ECLI:NL:RBMNE:2022:2078

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 mei 2022
Publicatiedatum
31 mei 2022
Zaaknummer
C/16/515281 / HL ZA 21-13
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van bitcoins en vernietiging van schuldbekentenis in civiele procedure

In deze civiele procedure vorderde eiser sub 1, samen met eiseres sub 2, de vernietiging van een schuldbekentenis en de terugbetaling van bitcoins die door gedaagde aan eiser sub 1 waren toevertrouwd voor beheer en handel. De zaak draait om een overeenkomst van opdracht die in juni 2018 zou zijn aangegaan, waarbij gedaagde 20,59964 BTC beschikbaar stelde. Eiser sub 1 stelde dat hij aanzienlijke verliezen had geleden en dat de schuldbekentenis onder druk was getekend, onder andere door bedreiging. De rechtbank oordeelde dat eiser sub 1 onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn claims van bedreiging, misbruik van omstandigheden, bedrog of dwaling. De rechtbank concludeerde dat de schuldbekentenis niet vernietigd kon worden en dat eiser sub 1 gehouden was de 10,7 BTC terug te betalen aan gedaagde. De vorderingen van eiser sub 1 werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank wees de vordering in reconventie van gedaagde tot betaling van de BTC toe, maar wees de vordering tot wettelijke rente af, omdat BTC geen geldsom is. De uitspraak vond plaats op 18 mei 2022.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Lelystad
zaaknummer / rolnummer: C/16/515281 / HL ZA 21-13
Vonnis in hoofdzaak van 18 mei 2022
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 2] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. M.P.M. Fruytier te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te Gemeente [gemeente] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. E.T. van den Hout te Amsterdam.
Partijen worden hierna [eiser sub 1] , [eiseres sub 2] en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure in de hoofdzaak blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 12 mei 2021 en de daarin genoemde stukken,
  • de conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie,
  • het vonnis in incident tot oproeping in vrijwaring van 24 november 2021,
  • de akte aanvulling gronden en vermeerdering/wijziging van eis in conventie
namens [eiser sub 1] ,
- de antwoordakte aanvulling gronden vermeerdering/wijziging van eis in conventie
namens [gedaagde] ,
  • de mondelinge behandeling van 4 april 2022,
  • de spreekaantekeningen namens [eiser sub 1] ,
  • de spreekaantekeningen namens [gedaagde] .
1.2.
[gedaagde] heeft bezwaar gemaakt tegen de akte aanvulling gronden en de vermeerdering van de eis in conventie van [eiser sub 1] . Dit bezwaar wordt afgewezen. Een eisvermeerdering is toegestaan zolang er nog geen eindvonnis is gewezen, tenzij dit in strijd is met de eisen van goede procesorde (artikel 130 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). De akte is weliswaar laat ingediend en bevat een omvangrijk aanvulling, maar [gedaagde] heeft op de eiswijziging én de aanvullingen van de gronden bij antwoordakte en tijdens de mondelinge behandeling kunnen reageren. De tijd tussen de akte en de mondelinge behandeling was voldoende voor [gedaagde] zich daar goed op voor te bereiden. Gelet hierop wordt de akte aanvulling gronden toegestaan en is deze onderdeel van het procesdossier.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald in de hoofdzaak.

2.De feiten

2.1.
[eiser sub 1] handelt privé in onder andere Bitcoins (hierna: BTC). Samen met de heer [A] (hierna: [A] ) heeft [eiser sub 1] op 7 maart 2018 [eiseres sub 2] opgericht.
2.2.
[eiseres sub 2] had als doel het opzetten van een fonds in cryptocurrency, waarin vermogenden konden investeren. Rond 15 juni 2018 heeft [gedaagde] 20,59964 BTC beschikbaar gesteld, met de bedoeling dat deze uiteindelijk werden ondergebracht in een nog door [eiseres sub 2] op te zetten fonds.
2.3.
[eiser sub 1] heeft de BTC van [gedaagde] beheerd en verhandeld. In de loop van 2019 zijn er verliezen ontstaan. In mei 2019 hebben partijen daarover via Whatsapp onder andere het volgende contact:
[27-05-2019 22:30:37] [gedaagde] : Is er een beetje goed gehandeld afgelopen twee weken?
(…)
[28-05-2019 10:18:10] [eiser sub 1] : Maar ik heb zometeen een redelijk serieus gesprek met [B (voornaam)] want hij presteert echt bij lange na niet zo goed als zou moeten in deze markt
(…)
[28-05-2019 10:18:27] [gedaagde] : Dus mijn btc weer down?
