ECLI:NL:RBMNE:2022:2061

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 april 2022
Publicatiedatum
31 mei 2022
Zaaknummer
9371507 \ UT VERZ 21-11727
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot aanwijzing van erfgenamen als gezamenlijke vereffenaars in een nalatenschap zonder testament

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 7 april 2022 uitspraak gedaan in een verzoek van notaris Mr. M.J.C. Touw-van den Bos. De notaris verzocht om 30 erfgenamen aan te wijzen als gezamenlijk vereffenaars van de nalatenschap van erflaatster [A], die op 75-jarige leeftijd is overleden zonder testament. De erfgenamen hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard, maar er zijn nog veel onbekende erfgenamen en een aanzienlijk deel van de bekende erfgenamen heeft nog niet gereageerd op de oproep. De kantonrechter heeft de procedure gevolgd en de erfgenamen opgeroepen, waarbij ook onbekende erfgenamen openbaar zijn opgeroepen via de Staatscourant.

De kantonrechter overweegt dat artikel 4:198 BW bepaalt dat erfgenamen hun bevoegdheden als vereffenaars gezamenlijk uitoefenen, tenzij de kantonrechter anders bepaalt. In dit geval is er echter een derde van de erfgenamen die niet meewerkt aan de vereffening, en er zijn mogelijk nog meer erfgenamen die niet in beeld zijn. De kantonrechter wijst erop dat het verzoek van de notaris in feite neerkomt op het inschakelen van een professionele partij om de gehele vereffening uit te voeren, wat niet de bedoeling is van artikel 4:198 BW. De kantonrechter wijst het verzoek af en stelt voor om een professionele vereffenaar te benoemen op basis van artikel 4:203 lid 1 BW, ondanks de hogere kosten die daarmee gepaard gaan.

De beslissing van de kantonrechter is dat het verzoek tot aanwijzing van de 30 erfgenamen als gezamenlijke vereffenaars wordt afgewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 9371507 \ UT VERZ 21-11727
Beschikking d.d. 7 april 2022
Inzake het verzoek van
Mr. M.J.C. Touw-van den Bos, als notaris werkzaam bij [.] ,
gevestigd [adres]
[postcode] [vestigingsplaats]
verder te noemen: verzoekster.
Verzoekster heeft het verzoek gedaan in haar hoedanigheid van gemachtigde van een deel van de erfgenamen in de nalatenschap van:
[A], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1945, overleden te [plaatsnaam 1] op [overlijdensdatum] 2020, laatst gewoond hebbende te [plaatsnaam 2] , verder te noemen erflaatster.

1.De procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennis genomen van:
- het verzoekschrift van 29 juli 2021, ingekomen ter griffie op 2 augustus 2021;
- de aanvulling op het verzoekschrift, ingekomen op 18 oktober 2021.
1.2.
Vervolgens zijn alle bekende erfgenamen opgeroepen om ter zitting te worden gehoord, op de wijze die daarvoor voorgeschreven is, in die zin dat de erfgenamen van wie geen adresgegevens bekend zijn, openbaar zijn opgeroepen middels een oproep in de Staatscourant.
1.3.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 17 februari 2022. Verzoekster is ter zitting verschenen en gehoord. Van het verhandelde ter zitting zijn aantekeningen bijgehouden.

2.De feiten

2.1.
Erflaatster was ten tijde van haar overlijden niet gehuwd of was geen geregistreerd partnerschap aangegaan en heeft geen nakomelingen achtergelaten.
2.2.
Uit het uittreksel CTR blijkt dat erflaatster geen testament heeft opgemaakt. Verzoekster is als notaris ingeschakeld door de mantelzorger van erflaatster om erfgenamenonderzoek te starten. Doordat erflaatster geen testament heeft opgemaakt, geldt het versterferfrecht en vererft haar nalatenschap via de nakomelingen van de grootouders. Daardoor is sprake van een groot aantal erfgenamen.
2.3.
Bij akte van 13 juli 2021 hebben de 30 erfgenamen namens wie verzoekster als gevolmachtigde het onderhavige verzoek doet, de nalatenschap beneficiair aanvaard. Tevens hebben deze erfgenamen een algemene boedelvolmacht aan verzoekster in haar hoedanigheid van de notaris verstrekt, om de nalatenschap af te wikkelen.
2.4.
Nadien hebben nog vier erfgenamen de nalatenschap beneficiair aanvaard, en heeft verzoekster ook van deze vier erfgenamen een volmacht verkregen de nalatenschap af te wikkelen.
2.5.
Van de bekende erfgenamen, die zijn aangeschreven door de notaris, heeft een aanzienlijk deel nog niet gereageerd. Ook zijn er drie erfgenamen dan wel bij plaatsvervulling optredende erfgenamen, waarvan geen adresgegevens bekend zijn. Het erfgenamenonderzoek is nog niet afgerond.

