ECLI:NL:RBMNE:2022:2092

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 april 2022
Publicatiedatum
1 juni 2022
Zaaknummer
UTR 21/4195
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 april 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoeker, die in beroep was gegaan tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen besluiten van 5 en 16 maart 2021, welke door verweerder op 16 september 2022 niet-ontvankelijk waren verklaard. Verzoeker heeft vervolgens beroep ingesteld onder de zaaknummers UTR 21/4194 en UTR 21/4195. Op 30 oktober 2021 heeft verweerder echter besloten om de eerder genomen besluiten in te trekken en de bezwaarschriften alsnog in behandeling te nemen, wat leidde tot het intrekken van de beroepen door verzoeker.

De rechtbank heeft overwogen dat op basis van artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) een partij de proceskosten van de tegenpartij kan laten betalen. Verweerder heeft geen bezwaar gemaakt tegen het verzoek van verzoeker om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 1.518,- voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en heeft ook bepaald dat verweerder het griffierecht van € 98,- (2 x € 49,-) moet vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 21/4194 en UTR 21/4195

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 april 2022 in de zaak tussen

[verzoeker] , te [plaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. S. Roble-van Deursen),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder.

(gemachtigde: E. Chahid).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten.
Verweerder heeft op 30 maart 2022 gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. Verweerder heeft bij besluit van 16 september 2022 het bezwaar van verzoeker van 12 april 2021 niet-ontvankelijk verklaard. Verzoeker is hiertegen in beroep gegaan (zaaknummer UTR 21/4195). Bij besluit van 7 oktober 2022 heeft verweerder het bezwaar van verzoeker tegen de besluiten van 5 en 16 maart 2021 niet-ontvankelijk verklaard. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld (zaaknummer UTR 21/4194).
2. Op 30 oktober 2021 heeft verweerder medegedeeld dat hij de besluiten van 16 september 2021 en 7 oktober 2021 intrekt en de bezwaarschriften alsnog in behandeling neemt. Verweerder heeft dus gedaan wat verzoeker wilde. Verzoeker heeft daarna de beroepen ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor zijn proceskosten.
3. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
4. Verweerder heeft gereageerd op het verzoek van verzoeker en heeft er geen bezwaar tegen om de proceskosten van verzoeker te betalen.
5. De rechtbank stelt de proceskosten van verzoeker die verweerder moet betalen voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,- (2 punten voor het indienen van twee beroepschriften, met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).
6. Verweerder moet ook het griffierecht dat verzoeker heeft betaald (2 x € 49,-) vergoeden (artikel 8:41 Awb).

Beslissing

De rechtbank
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.518,- aan proceskosten.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van mr. N.R. Hoogenberk, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 april 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.