Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
- de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 20 mei 2022;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] van 16 augustus 2021, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland;
- de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 20 mei 2022;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte door [politieambtenaar 1] van 16 augustus 2021, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland.
- de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 20 mei 2022;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte door [politieambtenaar 2] van 16 augustus 2021, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland.
proces-verbaal van aangifte met bijlage [9] - zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
het verhoor [10] bij de politie op 26 oktober 2021 – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
ter terechtzittingvan 20 mei 2022 verklaard:
proces-verbaal van aangifte [11] - zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
proces-verbaal van bevindingen met bijlagen [12] van 26 oktober 2021 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
het proces-verbaal van verhoor van getuige [13] van 17 april 2021 – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
proces-verbaal van bevindingen met bijlage [14] van 25 oktober 2021 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
proces-verbaal van bevindingen [15] van 25 oktober 2021 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 24 oktober 2021 omstreeks 20:35 uur kregen wij het verzoek om te gaan naar het industrieterrein aan de [industrieterrein] te [woonplaats] omdat een inbraak zou hebben plaatsgevonden in een bedrijfspand aan de [straat] . Een getuige heeft de OPCO medegedeeld dat twee donker geklede mannen waarvan 1 met een petje en de ander met een capuchon op zijn gezien op zo’n 300 à 400 meter verwijderd van de inbraak. Wij zijn ter plaatse gegaan en hebben [verdachte] en [medeverdachte] aangehouden.
proces-verbaal van bevindingen [16] van 25 oktober 2021 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Ik bekeek het inbeslaggenomen voertuig, een blauwe Opel Astra die voor en achter het kenteken [kenteken ] voerde. Uit onderzoek is gebleken dat dit gestolen kentekenplaten betreffen van een ander voertuig. Het kenteken dat bij de blauwe Opel Astra zelf hoort is [kenteken ] . In de kofferbak lagen spullen (foto 4, 6). Er wordt contact opgenomen met de eigenaar van de loods aan de [straat] te [woonplaats] om te achterhalen of deze spullen daar gestolen zijn. De kentekenplaten met het kenteken [kenteken ] heb ik op het voertuig gedaan en de kentekenplaten met kenteken [kenteken ] heb ik in beslag genomen..
Kennisgeving van inbeslagneming [17] betreffende sleutels is gerelateerd dat op een afstand van zo’n 10 meter van de aangetroffen sleutels de verdachten zijn aangehouden en dat de sleutel met startonderbreker behoort bij de Opel Astra die op de locatie van de inbraak aan de [straat] te [woonplaats] is aangetroffen; tevens is daarin vermeld dat de sleutels bij het voertuig zijn gevoegd.
- de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 20 mei 2022;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte met fotobijlage door [benadeelde 6] van 16 november 2021, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland;
- de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 20 mei 2022;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor aangeefster door [aangeefster] van 28 december 2021, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland.
- de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 20 mei 2022;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte met fotobijlagen door [benadeelde 7] van 6 januari 2022, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland.
- de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 20 mei 2022;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte met fotobijlage door [aangever] namens [benadeelde 8] van 6 januari 2022, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland.
- de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 20 mei 2022;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte met bijlagen door [benadeelde 9] van 6 januari 2022, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland.
- de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 20 mei 2022;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte met fotobijlage door [benadeelde 10] van 20 december 2021, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland.
5.BEWEZENVERKLARING
toebehorende aan [bedrijf] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL
first offenderis, nog jong is en een beperking heeft. Daarnaast heeft de raadsvrouw verzocht rekening te houden met de omstandigheid dat de feiten in een korte periode achter elkaar zijn gepleegd, verdachte weer steeds werd vrijgelaten en later pas een stopgesprek met verdachte is gevoerd. De politie kon veel eerder ingrijpen, maar heeft dit niet gedaan. De raadsvrouw verzoekt de rechtbank daarom een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijke deel korter is dan de vordering van de officier van justitie, zodat hij na zijn straf te hebben uitgezeten gelijk bij Pluryn kan wonen. Verdachte staat open voor het hebben van een zinvolle dagbesteding. De raadsvrouw sluit zich verder aan bij het verzoek van de officier van justitie om de klinische behandeling ook als bijzondere voorwaarde op te nemen.
10.BENADEELDE PARTIJEN [benadeelde 2] EN [bedrijf]
11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
12.BESLISSING
- verklaart de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 primair, 9 primair, 10, 11, 12, 13 en 14 ten laste gelegde feiten bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
- stelt daarbij een
- als
bijzondere voorwaardendat verdachte gedurende de proeftijd:
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden, behalve voor zover dat toezicht alleen aan de politie en het Openbaar Ministerie is opgedragen;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
- verklaart [verbalisant 1] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
- wijst de vordering van [bedrijf] toe tot een bedrag van € 2.132,95, bestaande uit een vergoeding van materiële schade;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [bedrijf] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 december 2021 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op dit moment begroot op € 162,-;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [bedrijf] aan de Staat € 2.132,95 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 december 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 31 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.