3.De overwegingen van de kantonrechter

3.1.
Verzoekster vraagt op grond van artikel 4:198 te bepalen dat de 30 erfgenamen voor wie zij als gemachtigde dit verzoek doet, tezamen bevoegd worden als vereffenaar in de nalatenschap op te treden. Inmiddels hebben nog vier erfgenamen verzoekster gemachtigd de nalatenschap namens hen af te wikkelen. Verzoekster heeft ter zitting haar verzoek echter niet gewijzigd, zodat nog steeds het verzoek voorligt de 30 erfgenamen aan te wijzen als gezamenlijk bevoegd te vereffenen. Voorts is duidelijk dat niet deze erfgenamen, maar namens hen verzoekster, in haar hoedanigheid van notaris, vereffeningswerkzaamheden zal verrichten.
3.2.
Ter zitting is verzoekster voorgehouden dat haar bedoeling in feite is dat zij als professionele partij overgaat tot algehele vereffening van de nalatenschap, echter zonder dat zij daartoe de toestemming heeft van een groot aantal erfgenamen. Op de vraag van de kantonrechter, waarom zij er niet voor gekozen heeft op grond van artikel 4:203 lid 1 BW te vragen haar als professionele vereffenaar te benoemen, heeft zij geantwoord dat een dergelijk verzoek meer kosten met zich meebrengt, gelet op de verplichte procesvertegenwoordiging door een advocaat.
3.3.
De kantonrechter overweegt als volgt. In artikel 4:198 BW is bepaald dat tenzij de kantonrechter anders bepaalt, de erfgenamen hun bevoegdheden als vereffenaars van de beneficiair aanvaarde nalatenschap tezamen uitoefenen, doch kunnen daden van gewoon onderhoud en tot behoud van de goederen, en in het algemeen daden die geen uitstel kunnen lijden, door ieder van hen zo nodig zelfstandig worden verricht. Uitgangspunt is dus dat de erfgenamen gezamenlijk de nalatenschap vereffenen. Uit de wetsgeschiedenis en de literatuur blijkt niet in welke gevallen de kantonrechter kan bepalen dat wordt afgeweken van voormeld uitgangspunt. Naar het oordeel van de kantonrechter geeft de wijze van formulering van artikel 4:198 BW en de plaats van dit artikel in afdeling 4.6.3 BW aanleiding om aan te nemen dat er sprake is van een beperkte bevoegdheid om af te wijken van het uitgangspunt. Als de kantonrechter al afwijkt van dit uitgangspunt zal het, gezien de systematiek van de wet, moeten gaan om voorzieningen te kunnen treffen voor de nalatenschap als geheel, waarbij één of meerdere vereffenaars niet in staat of beschikbaar is/zijn om de bevoegdheden gezamenlijk met de andere vereffenaars uit te oefenen. Het zal dan gaan om een zogenoemde lichte vereffening, waarbij de erfgenamen zelf vereffenen.
3.4.
In het onderhavige geval is echter sprake van de situatie dat ongeveer een derde deel van de bekende erfgenamen niet mee werkt aan de vereffening van de nalatenschap, althans, zelfs nog geen keuze ten aanzien van het al dan niet aanvaarden van de nalatenschap heeft uitgebracht. Daarnaast zijn er mogelijk nog veel meer erfgenamen, die nog niet in beeld zijn omdat het erfgenamenonderzoek nog moet worden voortgezet. Artikel 4:198 BW is er niet voor bedoeld om in verkapte vorm een professionele partij namens een deel van de erfgenamen de gehele vereffening te laten uitvoeren, hetgeen bij toewijzing wel het geval zou zijn. Gevolg daarvan is immers dat op de werkzaamheden die de notaris verricht geen toezicht wordt gehouden door de kantonrechter, terwijl vier erfgenamen die alsnog een volmacht hebben gegeven en alle erfgenamen die (nog) geen volmacht hebben verstrekt, buiten de vereffening worden gehouden.
Dit klemt bijvoorbeeld met betrekking tot de beloning. In de lichte vereffening, door de erfgenamen tezamen, bestaat voor de vereffenaars geen aanspraak op loon, terwijl de notaris die namens de 30 erfgenamen aan de slag gaat, wel betaald wenst te worden voor de door haar te verrichten werkzaamheden, waar de overige erfgenamen geen enkele inspraak in hebben.
Ook is het doen van erfgenamenonderzoek in een nalatenschap met een groot aantal erfgenamen nu juist een taak voor een professionele vereffenaar, waarbij de kantonrechter toeziet op de voortgang en afronding van dat onderzoek.
Voor situaties als de onderhavige, waarbij het de erfgenamen als vereffenaars niet lukt om de nalatenschap gezamenlijk te vereffenen, heeft de wetgever de voorziening van artikel 4:203 lid 1 BW in de wet opgenomen. De rechtbank kan op grond van dat artikel verzocht worden om een professionele vereffenaar te benoemen. Een dergelijke procedure lijkt, ondanks de daaraan verbonden kosten in verhouding tot de omvang van de nalatenschap, een juiste weg in deze zaak. De kantonrechter zal het verzoek gelet op het voorgaande afwijzen.

4.De beslissing

De kantonrechter wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Crouwel, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 7 april 2022, in tegenwoordigheid van mr. L.C. Blijleve, griffier.
Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden na de dag van de uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. Het beroepschrift kan uitsluitend door een advocaat worden ingediend..