ECLI:NL:RBMNE:2022:2074

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 mei 2022
Publicatiedatum
31 mei 2022
Zaaknummer
22/81
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van bezwaar tegen besluit NOW-3 subsidie aanvraag

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 mei 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen het besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 24 november 2021, waarin werd aangegeven dat haar bezwaar niet-ontvankelijk was omdat het te laat was ingediend. Eiseres betoogde dat de termijn voor de aanvraag van de NOW-3 subsidie voor de vijfde tranche met slechts één dag was overschreden en dat dit niet aan haar kon worden toegerekend. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Eiseres had de deadline voor het indienen van het bezwaar op 5 oktober 2021, maar haar verzoek werd pas op 3 november 2021 verzonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding, ondanks de door eiseres aangevoerde omstandigheden. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en eiseres kreeg geen gelijk, noch een vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de griffier was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/81

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 mei 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

(gemachtigde: W. Alings),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder, gemachtigde: mw. mr. F.A.M. Delfgaauw).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van
24 november 2021.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. In geschil is de ontvankelijkheid van het bezwaar.
3. Verweerder geeft in de beslissing op bezwaar van 24 november 2021 aan dat het bezwaar niet-ontvankelijk is omdat eiseres het bezwaar te laat heeft ingediend. Eiseres stelt zich op het standpunt dat de termijn voor de NOW-3 subsidie aanvraag voor de vijfde tranche met slechts één dag is overschreden. Het te laat indienen van de aanvraag kan eiseres niet worden toegerekend, althans de gevolgen daarvan.
4. In zijn verweerschrift van 2 februari 2022 stelt verweerder – kort samengevat – dat het beroep ongegrond verklaard dient te worden. Tegen de beslissing van 24 augustus 2021 had eiseres uiterlijk 5 oktober 2021 tijdig bezwaar kunnen indienen. Nu het verzoek op 3 november 2021 is verzonden, staat daar mee vast dat het bezwaarschrift niet tijdig is ontvangen. Er dient dan bezien te worden of er eventueel sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Eiseres benoemt dat er sprake was van diverse omstandigheden waardoor de deadline niet is gehaald. Welke omstandigheden dit zijn wordt niet nader onderbouwt. Wel wordt aangegeven dat er sprake is geweest van een overmacht situatie omdat er meerdere NOW deadlines waren, waarbij deze over het hoofd is gezien. Verweerder is van mening dat dit voor rekening van eiseres gelaten dient te worden waardoor dit in het onderhavige geval dan ook geen verschoonbare termijnoverschrijding oplevert.
5. Het standpunt van verweerder dat eiseres buiten de bezwaartermijn haar bezwaar heeft ingediend en dat er geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding is juist. Verweerder heeft het bezwaar daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard. Wat eiseres heeft geschreven aan de rechtbank is geen reden om hier anders over te denken. Het besluit van verweerder is juist en het beroep is kennelijk ongegrond (artikel 8:54 Awb).
6. Eiseres krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen rechter, in aanwezigheid van O. Asafiati, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2022.
De griffier is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.