ECLI:NL:RBMNE:2022:2063

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 april 2022
Publicatiedatum
31 mei 2022
Zaaknummer
9678015 \ UT VERZ 22-1646
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot gezamenlijke vereffening van een nalatenschap door erfgenamen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 21 april 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot gezamenlijke vereffening van de nalatenschap van de overleden [A]. Verzoekers, bestaande uit [verzoeker 1] en notaris Mr. J.A. Kool, hebben het verzoek ingediend namens een deel van de erfgenamen. De erflater, die op 80-jarige leeftijd overleed, had geen testament en vijftien erfgenamen achtergelaten, die de nalatenschap beneficiair hebben aanvaard. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 maart 2022 is vastgesteld dat één erfgenaam, [C], geen volmacht had gegeven aan de verzoekers, wat complicaties met zich meebracht voor de vereffening.

De kantonrechter heeft overwogen dat op basis van artikel 4:198 BW de erfgenamen gezamenlijk de nalatenschap dienen te vereffenen, tenzij de kantonrechter anders bepaalt. De verzoekers stelden dat de notaris, als professionele partij, samen met verzoeker 1 de vereffening zou moeten uitvoeren. De kantonrechter oordeelde echter dat artikel 4:198 BW niet bedoeld is om een professionele partij aan te wijzen als vereffenaar in een lichte vereffening. Dit zou namelijk betekenen dat er geen toezicht van de kantonrechter op de werkzaamheden van de notaris zou zijn, wat in strijd is met de wetgeving.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek afgewezen en bepaald dat de veertien erfgenamen, met uitzondering van [C], gezamenlijk bevoegd zijn om de nalatenschap te vereffenen. De erfgenamen kunnen onderling afspraken maken over de uitvoering van de vereffening en eventuele beloningen. De beslissing kan binnen drie maanden na de uitspraak worden aangevochten bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 9678015 \ UT VERZ 22-1646
Beschikking d.d. 21 april 2022
Inzake het verzoek van

1.[verzoeker 1]

(hierna: verzoeker 1)
en
2. Mr. J.A. Kool,werkzaam als notaris bij [.] ,
Correspondentieadres: Postbus [postbusnummer] ,
[postcode] [vestigingsplaats]
(hierna: verzoeker 2)
Gezamenlijk verder ook te noemen: verzoekers.
Verzoekers hebben het verzoek gedaan ieder in zijn hoedanigheid van gemachtigde van een deel van de erfgenamen in de nalatenschap van:
[A] ,geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1940, overleden te [plaatsnaam] op [overlijdensdatum] 2020, laatst gewoond hebbende te [plaatsnaam] , hierna te noemen: erflater.

1.De procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennis genomen van het verzoekschrift van 4 februari 2022, ingekomen ter griffie op 9 februari 2022. Vervolgens is er een mondelinge behandeling bepaald, waarvoor verzoekers zijn opgeroepen.
1.2.
Het verzoek is behandeld via een teams-zitting op 10 maart 2022. Verzoekers zijn beiden ter zitting verschenen en gehoord. Van het verhandelde ter zitting zijn aantekeningen bijgehouden.

2.De feiten

2.1.
Erflater is was ten tijde van zijn overlijden niet gehuwd en was geen geregistreerd partnerschap aangegaan en heeft geen nakomelingen achtergelaten.
2.2.
Er is een Verklaring van erfrecht opgesteld op 20 oktober 2020. Blijkens deze Verklaring van erfrecht heeft erflater geen testament opgemaakt, zodat het wettelijk versterferfrecht van toepassing is. Krachtens de wet heeft erflater vijftien erfgenamen achtergelaten.
2.3.
De nalatenschap is door of namens alle vijftien erfgenamen beneficiair aanvaard.
2.4.
Eén van de erfgenamen, mevrouw [B] , erfgenaam genoemd onder n, is na het opstellen van de Verklaring van erfrecht overleden. Zij laat als haar erfgenamen na haar zoon en haar dochter.
2.5.
Erfgenamen b, c, d, f, g en i zoals opgenomen in de Verklaring van erfrecht hebben erfgenaam a, tevens verzoeker 1, gemachtigd om de nalatenschap af te wikkelen. Erfgenamen e, j, k, l, m, de erfgenamen van erfgenaam n, en erfgenaam o hebben notaris Kool gemachtigd tot afwikkeling van de nalatenschap over te gaan.
2.6.
De erfgenaam zoals opgenomen onder h in de Verklaring van erfrecht, [C] , heeft geen volmacht gegeven aan één van verzoekers tot afwikkeling van de nalatenschap.

