In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 25 mei 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente. De zaak betreft een besluit van verweerder tot oplegging van een last onder dwangsom voor het herstel van een keldermuur. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar verweerder heeft niet tijdig beslist. Eiser heeft verweerder in gebreke gesteld en beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft eerder, op 17 december 2021, het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen twee weken een besluit te nemen, met een dwangsom van € 100,- per dag tot een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft vervolgens op 20 april 2022 opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld dat het nieuwe beroep niet-ontvankelijk is, omdat de dwangsom uit de eerdere uitspraak nog niet volgelopen was op het moment van het sluiten van het onderzoek. De rechtbank stelt vast dat zolang de dwangsom nog niet is volgelopen, er geen procesbelang is voor het nieuwe beroep. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit niet nodig werd geacht. Eiser heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die een inhoudelijke behandeling van het beroep rechtvaardigen. De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is verklaard en dat er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend.