ECLI:NL:RBMNE:2022:2080

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 mei 2022
Publicatiedatum
31 mei 2022
Zaaknummer
UTR 20/4024
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure over verkeersbesluit tot aanwijzing van laadpalen in Amersfoort

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 mei 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over een verkeersbesluit van de gemeente Amersfoort. Eiser, vertegenwoordigd door mr. Ö. Ekinci, had beroep ingesteld tegen het gewijzigde verkeersbesluit dat twee parkeerplaatsen met laadpalen aan een nieuwe locatie toekende, nadat eerdere besluiten waren ingetrokken. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestreden besluit niet zorgvuldig was voorbereid en onvoldoende gemotiveerd. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de nieuwe locatie, maar het verkeersbesluit gaf geen duidelijke redenen waarom de oorspronkelijke locatie niet meer geschikt was. De rechtbank oordeelde dat het beroep tegen het bestreden besluit II gegrond was en vernietigde dit besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand. De rechtbank oordeelde dat de gemeente voldoende rekening had gehouden met de belangen van eiser en de omwonenden bij de keuze van de nieuwe locatie. Eiser kreeg een proceskostenvergoeding van € 1.518,- en het griffierecht van € 178,- werd vergoed door de gemeente. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid en motivering bij bestuursbesluiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/4024

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 mei 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. Ö. Ekinci),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort, verweerder
(gemachtigde: mr. B.J. Eising).

Procesverloop

In het verkeersbesluit van 10 december 2019 (het verkeersbesluit 1) heeft verweerder op een aanvraag van eiser twee parkeerplaatsen ter hoogte van [adres] voor het laden van elektrische voertuigen aangewezen door plaatsing van het bord E4 van bijlage 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990) met het onderbord "uitsluitend laden elektrische auto’s".
In het besluit van 29 september 2020 (het bestreden besluit I) heeft verweerder de bezwaren van omwonenden tegen het verkeersbesluit I gegrond verklaard en een gewijzigd verkeersbesluit genomen, waarin als locatie voor de twee parkeerplaatsen met laadpalen [adres] is aangewezen.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit I beroep ingesteld.
Verweerder heeft vervolgens het bestreden besluit I ingetrokken. Op 23 februari 2021 heeft verweerder een nieuw gewijzigd verkeersbesluit genomen en daarin ter vervanging van de oorspronkelijke locatie [adres] de locatie [adres] aangewezen voor twee parkeerplaatsen met laadpalen (het verkeersbesluit 2, hierna ook: het bestreden besluit II).
Eiser heeft de gronden van zijn beroep aangevuld.
In de besluiten van 9 juni 2021 (het bestreden besluit III) heeft verweerder de bezwaren van omwonenden tegen het verkeersbesluit 2 ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep op 5 oktober 2021 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft het onderzoek heropend en de omwonenden/bezwaarmakers van het verkeersbesluit II in de gelegenheid gesteld om als partij aan het geding deel te nemen. Geen van deze bezwaarmakers heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt.
De rechtbank heeft na toestemming van partijen bepaald dat een nadere behandeling op zitting achterwege wordt gelaten en heeft daarna het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Het bestreden besluit I
1. De rechtbank stelt vast dat verweerder het bestreden besluit I heeft ingetrokken. Het beroep is daarom gegrond. Eiser heeft niet gesteld en de rechtbank is ook niet gebleken van een procesbelang. Het beroep gericht tegen het bestreden besluit I is daarom niet-ontvankelijk.
Het bestreden besluit II
2. Het beroep heeft op grond van artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van rechtswege mede betrekking op het gewijzigde verkeersbesluit 2, nu eiser daarbij voldoende belang heeft.
Het bestreden beluit III
3. De rechtbank stelt vast dat met de besluiten van 9 juni 2021 verkeersbesluit 2 niet is gewijzigd. Tegen deze besluiten is door omwonenden geen beroep ingesteld, zodat die in rechte vaststaan. In zoverre zijn de besluiten van 9 juni 2021 geen artikel 6:19-besluiten waarop eisers beroep van rechtswege ziet. Omdat de besluiten wel een nadere motivering bevatten over de nieuw gekozen locatie [adres] van het verkeersbesluit 2, neemt de rechtbank de besluiten wel mee bij de beoordeling van eisers beroep. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat eiser als belanghebbende bij de bezwaarprocedure van de omwonenden betrokken is geweest en dat verweerder alle besluiten van 9 juni 2021 in afschrift aan eiser(s gemachtigde) heeft gezonden en ook in deze beroepsprocedure heeft ingebracht.
Feiten
4. Eiser woont op [adres] in [plaats] . Hij heeft op 28 oktober 2019 een aanvraag ingediend voor een openbaar oplaadpunt nabij zijn woning voor het opladen van een elektrische auto. Naar aanleiding van deze aanvraag heeft verweerder het verkeersbesluit 1 genomen en [adres] aangewezen als locatie voor twee laadpalen. Na bezwaren van omwonenden heeft verweerder een gewijzigd verkeersbesluit genomen, waarin [adres] is aangewezen als locatie voor de twee laadpalen. Omdat gebleken was dat de twee parkeerplaatsen aan [adres] waren verhuurd aan gebruikers van een naastgelegen pand, heeft verweerder na onderzoek opnieuw een gewijzigd verkeersbesluit genomen en daarin [adres] aangewezen als locatie voor het twee parkeerplaatsen met laadpalen. Deze parkeerplaatsen mogen alleen van 18.00 tot 8.00 uur worden gebruikt voor het opladen van auto’s.
Is het verkeersbesluit 2 zorgvuldig genomen en voldoende gemotiveerd?
5. Eiser voert aan dat het onderzoek van verweerder niet zorgvuldig is geweest en dat het verkeersbesluit 2 onvoldoende is gemotiveerd. Verweerder is zonder meer overgegaan tot het aanwijzen van een nieuwe locatie zonder te bezien of oorspronkelijk locatie in stand kan blijven. Voor eiser is niet duidelijk waarom de nieuwe locatie [adres] meer geschikt is dan de oorspronkelijke locatie [adres] . Volgens eiser voldoet [adres] als locatie aan de criteria van de beleidsregels en de onlangs vastgestelde laadpalengrid. De laadpalen ter hoogte van [adres] staan geografisch gezien in het midden tussen een bestaande laadpaal ter hoogte van de [adres] en de geplande laadpaal ter hoogte van het [straat] , zodat een evenwichtig netwerk van laadpalen ontstaat. Daarnaast is de laadpaal goed zichtbaar en bereikbaar en leidt het niet tot opoffering van openbaar groen. Eiser merkt op dat Allegro BV op 15 juli 2020 al een laadpaal heeft geplaatst op een andere locatie ter hoogte van [adres] , aan de overzijde van de straat. Ook deze locatie voldoet aan de beleidscriteria en is ook voor eiser en de bezwaarmakers een acceptabel alternatief. Daarbij is de kans groot dat meer buurtbewoners bezwaar hebben tegen de nieuw gekozen locatie [adres] dan tegen de oorspronkelijke locatie [adres] .
6. De rechtbank stelt vast dat uit het verkeersbesluit 2 niet blijkt waarom de oorspronkelijke locatie [adres] voor de laadpalen niet (langer) geschikt is en waarom die locatie niet voldoet aan de criteria van de beleidsregels en de vastgestelde laadpalengrid. Evenmin blijkt uit het verkeersbesluit 2 waarom de nieuw gekozen locatie [adres] meer geschikt is dan de oorspronkelijke locatie [adres] . Verder is eiser niet vooraf schriftelijk of op een hoorzitting in de gelegenheid gesteld om zijn bezwaren tegen de gewijzigde locatie naar voren te brengen. Het verkeersbesluit 2 is daarmee niet zorgvuldig voorbereid en onvoldoende gemotiveerd. De beroepsgrond van eiser slaagt.
7. Het beroep tegen het bestreden besluit II is daarom gegrond en wordt vernietigd wegens strijd met de artikelen 3:2 en 7:12 van de Awb. Verweerder heeft eiser wel betrokken in de bezwaarprocedure van de omwonenden tegen de gewijzigde locatie en heeft in de besluiten van 9 juni 2021 aanvullend gemotiveerd waarom is gekozen voor de locatie [adres] ter vervanging van de locatie [adres] . Gelet hierop zal de rechtbank hierna bezien of de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand kunnen blijven.
Kan de aanwijzing van [adres] als locatie voor de laadpalen in stand blijven?
8. De rechtbank oordeelt van wel. Een bestuursorgaan komt bij het nemen van een verkeersbesluit beoordelingsruimte toe bij de uitleg van de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de Wvw 1994 genoemde begrippen. De rechter toetst of het bestuursorgaan geen onredelijk gebruik heeft gemaakt van die beoordelingsruimte. Nadat het bestuursorgaan heeft vastgesteld welke verkeersbelangen in welke mate naar zijn oordeel bij het besluit dienen te worden betrokken, dient het die belangen tegen elkaar af te wegen. Daarbij komt het bestuursorgaan beleidsruimte toe. De bestuursrechter toetst of de voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van het verkeersbesluit niet onevenredig zijn in verhouding tot de met dat besluit te dienen doelen.
9. Verweerder heeft de doelstellingen en de belangen van het verkeersbesluit vermeld. Verweerder wil met de ‘Aanpak Luchtkwaliteit’ inzetten op een verdere uitbreiding van de openbare oplaadinfrastructuur en een efficiënter gebruik van laadnetwerk stimuleren. Verweerder heeft bij de keuze voor de locatie getoetst aan zijn Beleidsregels verkeersbesluit opladen elektrische voertuigen Amersfoort (de beleidsregels) en aan de vastgestelde laadpalengrid. Verweerder heeft verder voor het nemen van het verkeersbesluit overleg gevoerd met de korpschef van politie.
10. Verweerder heeft in het verkeersbesluit 2 en aangevuld in het besluit van 9 juni 2021, toegelicht dat de locatie [adres] voldoet aan de beleidsregels, dat deze locatie geografisch in het midden ligt en past in de vastgestelde laadpalengrid. Deze laadpalengrid zorgt voor een zo goed en evenwichtig mogelijke spreiding van laadpalen in de wijk. Volgens verweerder is de gekozen locatie goed zichtbaar en bereikbaar, wordt er geen openbaar groen geofferd en is de verkeersveiligheid niet in geding. Verweerder is verder tegemoet gekomen aan het belang van eiser om gebruik te kunnen maken van een openbare laadpaal op loopafstand van zijn woning. De rechtbank stelt vast dat de gekozen locatie [adres] op nog geen 60 meter afstand ligt van eisers woning. De rechtbank is van oordeel dat daarmee ook met eisers belang voldoende rekening is gehouden. Dat eiser zijn elektrische auto niet voor of naast zijn deur kan opladen, heeft verweerder niet als onevenredig nadelig hoeven aanmerken.
11. Verweerder heeft alle bij het verkeersbesluit betrokken belangen, waaronder ook die van omwonenden, afgewogen en voldoende gemotiveerd waarom [adres] een geschikte locatie is voor het aanwijzen van twee parkeerplekken met laadpalen. Verweerder heeft hierover op zitting toegelicht dat hij met oog op toekomstige gebruikers in de wijk een optimale spreiding van laadpalen nastreeft zodanig dat elke woning binnen een straal van 200 meter een oplaadpunt heeft en daarom [adres] als locatie meer geschikt is dan [adres] . Verweerder heeft in zijn besluiten van 9 juni 2021 verder meegewogen dat de locatie [adres] anders dan de locatie [adres] op ruime afstand ligt van een speelplek, waarmee onveilige situaties voor spelende kinderen wordt voorkomen.
Conclusie
12. De rechtbank concludeert dat verweerder voldoende duidelijk heeft gemotiveerd welke belangen in welke mate bij het verkeersbesluit zijn betrokken en hoe het die belangen heeft afgewogen. Verweerder heeft dan ook in redelijkheid tot het verkeersbesluit 2 kunnen komen. Naar het oordeel van de rechtbank wordt eiser ook niet onevenredig hard getroffen door de nadelige gevolgen die het verkeersbesluit voor hem meebrengt. De rechtbank laat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit II daarom in stand.
Proceskosten en griffierecht
13. Omdat het beroep gelet op punt 1 gegrond is, krijgt eiser een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 2.0 punten op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 759,- en 1 punt voor het verschijnen op de zitting met een waarde per punt van € 759,-), bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 1.518,-.
14. Ook moet verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gericht tegen het bestreden besluit I niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep gericht tegen het bestreden besluit II gegrond;
- vernietigd dat besluit en bepaalt dat de rechtsgevolgen ervan in stand blijven;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 178,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.518,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van mr. M.M. L.E. Mollerus, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 mei 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.