In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 25 mei 2022, is het beroep van eiseres tegen de Belastingdienst/Toeslagen aan de orde. Eiseres had op 29 januari 2021 een aanvraag ingediend voor kinderopvangtoeslag, maar de Belastingdienst heeft niet tijdig beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn van zes maanden, die eenmalig was verlengd, op 29 januari 2022 verstreken was. Eiseres heeft de Belastingdienst op 23 maart 2022 in gebreke gesteld, waarna de rechtbank oordeelt dat de termijn voor het nemen van een besluit is overschreden.
De rechtbank legt uit dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een bestuursorgaan een dwangsom moet betalen als het niet tijdig een besluit neemt. In dit geval is de dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat de Belastingdienst in gebreke is gebleven. De rechtbank bepaalt dat de Belastingdienst binnen twaalf weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen en dat er een dwangsom van € 100,- per dag moet worden betaald voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast is het beroep gegrond verklaard, wat betekent dat eiseres recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 379,50,-. De rechtbank vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en draagt de Belastingdienst op om alsnog binnen de gestelde termijn een besluit bekend te maken. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.