ECLI:NL:RBMNE:2022:2087

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 juni 2022
Publicatiedatum
1 juni 2022
Zaaknummer
16-323066-21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor drie woninginbraken en veroordeling voor vier pogingen tot woninginbraak met gevangenisstraf

Op 1 juni 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere woninginbraken en pogingen daartoe in Utrecht in november 2021. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van drie woninginbraken, maar hem wel veroordeeld voor vier pogingen tot woninginbraak. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de bewezenverklaring van de vrijgesproken feiten, terwijl de verdachte wel degelijk betrokken was bij de andere feiten. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van 15 maanden opgelegd, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank weegt in haar beslissing de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte mee. De verdachte is een veelvuldig recidivist op het gebied van woninginbraken en heeft eerder al een ISD-maatregel opgelegd gekregen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de impact van woninginbraken op de slachtoffers en de samenleving. De benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat de verdachte voor de vrijgesproken feiten werd vrijgesproken. De rechtbank heeft de in beslag genomen schroevendraaier verbeurd verklaard, omdat deze was bestemd voor het begaan van de bewezen verklaarde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-323066-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 1 juni 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1980] te [geboorteplaats] ,
gedetineerd in Justitieel Complex Zaanstad,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 10 maart 2022 en 18 mei 2022. De zaak is inhoudelijk behandeld op laatstgenoemde datum.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.J.M. Vreekamp en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. S. de Korte, advocaat te Utrecht, alsmede de vertegenwoordiger van benadeelde partij [benadeelde ] , mr. D. van de Borst, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 18 mei 2022 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: in de periode van 25 tot en met 26 november 2021 in [woonplaats] door middel van “hengelen” heeft gepoogd in te breken in de woning van
zaak 1: [aangever 1] ( [adres] );
zaak 2: [aangever 2] ( [adres] );
zaak 3: [aangever 3] ( [adres] );
feit 2, zaak 4: op 26 november 2021 in [woonplaats] door middel van “hengelen” heeft ingebroken in de woning van [aangever 4] en/of [aangever 5] ( [adres] )
feit 3, zaak 5: in de periode van 25 tot en met 26 november 2021 in [woonplaats] door middel van een valse sleutel heeft ingebroken in de woning van [benadeelde ] ( [adres] );
feit 4, zaak 6: op 29 november 2021 in [woonplaats] door middel van “hengelen” heeft gepoogd in te breken in de woning van [aangever 6] ( [adres] );
feit 5, zaak 7: op 29 november 2021 in [woonplaats] door middel van “hengelen” heeft ingebroken in de woning van [aangever 7] ( [adres] ).

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van het onder feit 2, 3 en 5 ten laste gelegde vanwege onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
De officier van justitie acht het onder feit 1 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 2, 3 en 5 ten laste gelegde om dezelfde reden als de officier van justitie. De raadsman bepleit tevens vrijspraak voor feit 1 zaak 3. Hij voert daartoe aan dat verdachte enkel voor deze woning heeft gestaan om een hengel te maken, om deze vervolgens te gebruiken bij de inbraak van andere woningen. Verdachte heeft niet willen inbreken in de woning op de [adres] . Op de beelden is enkel te zien dat verdachte draaiende bewegingen maakt met het ijzerdraad, maar dat verdachte daadwerkelijk inbreekt is niet te zien.
Ten aanzien van het onder feit 1, zaak 1 en 2, en feit 4 ten laste gelegde refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 2, 3 en 5 ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken.
Bewijsmiddelen [1]
Inleidende opmerking
Verdachte heeft de ten laste gelegde feiten onder feit 1, zaak 1 en 2 en feit 4 bekend. Door de raadsman van verdachte is ten aanzien van deze feiten geen vrijspraak bepleit. Onder deze omstandigheden zal de rechtbank hieronder bij de uitwerking van deze feiten met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering volstaan met de opsomming van de bewijsmiddelen.
Feit 1, zaak 1 ( [adres] )
1.
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting [2]
2.
De aangifte van [aangever 1] [3]
Feit 1, zaak 2 ( [adres] )
1.
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting [4]
2.
De aangifte van [aangever 2] [5]
Feit 1, zaak 3 ( [adres] )
1.
