3.3.In de toelichting bij de Beleidsregels is vermeld dat de hardheidsclausule steeds aan de hand van de omstandigheden van het individuele geval moet worden toegepast en er ook in andere dan de drie hiervoor genoemde situaties grond kan zijn voor toepassing van de hardheidsclausule. Daarom moet in alle gevallen beoordeeld worden of sprake is van zwaarwegende redenen en of het beëindigen van de uitkering een aanmerkelijk nadeel betekent.
4. De rechtbank stelt voorop dat als uitgangspunt geldt dat export van de Wajong-uitkering verboden is en dat de hardheidsclausule in uitzonderlijke situaties wordt toegepast. Het aanvaarden van arbeid met enig re-integratieperspectief levert een dergelijke uitzonderlijke situatie op. Verweerder heeft op de zitting toegelicht dat het aanvaarden van arbeid met enig
re-integratieperspectief niet alleen ziet op werkzaamheden in loondienst maar ook kan zien op het verrichten van werk in een eigen bedrijf.
5. Eiser voert aan dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd omdat de arbeidsdeskundige de uitzonderingssituatie “het aanvaarden van arbeid met
re-integratieperspectief” heeft beoordeeld op basis van het ontbreken van werknemersvaardigheden bij eiser. De arbeidsdeskundige heeft niet beoordeeld of met het verrichten van werkzaamheden in een eigen bedrijf sprake is van het aanvaarden van arbeid met enig re-integratieperspectief. Eiser heeft in Portugal een stuk grond gehuurd waarop hij een magazijn wil bouwen voor het opslaan, verpakken en verkopen van lego. Daarnaast heeft hij een drive-in show die hij in Portugal in de buitenlucht wil exploiteren.
6. De arbeidsdeskundige heeft op 9 september 2021 gerapporteerd dat eiser geen arbeidsvermogen heeft vanwege het ontbreken van basale werknemersvaardigheden. Volgens de arbeidsdeskundige kan eiser daardoor niet werken in het vrije bedrijfsleven.
7. De rechtbank is van oordeel dat de arbeidsdeskundige hiermee onvoldoende deugdelijk heeft gemotiveerd dat geen sprake is van het aanvaarden van arbeid met enig
re-integratieperspectief. De arbeidsdeskundige heeft de kansen op re-integratie alleen beoordeeld in het kader van werkzaamheden in loondienst, maar heeft verzuimd te beoordelen in hoeverre eiser met werkzaamheden in zijn eigen bedrijf kansen heeft om te
re-integreren.
8. Gelet op voorgaande heeft verweerder het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd. Het besluit is daarom in strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het bestreden besluit komt daarom voor vernietiging in aanmerking.
Gelegenheid tot herstel van het gebrek
9. De rechtbank stelt verweerder op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb in de gelegenheid om dit gebrek te herstellen of laten herstellen. De rechtbank doet daarom op grond van artikel 8:80a van de Awb een tussenuitspraak. Dat herstellen kan hetzij met een aanvullende motivering, hetzij, voor zover nodig, met een nieuwe beslissing op bezwaar, na of tegelijkertijd met intrekking van het nu bestreden besluit. Verweerder kan het gebrek herstellen door alsnog deugdelijk te motiveren dat eiser niet voor toepassing van de hardheidsclausule in aanmerking komt, omdat met genoemde werkzaamheden van eiser in zijn eigen bedrijf geen sprake is van arbeid met enig re-integratieperspectief. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen verweerder het gebrek kan herstellen op zes weken na verzending van deze tussenuitspraak.
10. Verweerder moet op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb én om nodeloze vertraging te voorkomen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken, meedelen aan de rechtbank of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen. Als verweerder gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiser in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van verweerder. In beginsel, ook in de situatie dat verweerder de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
11. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.