 24 oktober 2021 te Emmeloord, in de gemeente Noordoostpolder, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een personenauto (Opel Astra), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 oktober 2021 te Emmeloord, in de gemeente Noordoostpolder, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een personenauto (Opel Astra), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
feit 8
hij op of omstreeks 24 oktober 2021, in de gemeente Leeuwarden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, kentekenplaten ( [kenteken ] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 5] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 oktober 2021, in de gemeente Leeuwarden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, kentekenplaten ( [kenteken ] ), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
feit 9
hij op of omstreeks 16 november 2021 te [woonplaats] uit een loods gelegen aan [adres] een of meer stukken gereedschap, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 6] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met
het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen stukken gereedschap onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
feit 10
hij op of omstreeks 28 december 2021 te Urk,
- een of meerdere sigarettendoos(jes);
- een of meerdere aansteker(s);
- een of meerdere cadeaubon(nen);
- een of meerdere envelop(pen);
- een of meerdere Staatsloterijkaart(en);
- twintig (Neos Mini Red-5) pakjes sigaretten;
- drie bussen Camel blue tabak;
- vier dozen sigaren mini sprit;
- twee pakjes (Mac Baren) rooktabak;
- vier pakjes (Schippers) rooktabak;
- achtenveertig (Bic) aanstekers;
- twee (Lycamobile) prepaid simkaarten;
- honderdtweeëntwintig krasloten;
- een (Zippo) portefeuille;
- twee (Kent) sigaretten (in een sigarettendoosje); en/of
- een etui met bijbehorende glucosemeter,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;
feit 11
hij op of omstreeks 6 januari 2022 te [woonplaats] , in elk geval in de gemeente Noordoostpolder, (in/uit een woning gelegen aan [adres] ) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 7] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming door
- de tuin van voornoemde woning (via het tuinhekje) te betreden en/of
- naar voornoemde woning toe te lopen en/of
- via het openstaande raam van voornoemde woning naar binnen te stappen en/of voornoemde woning te betreden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 12
hij op of omstreeks 6 januari 2022 te [woonplaats] , in elk geval in de gemeente Noordoostpolder, een sleutelbos en/of sleutel(s) behorende bij het pand aan de [adres] , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[benadeelde 8] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen sleutelbos en/of sleutel(s) onder zijn/haar bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
feit 13
hij op of omstreeks 6 januari 2022 te [woonplaats] , in elk geval in de gemeente Noordoostpolder, een mes, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [benadeelde 9] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 14
hij op of omstreeks 20 december 2021 te [woonplaats] , in elk geval in de gemeente Noordoostpolder ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een of meer goederen en/of een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 10] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar bereik te brengen door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel,
- ( per fiets) meermalen langs de woning gelegen aan de [adres] langs is gereden, althans de omgeving van de woning gelegen aan de [adres] per fiets heeft verkend en/of
- ( vervolgens) zich per fiets en/of lopend naar voornoemde woning heeft begeven en/of
- ( vervolgens) de deur, althans het slot van de deur van voornoemde woning heeft opengebroken/geforceerd, althans heeft getracht open te breken/te forceren,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 20 augustus 2021, genummerd PL0900-2021262063, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 59. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 26-28.
3.Pagina’s 43-46.
4.Pagina’s 49-51.
5.Pagina’s 52 en 53.
6.Pagina’s 56 en 57.
7.Pagina’s 58 en 59.
8.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 5 mei 2022, genummerd PL0100-2021291937, opgemaakt door de politie Eenheid Noord-Nederland, doorgenummerd 01 tot en met 131. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
9.Pagina’s 01-04.
10.Pagina’s 116-131.
11.Pagina’s 09 en 10.
12.Pagina 54.
13.Pagina’s 11 en 12.
14.Pagina 54.
15.Pagina’s 13 en 14.
16.Pagina 27 en verder.
17.Pagina’s 64 – 66.
18.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 10 januari 2022, genummerd PL0900-2021362815, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 001 tot en met 082. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
19.Pagina’s 019-026.
20.Pagina’s 054 en 055.
21.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 6 januari 2022, genummerd PL0900-2021406577, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 01 tot en met 63. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
22.Pagina’s 31-34.
23.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 1 februari 2022, genummerd 2022006006, 2022006292, 2022007075 en 2021399079, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 20, 100 tot en met 122, 311, 324 en 325, 521 tot en met 523, 129 tot en met 143, 200 tot en met 209, 300 tot en met 341, 400 tot en met 412 en 500 tot en met 522. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
24.Pagina’s 301-308.
25.Pagina’s 201-205.
26.Pagina’s 401-410.
27.Pagina’s 501-507.