[28-05-2019 10:18:39] [gedaagde] : Hoop r niet
[28-05-2019 10:18:53] [eiser sub 1] : Moet ff kijken hoe het precies zit maar wel een beetje ja
[28-05-2019 10:19:05] [gedaagde] : Godeveddomn
[28-05-2019 10:19:13] [gedaagde] : How kan dat in gods am!!
[28-05-2019 10:19:20] [eiser sub 1] : Ja het is echt knap
[28-05-2019 10:19:30] [eiser sub 1] : Ik heb hem ook gezegd om gewoon BTC long te gaan en het aan te kijken
[28-05-2019 12:11:51] [gedaagde] : Ik ben vooral benieuwd wat het aantal btc is. Dan weet ik of ik echt Flip.
[28-05-2019 12:11:58] [gedaagde] : Wel beschamend dit
[28-05-2019 12:12:02] [gedaagde] : Echt.
[28-05-2019 12:28:20] [gedaagde] : Wat ik vooral irritant vind is dat [C (voornaam)] het zou overnemen. Dat was duidelijk. Dat is niet gebeurd blijkbaar. Dat is slecht en niet de afspraak. Daar hou ik echt helemaal niet van.
(…)
[29-05-2019 18:25:36] [gedaagde] : Ik had break even kunnen staan namelijk en aangezien ik dit privé leen van bv doet het pijn
[29-05-2019 18:25:47] [gedaagde] : :(
[29-05-2019 18:25:52] [eiser sub 1] : Da dat snap ik :/
[30-05-2019 01:19:10] [gedaagde] : Ik lig nog steeds wakker en te gieren. Kan ik morgen een csv uitdraai krijgen van de account dat ik naar mijn accountant kan sturen? Ik wil heel graag weten of [B (voornaam)] de boel niet belazert. Wil sowieso ook zelf die trades wel zien. Ik begreep vanmiddag dat hij nooit kon transferen? Alleen jij kon dat doen? Dat weet je 100% zeker?
[30-05-2019 01:23:53] [gedaagde] : 106.000 euro is het verschil tussen 21 en 11 fucking btc. Holy shit man.
[30-05-2019 01:25:05] [gedaagde] : Incl de dividendbelasting dan. Fakking heil
[30-05-2019 0:27:14] [gedaagde] : Ik ben kapot echt. Zo klote dit. Sorry moet even zeiken
[30-05-2019 01:38:03] [gedaagde] : Godver. Ik heb een schuld aan mijn bv van 175k voor die crypto shit. Ik was gewoon break even geweest.
[30-05-2019 01:38:16] [gedaagde] : Nu heb ik nog een schuld. Dit is echt zo klote
[30-05-2019 01:39:06] [gedaagde] : 21*8600=180k gewoon nagenoeg precies break even.
[30-05-2019 01:39:35] [gedaagde] : Man man man
[30-05-2019 01:39:44] [gedaagde] : Wat een rukeenden
[30-05-2019 09:06:43] [gedaagde] : Is er iemand die iets in de gaten houd of ben ik nu
gewoon losgeslagen wild?
[16-10-2019 20:41:33] [eiser sub 1] : kijk, het zit als volgt, hieruit kan je opmaken dat er verlies is gemaakt
[16-10-2019 20:41:53] [eiser sub 1] : door naar de handel te kijken
[16-10-2019 20:41:54] [gedaagde] : Ik zit op kantoor bel je zo als ik in auto zit
[16-10-2019 20:42:08] [eiser sub 1] : maar, er zijn zo veel handelingen geweest dat dat echt onmogelijk terug te lezen is zo ongeveer
[16-10-2019 20:42:13] [eiser sub 1] : okidoki
[16-10-2019 20:42:36] [gedaagde] : Maar hoe weet je dan exact mijn verlies.
[16-10-2019 20:43:10] [gedaagde] : Of heb je voor alle ‘klanten’ zoveel verlies. Lukt mij niet want [C (voornaam)] had hele andere cijfers
[16-10-2019 20:43:31] [eiser sub 1] : omdat je kan zien dat er bijvoorbeeld voor 1 euro tron is gekocht en voor 50ct verkocht
[16-10-2019 20:43:54] [gedaagde] : Ok heb helemaal nooit tron gehad. Cosmos was de boosdoener toch
[16-10-2019 20:43:57] [gedaagde] : Van [B (voornaam)]
[16-10-2019 20:44:17] [eiser sub 1] : je hebt wel tron gehad maar daar juist eerst op verdiend
[16-10-2019 20:44:32] [gedaagde] : Ik geef dit aan de crypto accountant
[17-10-2019 11:58:34] [gedaagde] : En is mijn aantal btc lager? Ik vertrouw dat ook niet meer
[17-10-2019 12:02:37] [gedaagde] : Laat je dat nog even weten
[17-10-2019 12:02:46] [eiser sub 1] : Yes
[17-10-2019 12:03:28] [gedaagde] : Is dat weer lager? Dan ben ik voorbereid..
[17-10-2019 12:03:41] [eiser sub 1] : Nee
[17-10-2019 12:03:43] [eiser sub 1] : Is niet lager
[06-02-2020 11:31:15] [gedaagde] : Lto
[06-02-2020 16:36:31] [gedaagde] : [.]
[07-02-2020 17:04:19] [gedaagde] : Je volgt het we toch hè
[07-02-2020 17:04:23] [gedaagde] : Verdrievoudigd
[07-02-2020 17:04:32] [gedaagde] : Bijna
(…)
[09-02-2020 11:18:05] [gedaagde] : Ik ga er vanuit dat je aan Ito voldoende verdiend hebt om mijn verlies aan btc te compenseren (mag ik hopen)?
2.4.
Per 20 februari 2020 waren er nog 9,898 BTC over.
2.5.
[eiseres sub 2] , en het daarin op te richten fonds, is door het ontbreken van een eigen bankrekening en een gebrek aan startkapitaal niet van de grond gekomen.
2.6.
Op 29 november 2019 heeft [gedaagde] aan [eiser sub 1] een e-mail van de heer [D] , juridisch adviseur bij [onderneming] (hierna: [D] ), doorgestuurd met daarbij gevoegd een document met de titel ‘schuldbekentenis’ (hierna: de Schuldbekentenis).
2.7.
Op 28 januari 2020 heeft [gedaagde] [eiser sub 1] een e-mail toegestuurd waarin staat:
‘Een tijdje geleden heb ik je de door mijn adviseur opgestelde verklaring gegeven ter review en ondertekening. De reden is tweeledig:
Als je mij ooit terugbetaalt conform je ‘erewoord’ moet het voor de fiscus duidelijk zijn dat het om een schuld gaat;
Je erewoord is voor mij wat lastig geworden naar aanleiding van getoonde gedrag. Inmiddels begrijp ik dat je zelf ook inziet dat het ondankbaar was en je doet dat niet meer. Echter is mijn vertrouwen er wel door geschaad en zou ik liever eea op papier hebben.
2.8.
Op 17 februari 2020 hebben partijen met elkaar gesproken en heeft [gedaagde] de Schuldbekentenis nogmaals aan [eiser sub 1] toegestuurd, met het verzoek deze te ondertekenen.
2.9.
Op 19 februari 2020 hebben partijen contact met elkaar via Whatsapp. [eiser sub 1] schrijft die dag: ‘
ja nouja als een oplossing is een drugsdealer achter me aansturen ben ik natuurlijk als de dood dat ik straks iets verkeerd doe.’Waarop [gedaagde] reageert:
‘ok zie ik je morgen. En ik hoop dat je snapt dat hoe lakser jij doet hoe geïrriteerder ik word en dat helpt echt niet. Geloof mij ik wil gewoon net als jij een nette oplossing. Als we daar constructief aan werken is alles helemaal ok dus ga nou niet bang zitten zijn want dat is ook niet mijn intentie. Ik wil dit oplossen. Samen. Maar dan moet je niet doen zoals je steeds doet want echt geloof mij dat is voor mij niet vol te houden.’
2.10.
Op 20 februari 2020 hebben partijen de Schuldbekentenis getekend. Daarin staat:
‘Datum: 20/02/2020
Partijen
De heer[gedaagde](…) (Bewaargever)
en
[eiser sub 1](…) (Bewaarnemer);
Verklaren:
Bewaargever
Bewaargever verklaart, medio juni 2018, 21 Bitcoins (BTC) aan Bewaarnemer in bewaarneming te hebben overgedragen;
Bewaarnemer diende de 21 BTC in bewaarneming te houden totdat Bewaarnemer het cryptocurrency fonds zou hebben opgericht waarin Bewaargever als investeerder zou participeren;
Bewaarnemer heeft echter een aanzienlijk deel van de 21 BTC vanwege handel verloren, te weten (het equivalent van) 10,7 BTC (Verloren BTC); (20,599 - 9,898)
Bewaarnemer heeft per datum opgenomen in het hoofd van deze schuldbekentenis nog 0 BTC in portefeuille (Actuele BTC) ten titel van Bewaarneming.
Bewaarnemer
Bewaarnemer verklaart medio juni 2018 21 Bitcoins (BTC) in bewaarneming te hebben genomen ten behoeve van Bewaargever;
Bewaarnemer erkent schuld en zal de Verloren BTC compenseren;
Bewaarnemer verklaart de Actuele BTC nog in portefeuille te hebben ten behoeve van Bewaargever en daar als goed bewaarnemer op te letten;
Bewaarnemer zal zijn AFM vergunning welke in [eiseres sub 2] B.V. zit als onderpand geven.’
2.11.
In de periode vanaf maart tot en met mei 2020 heeft [gedaagde] [eiser sub 1] verzocht om BTC beschikbaar te stellen op basis van de Schuldbekentenis. [eiser sub 1] heeft dit niet gedaan.
2.12.
Op 20 oktober 2020 heeft [gedaagde] het faillissement van [eiser sub 1] aangevraagd. Tegen het faillissementsverzoek heeft [eiser sub 1] verweer gevoerd. [eiser sub 1] is vervolgens deze procedure gestart en [gedaagde] heeft het faillissementsverzoek ingetrokken.
2.13.
Op 26 november 2020 heeft [eiser sub 1] bij de politie aangifte gedaan van bedreiging en bedrog door [gedaagde] . [gedaagde] is tot op heden niet vervolgd.

3.Het geschil

In conventie

3.1.
[eiser sub 1] vordert in conventie samengevat - om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. te verklaren voor recht dat [eiser sub 1] in juni 2018 met [gedaagde] een overeenkomst van opdracht tot het beheren en verhandelen van de door [gedaagde] beschikbare gestelde 20,59964 BTC is aangegaan,
II. de Schuldbekentenis te vernietigen op grond van (primair) bedreiging of misbruik van omstandigheden en (subsidiair) bedrog of dwaling,
III. te verklaren voor recht dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld en dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de geleden en nog te lijden schade, op te maken bij staat,
IV. te verklaren voor recht dat [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] geen BTC verschuldigd zijn aan [gedaagde] ,
V. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten en de wettelijke rente hierover vanaf de veertiende dag na de datum van het vonnis.
3.2.
[gedaagde] voert verweer en concludeert dat [eiser sub 1] en [eiseres sub 2]
niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen althans dat de vorderingen afgewezen moeten worden, met veroordeling (uitvoerbaar bij voorraad) van [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] in de proceskosten.
In reconventie
3.3.
[gedaagde] vordert in reconventie - samengevat - onder de voorwaarde dat de vorderingen tot vernietiging van de schuldbekentenis in conventie worden afgewezen, om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [eiser sub 1] te veroordelen aan [gedaagde] 10,7 BTC, althans het euro equivalent daarvan op de datum van uiteindelijke terugbetaling, te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 maart 2020, althans een door de rechtbank vast te stellen bedrag,
II. [eiser sub 1] te veroordelen in de proceskosten.
3.4.
[eiser sub 1] voert verweer en concludeert dat de vorderingen moeten worden afgewezen, met veroordeling (uitvoerbaar bij voorraad) van [gedaagde] in de proceskosten.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

De vorderingen in conventie

Vernietiging van de Schuldbekentenis
4.1.
De meest verstrekkende vordering van [eiser sub 1] is de vernietiging van de Schuldbekentenis. [eiser sub 1] beroept zich primair op (1) bedreiging en (2) misbruik van omstandigheden en subsidiair op (3) bedrog en (4) dwaling. Bij alle grondslagen staat voorop dat [eiser sub 1] de stelplicht en bewijslast draagt. Dat betekent dat hij voldoende gemotiveerd moet onderbouwen dat aan de vereisten voor de vier grondslagen is voldaan. Als dit niet lukt, dan worden zijn vorderingen afgewezen.
Conclusie
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat [eiser sub 1] onvoldoende heeft onderbouwd dat aan de vereisten voor een geslaagd beroep op bedreiging, misbruik van omstandigheden, bedrog dan wel dwaling is voldaan. Dat betekent dat de Schuldbekentenis niet op die gronden vernietigd kan worden. Hierna wordt dit oordeel uitgelegd.
Ad 1. Bedreiging
4.3.
Bedreiging is aanwezig als iemand een ander beweegt tot een rechtshandeling (in dit geval het tekenen van de Schuldbekentenis) door deze persoon onrechtmatig met nadeel in persoon of goed te bedreigen. De bedreiging moet zodanig zijn, dat een redelijk oordelend mens daardoor kan worden beïnvloed (artikel 3:44 lid 2 BW).
4.4.
[eiser sub 1] stelt dat [gedaagde] op 17 februari 2020 heeft gedreigd de grootste drugsdealer ten noorden van de Theems op [eiser sub 1] af te sturen als hij de Schuldbekentenis niet zou tekenen. Ter onderbouwing verwijst [eiser sub 1] naar de appwisseling tussen partijen op 19 februari 2020 waaruit hiervoor, in punt 2.9, is geciteerd.
[gedaagde] betwist echter dat hij heeft gezegd een drugsdealer achter [eiser sub 1] aan te sturen als [eiser sub 1] niet zou tekenen. De standpunten van partijen hierover staan tegenover elkaar.
4.5.
De verwijzing naar de appwisseling door [eiser sub 1] is onvoldoende om te oordelen dat [gedaagde] daadwerkelijk heeft gedreigd een drugsdealer op [eiser sub 1] af te sturen en dat [eiser sub 1] als gevolg daarvan de Schuldbekentenis heeft getekend. Dat [gedaagde] via Whatsapp niet ontkent een drugsdealer achter [eiser sub 1] aan te sturen, betekent niet dat hij [eiser sub 1] daadwerkelijk heeft bedreigd. Het proces-verbaal van de aangifte van bedreiging kan [eiser sub 1] ook niet helpen, omdat dit enkel een verklaring bevat van [eiser sub 1] terwijl [gedaagde] tot op heden niet is vervolgd. [gedaagde] heeft daarnaast terecht aangevoerd dat partijen voor en na het tekenen van de Schuldbekentenis regelmatig contact hadden en dat uit de appwisseling niet blijkt van een verstoorde verhouding tussen partijen.
Ad 2, 3 en 4. Misbruik van omstandigheden, bedrog en dwaling
4.6.
Omdat [gedaagde] aan zijn beroep op misbruik van omstandigheden, bedrog en dwaling (deels) dezelfde stellingen ten grondslag legt, worden deze gezamenlijk behandeld.
4.7.
Van
misbruik van omstandighedenis sprake als [gedaagde] wist of moest begrijpen dat [eiser sub 1] de Schuldbekentenis tekende door bijzondere omstandigheden - zoals noodtoestand, afhankelijkheid of onervarenheid - en hij het tekenen toch bevorderde terwijl hij wist of moest begrijpen dat hij [eiser sub 1] hiervan had moeten weerhouden (artikel 3:44 lid 4 BW).
Bedrogis aanwezig als iemand een ander tot het verrichten van een rechtshandeling beweegt door opzettelijk een onjuiste mededeling te doen, opzettelijk iets relevants te verzwijgen of door een andere kunstgreep (artikel 3:44 lid 3 BW). Ten slotte is een overeenkomst vernietigbaar als deze onder invloed van
dwaling, vanwege onjuiste informatie van de andere partij, tot stand is gekomen en de overeenkomst bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten (artikel 6:228 lid 1 sub a BW).
4.8.
[eiser sub 1] heeft - bij zijn beroep op misbruik van omstandigheden, bedrog en dwaling - aangevoerd dat [gedaagde] hem in de waan heeft gebracht dat de Schuldbekentenis alleen voor fiscale doeleinden zou worden gebruikt en dat [eiser sub 1] daarom geen nadeel van de Schuldbekentenis zou ondervinden. [gedaagde] betwist dat hij heeft gezegd dat de Schuldbekentenis alleen voor fiscale redenen werd gebruikt. Hij verwijst naar de in punt 2.7 geciteerde e-mail van 28 januari 2020. De rechtbank is van oordeel dat uit deze e-mail, waarop [eiser sub 1] richting [gedaagde] niet heeft gereageerd, voldoende blijkt dat [gedaagde] gecompenseerd wilde worden voor zijn verliezen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser sub 1] bovendien verklaard dat hij, toen hij de Schuldbekentenis tekende, wel wist dat [gedaagde] een compensatie van hem verlangde. Aan de stelling van [eiser sub 1] dat hij vanwege de bedreiging niet in staat was om de informatie van [gedaagde] te controleren gaat de rechtbank, gezien het onder punt 4.5 overwogene, voorbij.
4.9.
Ter onderbouwing van het beroep op misbruik van omstandigheden en dwaling verwijst [eiser sub 1] ook naar de tekst van de Schuldbekentenis. Deze zou onjuistheden bevatten. Er staat dat sprake is van bewaarneming terwijl het een overeenkomst van opdracht was en ook dat [eiser sub 1] een AFM registratie in onderpand zal geven terwijl dit niet kan. Op de zitting heeft [gedaagde] toegegeven dat inderdaad sprake was van een overeenkomst van opdracht. Dit kan [eiser sub 1] echter niet helpen, omdat hieruit niet volgt dat sprake is geweest van misbruik van omstandigheden dan wel dwaling. Gesteld noch gebleken is bovendien dat [eiser sub 1] , als er had gestaan dat sprake was van een overeenkomst van opdracht en/of de zinsnede over de AFM registratie was weggelaten, de Schuldbekentenis niet zou hebben getekend.
