ECLI:NL:RBMNE:2022:2138

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 juni 2022
Publicatiedatum
3 juni 2022
Zaaknummer
UTR - 22/2040
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening omgevingsvergunning voor horecabedrijf in Amersfoort

Op 3 juni 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een bezwaar tegen een omgevingsvergunning die aan een vergunninghouder was verleend voor het plaatsen van twee parasols bij een horecabedrijf. De vergunning is verleend voor een periode van maximaal vijf jaar, of totdat de nieuwe Terrassennota in werking treedt.

De verzoeker, die woont aan een straat die langs het horecabedrijf loopt, heeft bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunning en verzocht om een voorlopige voorziening. Hij voerde aan dat er eerder incidenten waren waarbij hulpdiensten niet tijdig konden passeren door blokkades veroorzaakt door de parasols. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen sprake is van 'onverwijlde spoed' die een voorlopige voorziening rechtvaardigt. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vergunninghouder de parasols in geval van nood kan inklappen, waardoor eventuele blokkades kunnen worden voorkomen.

De voorzieningenrechter heeft verder geconcludeerd dat er geen ernstige twijfels zijn over de rechtmatigheid van de omgevingsvergunning en dat van een evident onrechtmatig besluit geen sprake is. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/2040

uitspraak van de voorzieningenrechter van 3 juni 2022 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort(het college), verweerder
Als derde-partij neemt aan het geding deel:
[derde belanghebbende], gevestigd in [vestigingsplaats] , vergunninghouder
(gemachtigde: W.T.H.M. Halewijn).

Procesverloop

Met een van het besluit van 28 maart 2022 heeft het college aan vergunninghouder een omgevingsvergunning (de omgevingsvergunning) verleend voor het plaatsen van twee parasols voor de duur van maximaal vijf jaar of zoveel eerder tot het moment dat de nieuwe Terrassennota in werking treedt of zoveel eerder dan dat er wordt begonnen met de herinrichting van [locatie 1] voor haar horecabedrijf aan [adres] in [vestigingsplaats] (het horecabedrijf).
Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunning en heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. De voorzieningenrechter beschikt over voldoende informatie om uitspraak te doen. Hieronder legt de voorzieningenrechter dat verder uit.
Het verzoek
2. Verzoeker woont aan [locatie 2] , een straat die vanaf [locatie 1] langs het horecabedrijf loopt. Hij voert aan dat zich eerder dit jaar in één week twee incidenten hebben voorgedaan waarbij de ambulances en een Rapid Responder niet tijdig [locatie 2] in konden rijden, omdat de straat was geblokkeerd. Ook bij een incident op [locatie 1] kon de ambulance volgens verzoeker niet passeren omdat de rijbaan was geblokkeerd. Verzoeker vindt dat het college met het verlenen van de omgevingsvergunning geen rekening heeft gehouden met de situatie ter plaatse. Hij verzoekt de voorzieningenrechter om de voorziening te treffen dat de parasols niet mogen worden uitgeklapt tot dat het college op zijn bezwaarschrift tegen de omgevingsvergunning heeft beslist.
De beoordeling door de voorzieningenrechter
3. De voorzieningenrechter treft alleen een voorlopige voorziening als "onverwijlde spoed" dat vereist [1] . Uit wat verzoeker aanvoert blijkt naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen onverwijlde spoed.
4. Naar aanleiding van het door verzoeker ingediende verzoek om een voorlopige voorziening heeft het college telefonisch aan de griffier medegedeeld dat hij naar verwachting medio juni een besluit zal nemen op het bezwaar. De voorzieningenrechter neemt in aanmerking dat als zich in deze periode opnieuw een incident zou voordoen waarbij de hulpverlenende diensten vanaf [locatie 1] [locatie 2] in moeten draaien en een parasol daarbij een sta in de weg zou zijn, deze altijd meteen kan worden ingeklapt. Voor zover dus al sprake zou kunnen zijn van een eventuele blokkade van [locatie 2] door een parasol, kan deze in geval van nood op elk moment direct ongedaan worden gemaakt.
5. De voorzieningenrechter is verder vooralsnog niet gebleken dat zeer ernstig moet worden getwijfeld aan de juistheid van de omgevingsvergunning. Van een evident onrechtmatig besluit is geen sprake.
6. Omdat niet is gebleken van onverwijlde spoed die dat gelet op de betrokken belangen van verzoeker, het college en vergunninghouder vereist, wijst de voorzieningenrechter het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. I.C. de Zeeuw-'t Lam, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
3 juni 2022.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).