ECLI:NL:RBMNE:2022:2111
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een verkeersbesluit tot opheffing van alternerend parkeren en instellen van een parkeerverbod in een nauwe straat
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het verkeersbesluit van 23 januari 2020, waarbij het alternerend parkeren in [straat] te [plaats] wordt opgeheven en een parkeerverbod aan de even zijde van [straat] wordt ingesteld. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college van burgemeester en wethouders heeft het bezwaar ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld, waarbij de zitting op 19 april 2022 via Microsoft Teams heeft plaatsgevonden.
De rechtbank overweegt dat het verkeersbesluit is genomen naar aanleiding van verzoeken van hulp- en vuilophaaldiensten om onveilige situaties en verkeerstechnische problemen te voorkomen. Het alternerend parkeren leidde tot foutgeparkeerde voertuigen en een juridisch niet kloppend bordenplan. De rechtbank stelt vast dat de belangen van eiser, die aan de oneven zijde van de straat woont, zijn afgewogen tegen de belangen van de bewoners aan de even zijde van de straat. Eiser stelt dat hij onevenredig wordt benadeeld door het parkeerverbod, maar de rechtbank oordeelt dat de nadelige gevolgen voor eiser niet onevenredig zijn in verhouding tot de doelen van het verkeersbesluit.
De rechtbank concludeert dat verweerder in redelijkheid het parkeerverbod aan de even zijde van de straat heeft kunnen instellen. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 25 mei 2022, en tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.