4.10.
[eiser sub 1] stelt ten slotte dat sprake is van misbruik van omstandigheden, omdat hij gevoelig was voor druk, zich snel geïntimideerd voelde en ten tijde van het ondertekenen van de Schuldbekentenis in emotionele onbalans was. [eiser sub 1] stelt dat [gedaagde] hiervan wist. [gedaagde] betwist dat hij hiervan wist en stelt dat hij daar in ieder geval geen misbruik van heeft gemaakt. Nog daargelaten dat [eiser sub 1] zijn stellingen op geen enkele manier heeft onderbouwd, zijn de omstandigheden die hij aanvoert naar het oordeel van de rechtbank ook onvoldoende om tot de conclusie te komen dat sprake is van misbruik van omstandigheden door [gedaagde] .
De redelijkheid en billijkheid
4.11.
Als aanvullende grond heeft [eiser sub 1] nog een beroep gedaan op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. [gedaagde] zou op grond hiervan geen beroep mogen doen op de Schuldbekentenis, omdat [eiser sub 1] deze enkel heeft getekend vanwege de omstandigheid dat [gedaagde] deze nodig had voor fiscale doeleinden en de verliezen in goed overleg met [gedaagde] zijn geleden. Ook dit beroep slaagt niet.
4.12.
Voor een geslaagd beroep is nodig dat de gevolgen van de overeenkomst voor één van de partijen onaanvaardbaar zijn naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Daarbij moet gekeken worden naar de aard en de verdere inhoud van de overeenkomst, de maatschappelijke positie en onderlinge verhouding van partijen, de wijze waarop het beding tot stand is gekomen en de mate waarin de wederpartij zich bewust is geweest van de strekking van het beding. Bij de toepassing hiervan moet de rechter de nodige terughoudendheid betrachten.
4.13.
[eiser sub 1] heeft de schuldbekentenis getekend wetende wat de bedoeling van [gedaagde] hiermee was, namelijk compensatie voor de geleden verliezen en als bewijs voor de belastingdienst. [eiser sub 1] heeft dit niet onder dreiging of een verkeerde voorstelling van zaken gedaan en evenmin is komen vast te staan dat sprake was van een zodanig ongelijke positie van partijen dat [eiser sub 1] niets anders kon dan tekenen. Het is dan ook niet onaanvaardbaar dat [gedaagde] [eiser sub 1] vervolgens houdt aan de Schuldbekentenis. Dat de Schuldbekentenis een verkeerde kwalificatie van de overeenkomst tussen [eiser sub 1] en [gedaagde] vermeldt, maakt dit niet anders. Ook de stelling dat de geleden verliezen in goed overleg met [gedaagde] zijn geleden maakt een beroep op de Schuldbekentenis niet onaanvaardbaar, nog daargelaten dat dit niet is komen vast te staan. Integendeel: uit de overgelegde Whatsapp berichten, zoals hiervoor onder punt 2.3 geciteerd, blijkt dat [gedaagde] niet betrokken was bij (alle) handelsopdrachten en dat hij geschrokken is van het verlies.
De overige stellingen van [eiser sub 1]
4.14.
voert nog een aantal omstandigheden aan, op grond waarvan hij vindt dat hij niet gehouden kan worden aan de Schuldbekentenis. Deze omstandigheden spelen zowel in conventie als in reconventie een rol, maar leiden er naar het oordeel van de rechtbank niet toe dat [gedaagde] geen beroep mag doen op de Schuldbekentenis.
4.15.
De eerste stelling van [eiser sub 1] is dat een goedschrift - zoals bedoeld in artikel 158 Rv - ontbreekt. Dit leidt er echter alleen toe dat de Schuldbekentenis tussen partijen geen dwingend bewijs oplevert van de waarheid van die verklaring. De Schuldbekentenis heeft echter wel vrije bewijskracht en kan dus dienen tot bewijs van de stellingen [gedaagde] .
4.16.
Ten tweede kan de stelling dat de BTC niet aan [eiser sub 1] (maar aan [A] ) zijn overgedragen en hij ze daarom ook niet kan teruggeven, [eiser sub 1] niet helpen. Vast staat dat [eiser sub 1] toegang had tot het account waarop de BTC waren gestort en dat hij hiermee kon handelen, zodat [eiser sub 1] wel degelijk de beschikking had over de BTC en in staat moet zijn geweest (al dan niet samen met [A] ) deze terug te geven aan [gedaagde] . Of [A] en [eiser sub 1] samen toestemming moeten geven tot handelingen op het account of dat [A] [eiser sub 1] nu de toegang tot het account heeft ontzegd, is iets in de verhouding tussen [A] en [eiser sub 1] . Daar staat [gedaagde] buiten. Het is daarbij [eiser sub 1] die de Schuldbekentenis heeft getekend waarin hij zich heeft verbonden de 10,7 BTC terug te geven. Zonder extra toelichting valt daarom ook niet in te zien waarom [eiser sub 1] de BTC niet meer terug kon of kan geven aan [gedaagde] .