De aangifte van [aangever 3] [6]
Omschrijving aangifte.
Feit: Gekwalificeerde diefstal in/uit woning (poging)
Ik ben bewoner van perceel [adres] te [woonplaats] . Op donderdag 25 november 2021, omstreeks 17.30 uur, heb ik de woning via de voordeur verlaten. De woning was geheel intact en ik sloot de voordeur af met het nachtslot met de sleutel.
2.
De beschrijving van de camerabeelden
Op de beelden is de datum van 26 november 2021 weergegeven. Tevens is het begintijdstip en het eindtijdstip van het filmpje weergegeven, namelijk 05.20.20 uur en 05.20.47 uur.
05.20.25
Op de beelden is rechts een muur te zien die zich bevindt naast de voordeur tussen perceel 45 en 47 in. Er verschijnt links [7] van de muur een persoon in beeld.
05.20.29
Het lijkt of deze persoon met zijn handen draaiende bewegingen maakt. Hierna verdwijnt de persoon rechts uit beeld achter het muurtje.
05.20.33
Even later is te zien is dat links naast het muurtje een paar keer een ellenboog naar links en rechts beweegt, kennelijk van dezelfde persoon. Vermoedelijk is dezelfde persoon iets aan het doen voor de voordeur van nummer [huisnummer] . [8]
3.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting [9]
Ik herken mijzelf op de camerabeelden.
Feit 4, zaak 6 ( [adres] )
1.
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting [10]
2.
De aangifte van [aangever 6] [11]
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1, zaak 3 ( [adres] )
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij zichzelf herkent op de camerabeelden, maar dat hij niet heeft geprobeerd in te breken in de woning aan de [adres] . Verdachte heeft ter zitting zijn werkwijze uitgelegd. Zo zou hij elke keer een nieuw ijzerdraad uit een kettingkast van een omafiets pakken, deze vervolgens ombuigen, dan ter oriëntatie door de straat lopen en bij de eerste deur beginnen. In de nacht van 26 november 2021 is hij de [straat] ingelopen vanaf de kant van huisnummer [huisnummer] , daar bij het muurtje heeft hij het ijzerdraad omgebogen, vervolgens heeft hij zijn oriëntatierondje gelopen en is hij begonnen met inbreken bij huisnummer [huisnummer] . Bij huisnummer [huisnummer] is hij binnen geweest, maar heeft hij geen goederen meegenomen. Vervolgens heeft hij geprobeerd om in te breken bij huisnummer [huisnummer] , maar daar bleef zijn hengel haken en heeft hij zijn poging gestaakt. Verdachte verklaart na huisnummer [huisnummer] weg te zijn gegaan. Verdachte stelt dat hij niet binnen is geweest bij huisnummer [huisnummer] en dit ook niet heeft geprobeerd.
Uit de aangifte van [aangever 1] , bewoner van [adres] , blijkt dat aangever rond 05:22 uur wakker werd van gerommel aan zijn brievenbus. Dit blijkt later verdachte te zijn. Verdachte is om 05:20 uur te zien op de camerabeelden van [adres] . Als de lezing van verdachte zou worden gevolgd, zou dit betekenen dat verdachte in twee minuten tijd de hengel heeft gebogen bij [adres] , oriënterend in de straat heeft rondgelopen, heeft ingebroken bij [adres] , daar naar binnen is gegaan, lades heeft opengetrokken en heeft gezocht naar goederen van waarde en vervolgens naar [adres] is gelopen om daar te proberen om in te breken. Het is onwaarschijnlijk dat voornoemde gang van zaken in een tijdsbestek van twee minuten heeft plaatsgevonden. De rechtbank acht de verklaring van verdachte niet aannemelijk geworden. Op de camerabeelden is weliswaar niet duidelijk te zien dat verdachte probeert in te breken bij [adres] , maar op basis van de uiterlijke verschijningsvorm van de handelingen van verdachte (zich begeven vlakbij de voordeur, draaiende bewegingen maken met zijn handen en vervolgens een paar keer bewegen met zijn ellenboog van links naar rechts), de ongeloofwaardigheid van de verklaring van verdachte en het feit dat verdachte in de [straat] was met als doel meerdere woninginbraken te plegen in die nacht, stelt de rechtbank vast dat verdachte ook heeft gepoogd in te breken bij de woning aan [adres] . De rechtbank is dan ook van oordeel dat het ten laste gelegde feit 1, zaak 3 bewezen kan worden verklaard.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1, zaak 1, 2 en 3:
in de periode 25 november tot en met 26 november 2021 te [woonplaats] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, telkens met het oogmerk het zich wederrechtelijk toe te eigenen, een of meerdere goederen naar zijn gading, dat anderen dan aan verdachte toebehoorde(n), te weten aan
- [aangever 1] (in/uit een woning gelegen aan de [adres] ) en
- [aangever 2] (in/uit een woning gelegen aan de [adres] ) en
- [aangever 3] (in/uit een woning gelegen aan de [adres] ),
weg te nemen en zich telkens toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van een valse sleutel, immers heeft verdachte zich telkens naar voornoemde woningen begeven en met een omgebogen ijzerdraad gepoogd door het gat van de brievenbus de deur (door middel van zogenaamd “hengelen”) van binnenuit te openen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 4, zaak 6:
op 29 november 2021 te [woonplaats] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, met het oogmerk het zich wederrechtelijk toe te eigenen, een of meerdere goed(eren) naar zijn gading, dat geheel aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [aangever 6] (in/uit een woning gelegen aan de [adres] ), weg te nemen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van een valse sleutel, immers heeft verdachte zich naar voornoemde woning begeven en met een omgebogen ijzerdraad gepoogd door het gat van de brievenbus de deur (door middel van zogenaamd “hengelen”) van binnenuit te openen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1, zaak 1, zaak 2, zaak 3 en feit 4, zaak 6: telkens, poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijftien (15) maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de vrijspraken moeten worden meegewogen in de strafmaat. De raadsman heeft daarom verzocht om een lagere strafoplegging dan de eis van de officier van justitie.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de strafbare feiten, de omstandigheden waaronder verdachte die feiten heeft gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De rechtbank heeft ook gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd.
8.3.1
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd
Woninginbraken zijn hinderlijke en nare feiten, waarbij inbreuk wordt gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de bewoners. Eén van de slachtoffers, die nietsvermoedend op de bank lag te slapen, is midden in de nacht in zijn eigen huis geconfronteerd met verdachte die goederen probeerde weg te nemen. Woninginbraken en pogingen daartoe zorgen voor – soms zeer sterke – gevoelens van angst en onveiligheid, zowel bij de directe slachtoffers als de samenleving in bredere zin en omwonenden in het bijzonder. Verdachte heeft zich enkel laten leiden door zijn eigen financiële gewin om te kunnen voorzien in zijn verslaving. Hij heeft zich geen moment bekommerd om de financiële en andere gevolgen van het delict voor de slachtoffers en er door zijn handelen blijk van gegeven geen respect te hebben voor de eigendommen van anderen.
8.3.2
Persoonlijke omstandigheden
Uit de justitiële documentatie van verdachte van 2 februari 2022 blijkt dat verdachte een veelvuldig recidivist is ten aanzien van woninginbraken en hier ook meermalen een ISD-maatregel voor opgelegd heeft gekregen. Op 24 november 2021 is verdachte nog veroordeeld voor meerdere woninginbraken waarbij hem 30 maanden gevangenisstraf is opgelegd, waarvan 24 maanden voorwaardelijk met de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, verplichte (ambulante) behandeling, woonbegeleiding/maatschappelijke opvang, verbod alcohol/drugs, meewerken aan een zinvolle dagbesteding en het meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen.
De rechtbank heeft kennis genomen van de rapportages in het dossier. De meest recente informatie van Inforsa over verdachte blijkt uit een mail van 11 mei 2022. De reclasseringsmedewerker geeft aan dat het ten tijde van onderhavige feiten niet goed ging met verdachte, omdat hij een terugval had en weer drugs gebruikte. Daarnaast was er sprake van een negatief sociaal netwerk. In de laatste jaren zijn verschillende pogingen gedaan om zijn verslaving onder controle te krijgen en een positief leven op te bouwen, maar deze zijn onvoldoende succesvol gebleken.
Ter terechtzitting is gebleken dat verdachte momenteel al enige tijd clean is. Hij krijgt behandeling tijdens zijn detentie en geeft aan dat dit hem helpt. Daarnaast heeft verdachte een heel plan opgesteld om zijn leven definitief een andere wending te geven en geeft verdachte aan dat hij een goed contact heeft met zijn reclasseringsmedewerker en hem te volgen in wat hij denkt dat goed is voor verdachte. Verdachte wil een positief leven voor zichzelf opbouwen en nooit meer terug naar hoe zijn situatie toentertijd was.
8.3.3
De straf
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen verklaarde, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden is. Bij de duur daarvan weegt de rechtbank in het bijzonder de hoeveelheid feiten mee en het gemak waarmee verdachte lijkt over te gaan tot het plegen van deze feiten op een geraffineerde manier, namelijk door het gebruik van de hengelmethode. De rechtbank acht het zeer kwalijk dat verdachte, één dag na de inhoudelijke behandeling van het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 24 november 2021, waarbij verdachte aanwezig was, meteen weer is doorgegaan met het plegen van strafbare feiten. Nu bij voornoemd vonnis een forse voorwaardelijke straf is opgelegd met een groot pakket aan bijzondere voorwaarden, acht de rechtbank dit vonnis toereikend voor de begeleiding van verdachte en volstaat de rechtbank in deze zaak met een “kale” strafoplegging.
Bij de ernst van de feiten vindt de rechtbank, mede gelet op de in de organisatie van de Rechtspraak door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) vastgestelde oriëntatiepunten, een gevangenisstraf van meerdere maanden passend. De rechtbank heeft deze oriëntatiepunten bij de vaststelling van de duur daarvan meegewogen en ziet geen reden om af te wijken van de eis van de officier van justitie.
De rechtbank legt verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijftien (15) maanden op, met aftrek van de in voorarrest doorgebrachte tijd.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen schroevendraaier te onttrekken aan het verkeer.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen met betrekking tot de in beslag genomen schroevendraaier.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal het in beslag genomen voorwerp, te weten een schroevendraaier, verbeurd verklaren. Dit voorwerp is vervaardigd of bestemd tot het begaan van de bewezen verklaarde feiten.

10.BENADEELDE PARTIJEN

10.1
Benadeelde partij [benadeelde ]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.174,29. Dit bedrag bestaat uit € 824,29 materiële schade en € 350,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 3 ten laste gelegde.
10.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in diens vordering, omdat er vrijspraak dient te volgen voor feit 3.
10.1.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren om dezelfde reden als de officier van justitie.
10.1.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij [benadeelde ] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu verdachte van het onder feit 3 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
10.2
Benadeelde partij [aangever 6]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 26.152,94, bestaande uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 4 ten laste gelegde.
10.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de schadepost ten aanzien van de deur, te weten € 4.114,00 moet worden toegewezen met toepassing van de wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige dient de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.
10.2.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de benadeelde partij ten aanzien van beide kosten niet-ontvankelijk te verklaren in diens vordering. De kosten voor de medicatie staan niet in rechtstreeks verband met het ten last gelegde feit. Daarnaast is een kenmerk van hengelen dat er geen schade ontstaat aan de (voor)deur en deze niet vernield wordt. De kosten voor het vervangen van de deur staan dus ook niet in rechtstreeks verband met het ten laste gelegde feit.
10.2.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij [aangever 6] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu niet, althans onvoldoende, is gebleken van een direct verband tussen de gestelde schade en het onder feit 4 bewezen verklaarde. Voor wat betreft de schadepost van de medicijnen is naar het oordeel van de rechtbank, zonder nadere onderbouwing, onvoldoende duidelijk geworden of dit in rechtstreeks verband staat met het bewezenverklaarde. Ten aanzien van de kosten voor vervanging van de deur geldt dat bovendien niet is gebleken dat de deur beschadigd is.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 45, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 2, 3 en 5 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 en 4 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging van straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van vijftien (15) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd:
 een schroevendraaier, goednummer G2913970;
Benadeelde partijen
  • verklaart [benadeelde ] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • verklaart [aangever 6] niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.C.M. de Bont, voorzitter, mrs. I.J.B. Corbeij en L.C. Michon, rechters, in tegenwoordigheid van mrs. I.J.A. Barends en I.M. Dijkstra, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 juni 2022.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1, zaak 1 tot en met 3:
hij in of omstreeks de periode 25 november tot en met 26 november 2021 te [woonplaats] , althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, (telkens) met het oogmerk het zich wederrechtelijk toe te eigenen, een of meerdere goed(eren) naar zijn gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander of anderen dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan
- [aangever 1] (in/uit een woning gelegen aan de [adres] ) en/of
- [aangever 2] (in/uit een woning gelegen aan de [adres] ) en/of
- [aangever 3] (in/uit een woning gelegen aan de [adres] ),
weg te nemen en zich (telkens) toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die weg te nemen goederen (telkens) onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of valse sleutel, immers heeft verdachte zich (telkens) naar voornoemde woning(en) begeven en/of (met een omgebogen (ijzer)draad) gepoogd door het gat van de brievenbus de deur (door middel van zogenaamd “hengelen”) van binnenuit te openen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
feit 2, zaak 4:
hij op of omstreeks 26 november 2021 te [woonplaats] , althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres] ) heeft weggenomen een paspoort en/of een tablet (Apple) en/of een laptop en/of een of meerdere macbook(s) (Apple) en/of Earpods (Apple), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 4] en/of [aangever 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel braak en/of verbreking en/of een valse sleutel, te weten door met een omgebogen (ijzer)draad, door het gat van de brievenbus de deur (door middel van zogenaamd “hengelen”) van binnenuit te openen;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
feit 3, zaak 5:
hij in of omstreeks de periode van 25 november tot en met 26 november 2021 te [woonplaats] , althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres] ) heeft weggenomen een Playstation 4 en/of (bijbehorende) spellen en/of een rugzak en/of een geldbedrag (van (in totaal) € 260) en/of een of meer kledingstukken en/of een harddisk en/of een of meerdere OV-chipkaarten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde ] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel braak en/of verbreking en/of een valse sleutel, te weten door met een omgebogen (ijzer)draad, door het gat van de brievenbus de deur (door middel van zogenaamd “hengelen”) van binnenuit te openen en/of de voordeur te openen met een sleutel, tot het gebruik waarvan hij niet gerechtigd was;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
feit 4, zaak 6:
hij op of omstreeks 29 november 2021 te [woonplaats] , althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, met het oogmerk het zich wederrechtelijk toe te eigenen, een of meerdere goed(eren) naar zijn gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander of anderen dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [aangever 6] (in/uit een woning gelegen aan de [adres] ), weg te nemen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of valse sleutel, immers heeft verdachte zich naar voornoemde woning begeven en/of (met een omgebogen (ijzer)draad) gepoogd door het gat van de brievenbus de deur (door middel van zogenaamd “hengelen”) van binnenuit te openen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art
45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
feit 5, zaak 7:
hij op of omstreeks 29 november 2021 te [woonplaats] , althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan [adres] ) heeft weggenomen een portemonnee en/of een of meerdere (hand)tassen en/of een rijbewijs en/of een identiteitskaart en/of een geldbedrag (van (in totaal) vijftig euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel braak en/of verbreking en/of een valse sleutel, te weten door met een omgebogen (ijzer)draad, door het gat van de brievenbus de deur (door middel van zogenaamd “hengelen”) van binnenuit te openen.
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0900-2021378597, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 234. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De bewijsmiddelen zijn zakelijk weergegeven.
2.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 18 mei 2022.
3.Proces-verbaal aangifte door [aangever 1] van 26 november 2021, p. 59-60.
4.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 18 mei 2022.
5.Proces-verbaal aangifte door [aangever 2] van 26 november 2021, p. 76.
6.Proces-verbaal aangifte door [aangever 3] van 27 november 2021, p. 85.
7.Proces-verbaal van bevindingen van 27 november 2021, p. 87.
8.Proces-verbaal van bevindingen van 27 november 2021, p. 88.
9.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 18 mei 2022.
10.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 18 mei 2022.
11.Proces-verbaal aangifte door [aangever 6] van 29 november 2021, p. 122.