3.Overwegingen

3.1.
Verzoekers vragen de kantonrechter op grond van artikel 4:198 te bepalen dat zij de nalatenschap gezamenlijk mogen vereffenen. Duidelijk is dat verzoeker 2, in zijn hoedanigheid van notaris, op basis van een volmacht namens erfgenamen e, k, l, m, o, en de twee erfgenamen van n, de vereffeningswerkzaamheden mede zal verrichten.
3.2.
De kantonrechter overweegt als volgt. In artikel 4:198 BW is bepaald dat, tenzij de kantonrechter anders bepaalt, de erfgenamen hun bevoegdheden als vereffenaars van de beneficiair aanvaarde nalatenschap tezamen uitoefenen, doch kunnen daden van gewoon onderhoud en tot behoud van de goederen, en in het algemeen daden die geen uitstel kunnen lijden, door ieder van hen zo nodig zelfstandig worden verricht. Uitgangspunt is dus dat de erfgenamen gezamenlijk de nalatenschap vereffenen. Uit de wetsgeschiedenis en de literatuur blijkt niet in welke gevallen de kantonrechter kan bepalen dat wordt afgeweken van voormeld uitgangspunt. Naar het oordeel van de kantonrechter geeft de wijze van formulering van artikel 4:198 BW en de plaats van dit artikel in afdeling 4.6.3 BW aanleiding om aan te nemen dat er sprake is van een beperkte bevoegdheid om af te wijken van het uitgangspunt. Als de kantonrechter al afwijkt van dit uitgangspunt zal het, gezien de systematiek van de wet, moeten gaan om voorzieningen te kunnen treffen voor de nalatenschap als geheel, waarbij één of meerdere vereffenaars niet in staat of beschikbaar is/zijn om de bevoegdheden gezamenlijk met de andere vereffenaars uit te oefenen. Het zal dan gaan om een zogenoemde lichte vereffening, waarbij de erfgenamen zelf vereffenen.
3.3.
In het onderhavige geval is sprake van de situatie dat één erfgenaam, die actief een keuze heeft uitgebracht voor beneficiaire aanvaarding, onbereikbaar is gebleken voor de overige erfgenamen voor medewerking aan de verdere afwikkeling van de nalatenschap. De kantonrechter gaat daarbij uit van de mededelingen die verzoekers hierover hebben gedaan tijdens de mondelinge behandeling, dat met deze erfgenaam noch contact is kunnen krijgen door de familie, noch door de notaris, die daar allen diverse pogingen toe hebben ondernomen. Voorts is duidelijk dat de vereffening voortvarend ter hand genomen moet worden, gelet op het ontbreken van voldoende liquiditeiten, terwijl er een woning is met een nog daarop rustende hypotheek. In zoverre is er sprake van een situatie waarbij toepassing kan worden gegeven aan artikel 4:198 BW. De vraag is echter of de kantonrechter op basis van dit wetsartikel de notaris, als professionele partij niet zijnde een erfgenaam, kan aanwijzen als degene die bevoegd is te vereffenen.
3.4.
Ter zitting is verzoekers voorgehouden dat de bedoeling van hun verzoek in feite is dat de notaris, als professionele partij, alleen bevoegd samen met verzoeker 1, overgaat tot algehele vereffening van de nalatenschap, echter zonder dat hij daartoe de toestemming heeft van de erfgenamen die verzoeker 1 hebben gemachtigd over te gaan tot vereffening. Immers, verzoeker 1 heeft voor iedere handeling de medewerking van verzoeker 2 nodig. Dit betekent dat de notaris zijn medewerking aan bepaalde handelingen zou kunnen weigeren. Onbekend is wat de erfgenamen van deze constructie vinden. Verzoekers hebben volhard in hun standpunt dat zij , hoewel zij ieder gevolmachtigd zijn door een deel van de erfgenamen, welke machtiging ook inhoudt hen te vertegenwoordigen in het onderhavige verzoek, zij op basis van die volmachten samen bevoegd zijn tot vereffening.
3.5.
De kantonrechter is van oordeel dat artikel 4:198 BW er niet voor is bedoeld om de kantonrechter de mogelijkheid te geven in een zogenaamde ‘lichte vereffening’ een professionele partij aan te wijzen als vereffenaar. Gevolg daarvan is immers dat op de werkzaamheden die de notaris verricht geen toezicht wordt gehouden door de kantonrechter, waar dat bij benoeming van een professionele partij op basis van de bepalingen van artikel 4:203 en 4:204 BW juist de bedoeling van de wetgever is. Dit klemt bijvoorbeeld met betrekking tot de beloning. In de lichte vereffening, door de erfgenamen tezamen, bestaat voor de vereffenaars immers geen aanspraak op loon, terwijl de notaris die namens de erfgenamen die hem hebben gevolmachtigd aan de slag gaat, wel betaald wenst te worden voor de door hem te verrichten werkzaamheden.
3.6.
Het voorgaande betekent dat de kantonrechter het verzoek in de vorm zoals gedaan, niet voor toewijzing vatbaar acht. Zij acht zich slechts bevoegd te bepalen dat alle erfgenamen (danwel hun plaatsvervullers) met uitsluiting van erfgenaam h bevoegd zijn om de nalatenschap gezamenlijk te vereffenen. Hoe de erfgenamen dat vervolgens onderling regelen, of zij een professionele partij volmacht verlenen daartoe namens hen over te gaan, is een beslissing die zij als gezamenlijke vereffenaars kunnen nemen. Zij kunnen ook onderling afspraken maken over beloning. Voor zover deze beslissing ontoereikend is om de vereffening in de praktijk toch ter hand te nemen, geldt dat alsnog de weg van een verzoek op grond van artikel 4:203 BW open staat.

4.Beslissing

De kantonrechter:
- wijst af het verzoek om te bepalen dat [verzoeker 1] en notaris Kool gezamenlijk bevoegd zijn de nalatenschap te vereffenen;
- bepaalt dat de veertien erfgenamen zoals opgenomen in de Verklaring van erfrecht d.d. 20 oktober 2020 onder a,b,c,d,e,f,g,i, j, k, l, m, n en o, dan wel deze erfgenamen alsmede de plaatsvervullers van de erfgenaam onder n, tezamen bevoegd zijn tot vereffening van de nalatenschap, derhalve alle erfgenamen met uitsluiting van [C] .
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Crouwel, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 21 april 2022, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden na de dag van de uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. Het beroepschrift kan uitsluitend door een advocaat worden ingediend..