4.17.
Ten derde is niet komen vast te staan dat [eiser sub 1] iedere beslissing op initiatief van of na overleg met [gedaagde] nam. Het had op de weg van [eiser sub 1] gelegen om uit te leggen welke transacties hij precies met de BTC heeft verricht waarvoor hij opdracht van [gedaagde] heeft gekregen. Partijen hebben veelvuldig contact gehad via Whatsapp dus het ligt voor de hand dat de gestelde opdrachten onder andere daarin werden gegeven. De Whatsapp berichten die in het geding zijn gebracht zijn in ieder geval onvoldoende om tot deze conclusie te komen. Bovendien valt ook niet in te zien waarom [gedaagde] [eiser sub 1] - in het geval zijn stelling juist is - niet aan de Schuldbekentenis zou mogen houden. [eiser sub 1] heeft deze uit vrije wil ondertekend en wist wat de bedoeling van [gedaagde] daarmee was.
De verklaringen voor recht dat (a) [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld en aansprakelijk is voor de (nog te lijden) schade en (b) dat [eiser sub 1] geen BTC verschuldigd is
4.18.
De gevorderde verklaringen voor recht gaan uit van de vernietiging of het niet kunnen inroepen van de Schuldbekentenis door [gedaagde] . Nu deze stellingen niet slagen, worden de verklaringen voor recht afgewezen.
De verklaring voor recht dat sprake is van een overeenkomst tot het beheren en verhandelen van de door [gedaagde] beschikbaar gestelde 20,59964 BTC
4.19.
Omdat [gedaagde] op de mondelinge behandeling heeft erkend dat er een overeenkomst van opdracht is aangegaan, zijn partijen het hierover eens. De gevorderde verklaring voor recht wordt daarom wegens gebrek aan belang afgewezen.
De vordering namens [eiseres sub 2]
4.20.
Partijen zijn het ten slotte eens dat [eiseres sub 2] geen partij is bij het geschil. Op de mondelinge behandeling heeft [eiser sub 1] verklaard dat [eiseres sub 2] enkel is meegenomen in de procedure, omdat het faillissementsrequest ook tegen haar was gericht. [eiseres sub 2] zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vorderingen.
De proceskosten in conventie
4.21.
Omdat [eiser sub 1] in het ongelijk wordt gesteld en [eiseres sub 2] niet-ontvankelijk wordt verklaard, moeten zij de proceskosten van [gedaagde] in conventie vergoeden. Deze kosten worden begroot op € 304,00 voor het griffierecht en € 1.407,50 (2,5 punten van het liquidatietarief II) voor het salaris advocaat. De proceskosten zijn in totaal € 1.711,50.
De vordering in reconventie
4.22.
De Schuldbekentenis wordt gelet op het voorgaande niet vernietigd, zodat aan de voorwaarde voor de reconventionele vordering van [gedaagde] is voldaan. [gedaagde] vordert de betaling van 10,7 BTC althans van het euro equivalent daarvan.
4.23.
Op de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] desgevraagd toegelicht dat alleen de Schuldbekentenis - en niet een tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen of onrechtmatig handelen - de grondslag is voor de reconventionele vordering.
4.24.
De verweren die [eiser sub 1] hiertegen heeft aangevoerd, hangen samen met de stellingen die hiervoor bij de vorderingen in conventie zijn besproken. Deze stellingen hebben in conventie niet geleid tot de conclusie dat [gedaagde] geen beroep mag doen op de Schuldbekentenis en die conclusie is in reconventie niet anders. Daarnaast heeft [eiser sub 1] nog aangevoerd dat [gedaagde] er niet op mocht vertrouwen dat [eiser sub 1] de wil had om daadwerkelijk te erkennen dat hij een schuld aan [gedaagde] had, omdat de Schuldbekentenis onder druk is getekend en omdat [eiser sub 1] dacht dat de Schuldbekentenis enkel voor fiscale doeleinden zou worden gebruikt en [gedaagde] dat wist. Uit niets blijkt dat [eiser sub 1] de Schuldbekentenis onder druk heeft getekend. Daarnaast wist [eiser sub 1] dat [gedaagde] compensatie wilde ontvangen. Van het ontbreken van de wil om schuld te bekennen is dan ook geen sprake.
4.25.
