ECLI:NL:RBMNE:2022:2099

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 april 2022
Publicatiedatum
1 juni 2022
Zaaknummer
UTR 21/4290
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting en de kenbaarheid van het parkeerbeleid

Op 1 juli 2021 heeft de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam aan eiseres een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd voor het parkeren van haar auto op 14 juni 2021. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft bepaald dat de zaak zonder zitting kon worden afgedaan, en het onderzoek is gesloten op 6 april 2022.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres in de periode van 13 juni tot en met 21 juni 2021 geen parkeerbelasting heeft voldaan, ondanks dat er voldoende informatie beschikbaar was over het parkeerbeleid. Bij de ingang van het parkeerterrein was bebording aanwezig die aangaf dat parkeerbelasting betaald moest worden, en er stonden parkeerautomaten. Bovendien was er een aankondiging op de website van de gemeente dat vanaf 29 maart 2021 parkeerbelasting op het terrein moest worden betaald.

Eiseres voerde aan dat het onredelijk was om acht naheffingsaanslagen te ontvangen, maar de rechtbank oordeelde dat eiseres had moeten weten dat er parkeerbelasting betaald moest worden. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van onredelijkheid of onrechtvaardigheid in de opgelegde naheffingsaanslag. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 8 april 2022.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4290

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 april 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder.

Procesverloop

Op 1 juli 2021 heeft verweerder aan eiseres een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd ter zake van het op 14 juni 2021 om 2:19 uur parkeren van haar auto met kenteken [kenteken] op het parkeerterrein [adres] ter hoogte van [nummer] te [plaats] .
Bij uitspraak op bezwaar van 28 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen deze naheffingsaanslag ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben er schriftelijk mee ingestemd om de zaak zonder zitting af te doen. De rechtbank heeft bepaald dat een zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek gesloten op 6 april 2022.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. De auto van eiseres stond in de periode van 13 juni 2021 tot en met 21 juni 2021 geparkeerd op het genoemde parkeerterrein. In deze periode is geen parkeerbelasting voldaan. Eiseres heeft door het niet voldoen van parkeerbelasting in totaal acht naheffingsaanslagen parkeerbelasting ontvangen voor deze periode, waaronder de bestreden naheffingsaanslag. Verweerder heeft de laatste drie naheffingsaanslagen uit coulance laten vervallen. Eiseres heeft maar tegen één van de resterende vijf naheffingsaanslagen bezwaar gemaakt en beroep ingesteld.
2. Eiseres voert aan dat het onredelijk is dat zij acht verschillende naheffingsaanslagen parkeerbelasting heeft ontvangen van 72,72 euro per naheffingsaanslag. In de bezwaarfase heeft verweerder weliswaar de laatste drie naheffingsaanslagen parkeerbelasting vernietigd, maar er blijven dus nog vijf naheffingsaanslagen parkeerbelasting staan die eiseres wel moet betalen. Dat is onredelijk, onrechtvaardig en absurd volgens eiseres. Om milieuredenen parkeert eiseres al 20 jaar haar auto op het parkeerterrein, omdat zij de auto hier kosteloos kon parkeren. Eiseres woont niet in Weesp, daarom is zij niet op de hoogte van veranderingen in het parkeerbeleid en kijkt zij ook niet op de website van de gemeente Weesp. Daarnaast was eiseres ruim een week in het buitenland, waardoor het voor haar onmogelijk was om de auto van het parkeerterrein weg te halen. De auto is een knalrode Saab uit 1993, het moet verweerder daarom opgevallen zijn dat er wat bijzonders aan de hand was, aldus eiseres.
4. De rechtbank overweegt als volgt. Bij het oprijden van het parkeerterrein is door middel van bebording bij de ingang van het parkeerterrein vermeld dat er parkeerbelasting betaald moet worden. Daarnaast staan op het parkeerterrein twee parkeerautomaten wat ook duidelijk maakt dat er parkeerbelasting betaald moet worden. Verder heeft verweerder op de website van de gemeente bekend gemaakt dat vanaf 29 maart 2021 parkeerbelasting betaald moet worden op het parkeerterrein. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder hierdoor voldoende kenbaar gemaakt dat op het parkeerterrein parkeerbelasting betaald moet worden. Van eiseres mag verwacht worden dat zij op de hoogte is van het parkeerbeleid op de plaats waar zij de auto parkeert of wil parkeren. Dit kan bijvoorbeeld door het van te voren via de website van de gemeente op te zoeken of bij het oprijden van het parkeerterrein waar het is aangegeven met bebording en parkeerautomaten. Eiseres heeft naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderzoek gedaan naar het parkeerbeleid op het parkeerterrein en had op de hoogte kunnen en moeten zijn van het feit dat op het parkeerterrein parkeerbelasting betaald moet worden. Dat eiseres in een knalrode Saab uit 1993 rijdt, doet daar niet aan af. Bij het beoordelen van gegevens om te bepalen of een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd moet worden, wordt namelijk niet gelet op de soort auto. Dat eiseres door vakantie de auto niet eerder heeft kunnen weghalen, komt verder voor haar eigen risico. Daarbij komt dat verweerder al rekening heeft gehouden met de bijzondere situatie van eiseres door de laatste drie naheffingsaanslagen parkeerbelasting te vernietigen. Gelet hierop is dan ook geen sprake van een zodanige onevenredigheid dat verweerder de bestreden naheffingsaanslag niet had mogen opleggen. De beroepsgrond slaagt niet.
5. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Mulder, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 april 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.