In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 3 juni 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting De Alliantie en een niet verschenen gedaagde. De Alliantie vorderde een machtiging om resterende werkzaamheden uit te voeren in het kader van een verduurzamingsplan voor een huurwoning. De Alliantie stelde dat meer dan 70% van de huurders had ingestemd met het plan en dat de gedaagde niet had gereageerd op eerdere verzoeken om medewerking. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang en dat de vorderingen van De Alliantie niet onrechtmatig waren, met uitzondering van de vordering om de ontruiming met behulp van de sterke arm te laten uitvoeren, wat overbodig werd geacht. De rechter verleende verstek tegen de niet verschenen gedaagde en machtigde De Alliantie om de werkzaamheden uit te voeren, met de verplichting voor de gedaagde om toegang te verlenen. Tevens werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en de gedaagde kan in de kosten worden veroordeeld indien niet aan de veroordelingen wordt voldaan.