Dit betekent dat de vordering tot betaling van 10,7 BTC zal worden toegewezen. Dat [gedaagde] geen ingebrekestelling heeft verstuurd, leidt niet tot een ander oordeel omdat voor de vordering tot nakoming geen ingebrekestelling vereist is.
4.26.
[gedaagde] heeft ook het euro equivalent van de 10,7 BTC van [eiser sub 1] gevorderd. Tegelijkertijd heeft [gedaagde] gesteld dat de Schuldbekentenis enkel de betaling van 10,7 BTC - en niet een geldsom - inhoudt. Op basis van de (nakoming van de) Schuldbekentenis kan deze vordering dus niet worden toegewezen.
De wettelijke rente
4.27.
[gedaagde] heeft wettelijke rente gevorderd over de 10,7 BTC of het euro equivalent daarvan. Deze vordering zal worden afgewezen. Wettelijke rente is de schade die verschuldigd is over de vertraging in de voldoening van een geldsom (artikel 6:119 BW). BTC zijn geen geldsom en hiervoor is geoordeeld dat het euro equivalent van de BTC niet wordt toegewezen, zodat er geen recht op vergoeding van de wettelijke rente bestaat.
De proceskosten in reconventie
4.28.
Omdat [gedaagde] in reconventie (grotendeels) gelijk krijgt, moet [eiser sub 1] zijn proceskosten in reconventie vergoeden. De vordering in reconventie hangt samen met de vordering in conventie, zodat de helft van het aantal punten van het liquidatietarief wordt toegekend. Dat betekent dat de proceskosten van [gedaagde] worden begroot op € 563,00 (1 punt van het liquidatietarief II) voor het salaris advocaat. [gedaagde] heeft in het petitum in reconventie ook een veroordeling van [eiseres sub 2] in de proceskosten gevraagd. Omdat de reconventie zich enkel tegen [eiser sub 1] richt zal deze vordering worden afgewezen.
In conventie en in reconventie: afwijzing integrale proceskostenveroordeling
4.29.
In zijn conclusie van antwoord heeft [gedaagde] nog gesteld dat hij een integrale proceskostenveroordeling wil ontvangen. Hij voert aan dat [eiser sub 1] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. De rechtbank begrijpt dat [gedaagde] dit vindt omdat [eiser sub 1] vernietiging van de Schuldbekentenis vraagt op onterechte gronden en omdat [eiser sub 1] pas na lange tijd - na meerdere gesprekken tussen partijen en na de aanvraag van het faillissement van [eiser sub 1] - aangifte heeft gedaan van bedreiging.
4.30.
Deze omstandigheden zijn echter geen reden tot vergoeding van de daadwerkelijke proceskosten van [gedaagde] . De rechtbank volgt als hoofdregel het beleid in de richtlijn Liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven. Een uitzondering op dit beleid is onder andere mogelijk bij misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door het aanspannen van een procedure. Hiervan is pas sprake als het instellen van de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid daarvan, in verband met de betrokken belangen van de andere partij achterwege had moeten blijven. Dit kan het geval zijn als aan de vordering feiten en omstandigheden ten grondslag worden gelegd waarvan [eiser sub 1] weet of hoorde te weten dat deze onjuist zijn en op voorhand moest begrijpen dat de stellingen geen kans van slagen hadden. Daarvan is niet snel sprake, ook omdat de toegang tot de rechter gewaarborgd moet blijven.
4.31.
In dit geval maakt [eiser sub 1] geen misbruik van het procesrecht en handelt hij niet onrechtmatig door een procedure te starten. [eiser sub 1] heeft de bevoegdheid zijn vordering aan de rechtbank voor te leggen. Dat bepaalde argumenten niet worden geaccepteerd of dat hij wellicht lang heeft gewacht met het doen van aangifte, betekent niet dat de vordering niet ingesteld had mogen worden. Voor een integrale proceskostenveroordeling is in dit geval daarom geen reden.

5.De beslissing

De rechtbank
In conventie
5.1.
verklaart [eiser sub 1] niet-ontvankelijk in haar vorderingen,
5.2.
wijst de vorderingen van [eiser sub 1] af,
5.3.
veroordeelt [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] in de proceskosten in conventie, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 1.711,50,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling in conventie uitvoerbaar bij voorraad,
In reconventie
5.5.
veroordeelt [eiser sub 1] om aan [gedaagde] 10,7 BTC te betalen,
5.6.
veroordeelt [eiser sub 1] in de proceskosten van de hoofdzaak in reconventie, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 563,00.
5.7.
verklaart dit vonnis in reconventie uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.P. Lunter en in het openbaar uitgesproken op 18 mei 2022. [1]

Voetnoten

1.type: