ECLI:NL:RBMNE:2022:2102

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 mei 2022
Publicatiedatum
1 juni 2022
Zaaknummer
UTR 22/1760
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens tijdsoverschrijding en reeds bestaande uitspraak

In deze zaak heeft eiser, een inwoner van [plaats], beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Het beroep betreft het niet tijdig beslissen op een bezwaarschrift dat eiser op 12 augustus 2019 indiende tegen de afwijzing van een handhavingsverzoek. Eiser heeft in de afgelopen jaren meerdere keren beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder, waarbij de rechtbank in eerdere uitspraken heeft geoordeeld dat verweerder binnen bepaalde termijnen moest beslissen, met de dreiging van dwangsommen bij niet-naleving.

De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is, omdat er al een eerder beroep (zaaknummer UTR 22/1508) aanhangig was dat betrekking had op hetzelfde rechtsfeit. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een financiële prikkel voor verweerder bestaat om alsnog te beslissen op het bezwaarschrift van eiser, en dat het indienen van een nieuw beroep tegen hetzelfde rechtsfeit niet gerechtvaardigd is. De rechtbank heeft daarom besloten om het beroep van eiser niet-ontvankelijk te verklaren, zonder dat er een zitting nodig was. Er is geen proceskostenvergoeding toegewezen.

De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier N.R. Hoogenberk, en is openbaar uitgesproken op 20 mei 2022. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/1760

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 mei 2022 in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser,

(gemachtigde: mr. M.M. Breukers),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder.

Procesverloop

Op 23 juli 2019 heeft verweerder het verzoek om handhaving, gericht tegen het vermeend illegaal uithakken van de een keldermuur in het pand op het adres [adres] , afgewezen. Eiser heeft op 12 augustus 2019 bezwaar ingediend tegen dit besluit. Eiser heeft verweerder op 25 november 2019 in gebreke gesteld omdat hij niet op tijd op eisers bezwaar heeft beslist.
Eiser heeft op 4 februari 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft dit beroep met zaaknummer UTR 20/1050 op 9 september 2020 gegrond verklaard. In die uitspraak staat dat verweerder binnen zes weken opnieuw moet beslissen op het bezwaar van eiser. Als verweerder dit niet doet, dan verbeurt hij een dwangsom van € 100,- per dag met een maximum van € 15.000,-.
Vervolgens heeft eiser op 30 maart 2020 opnieuw een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingediend. De rechtbank heeft dit beroep met zaaknummer UTR 21/1569 op 10 juni 2021 gegrond verklaard. In die uitspraak staat dat verweerder binnen twee weken opnieuw moet beslissen op het bezwaar van eiser. Als verweerder dit niet doet, dan verbeurt hij een dwangsom van € 200,- per dag met een maximum van € 15.000,-.
Het derde beroep van eiser (zaaknummer UTR 21/4177) tegen het niet tijdig nemen van een besluit heeft de rechtbank op 26 november 2021 gegrond verklaard. In die uitspraak staat dat verweerder binnen twee weken na verzending van die uitspraak alsnog een besluit bekend moet maken. Als verweerder dit niet doet, dan verbeurt hij een dwangsom van € 350,- per dag met een maximum van € 52.500,-.
Eiser heeft op 28 maart 2022 voor de vierde keer beroep ingediend tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Dit beroep heeft zaaknummer UTR 22/1508.
Op 20 april 2022 heeft eiser opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn bezwaar van 12 augustus 2019. Dit beroep betreft deze zaak.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eisers beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Dit beroep betreft het vijfde beroep dat eiser heeft ingesteld omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn bezwaar van 12 augustus 2019.
3. Eiser heeft echter op 28 maart 2022 ook al beroep ingesteld bij de rechtbank tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op zijn bezwaarschrift van 12 augustus 2019. De rechtbank heeft dit beroep (met zaaknummer UTR 22/1508) op 20 mei 2022 gegrond verklaard. In die uitspraak staat dat verweerder binnen twee weken na verzending van die uitspraak alsnog een besluit bekend moet maken. Als verweerder dit niet doet, dan verbeurt hij een dwangsom van € 350,- per dag met een maximum van € 52.500,-.
4. Het onderhavige beroep is dus gericht tegen hetzelfde rechtsfeit als het beroep met zaaknummer UTR 22/1508, te weten het niet beslissen op het bezwaarschrift van 12 augustus 2019, terwijl er gezien de uitspraak die de rechtbank in die zaak heeft gedaan, (weer) een financiële prikkel bestaat voor verweerder om te beslissen op eisers bezwaarschrift.
5. Het voorgaande betekent dat de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk zal verklaren.
6. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
mr. N.R. Hoogenberk, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 mei 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.