ECLI:NL:RBMNE:2022:2018

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 mei 2022
Publicatiedatum
27 mei 2022
Zaaknummer
UTR 21/5240 en UTR 21/5243
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurlijke boete en preventieve stillegging van werk wegens overtreding van het Arbobesluit

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 2 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een onderneming, en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Eiseres had een bestuurlijke boete van € 20.250,- opgelegd gekregen wegens overtreding van artikel 7.5, tweede lid, van het Arbobesluit, dat voorschrijft dat arbeidsmiddelen moeten worden uitgeschakeld en drukloos of spanningsloos gemaakt tijdens onderhoudswerkzaamheden. Daarnaast was er een waarschuwing voor preventieve stillegging van werk gegeven vanwege herhaalde overtredingen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het slachtoffer, een ervaren monteur in dienst van eiseres, op het moment van het ongeval werkzaamheden uitvoerde die onder het begrip onderhoudswerkzaamheden vallen. Eiseres betoogde dat de machine wel degelijk was stilgezet en spanningsloos was gemaakt, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet het geval was. De rechtbank volgde de redenering van verweerder dat de machine niet op de juiste wijze was uitgeschakeld, wat het risico op een ongeval met zich meebracht.

De rechtbank concludeerde dat eiseres niet had aangetoond dat zij een veilige werkwijze had vastgesteld voor het spanningsloos maken van de machine. De rechtbank oordeelde dat de opgelegde boete terecht was en dat er geen aanleiding was om deze te matigen. De beroepen van eiseres werden ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 2 mei 2022.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 21/5240 en UTR 21/5243

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 mei 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J.M.P. Blom),
en

de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verweerder

(gemachtigden: mr. L. El Ouardiji en mr. R.W.J. Crommelin).

Procesverloop

In het besluit van 20 mei 2021 (primair besluit I) heeft verweerder aan eiseres een bestuurlijke boete opgelegd van € 20.250,- wegens overtreding van het Arbeidsomstandighedenbesluit (het Arbobesluit).
In een separaat besluit van 20 mei 2021 (primair besluit II) heeft verweerder aan eiseres een waarschuwing preventieve stillegging van werk gegeven.
In twee besluiten van 24 november 2021 (bestreden besluiten) heeft verweerder de bezwaren van eiseres tegen de primaire besluiten ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
Verweerder heeft verweerschriften ingediend.
De rechtbank heeft de beroepen op 15 maart 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door [A] en haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

Inleiding
Op 10 december 2019 heeft zich in de fabriek van eiseres een arbeidsongeval voorgedaan waarbij het slachtoffer door beklemming blijvend letsel heeft opgelopen, bestaande uit het verlies van het eerste kootje van zijn rechterduim.
Verweerder heeft een boete opgelegd van € 20.250,- wegens overtreding van artikel 7.5, tweede lid, van het Arbobesluit. In dit artikellid staat – voor zover relevant – dat onderhouds-, reparatie- en reinigingswerkzaamheden aan een arbeidsmiddel slechts worden uitgevoerd indien het arbeidsmiddel is uitgeschakeld en drukloos of spanningsloos is gemaakt. Verder heeft verweerder een waarschuwing preventieve stillegging van werk gegeven op grond van artikel 28a van de Arbeidsomstandighedenwet wegens herhaalde overtreding van artikel 7.5 van het Arbobesluit.
Werden er onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd tijdens het ongeval?
Eiseres voert allereerst aan dat het slachtoffer niet met onderhoudswerkzaamheden bezig was, maar met opmeetwerkzaamheden ter voorbereiding van het onderhoud. Het begrip onderhoudswerkzaamheden mag op grond van het lex certa-beginsel niet extensief worden uitgelegd en het was, mede gezien de betekenis die in het normale spraakgebruik aan onderhoudswerkzaamheden wordt gegeven, voor eiseres niet voorzienbaar dat verweerder daar een extensieve uitleg aan zou geven.
De rechtbank acht allereerst van belang dat het slachtoffer bij eiseres in dienst is als onderhoudsmonteur. Dit hoeft niet doorslaggevend te zijn voor de vraag of hij onderhoudswerkzaamheden uitvoerde op het moment van het ongeval, maar is daarvoor wel een eerste aanwijzing. Uit zijn verklaringen en die van de technisch manager blijkt dat het slachtoffer opdracht had gekregen om de lengte en het type van een snaar in de palletiseermachine te bepalen, zodat een nieuwe snaar besteld kon worden. Een redelijke uitleg van het begrip ‘onderhoudswerkzaamheden’ brengt met zich dat het opmeten van een te vervangen onderdeel, hier ook onder valt. Dit is naar het oordeel van de rechtbank niet het zodanig oprekken van dit begrip dat het in strijd komt met het lex certa-beginsel, zoals eiseres stelt. De rechtbank concludeert dan ook dat verweerder zich terecht op het standpunt stelt dat het slachtoffer bezig was met onderhoudswerkzaamheden tijdens het ongeval.
Was het arbeidsmiddel uitgeschakeld en drukloos of spanningsloos gemaakt?
Eiseres voert verder aan dat de machine (het arbeidsmiddel) wel degelijk was uitgeschakeld en spanningsloos was gemaakt. Het gaat erom dat de machine wordt stilgezet en dat is gebeurd. Het stilzetten van de machine heeft tot doel om beknelling te voorkomen en het spanningsloos maken heeft, mede gelet op de artikelen 3.5 en 3.19 van het Arbobesluit, tot doel om het risico op het in aanraking komen met elektriciteit te verkleinen. Dit risico heeft zich niet verwezenlijkt. Eiseres heeft dit ook in bezwaar aangevoerd, maar verweerder is daar ten onrechte in de bestreden besluiten niet op ingegaan.
Verweerder stelt zich hierover op het standpunt dat de machine niet spanningsloos was gemaakt, omdat hij niet was afgesloten van het stroomnet. Spanningsloos maken heeft ook niet enkel betrekking op het gevaar om in aanraking te komen met elektriciteit. Het gaat om het wegnemen van het gevaar van ongewilde herverbinding. Dit gevaar wordt enkel weggenomen door het omzetten van de hoofdschakelaar.
Tussen partijen bestaat geen verschil van mening over de volgende feiten. De machine waar het slachtoffer werkzaamheden aan verrichtte wordt (op ongecontroleerde wijze) stilgezet door het openen van de deur van het hekwerk waarbinnen de machine staat. Na het sluiten van deze deur kan de machine opnieuw worden gestart door op de reset-knop te drukken die zich buiten het hekwerk bevindt. Om de machine op gecontroleerde wijze stil te zetten, moet de hoofdschakelaar worden omgezet of de stekker uit het stopcontact wordt getrokken.
8. Tussen partijen bestaat ook geen verschil van mening over het feit dat het slachtoffer de machine op ongecontroleerde wijze stil heeft gezet en het hekwerk is binnen gegaan, waarna de deur van het hekwerk is gesloten en op de resetknop is gedrukt terwijl hij de werkzaamheden aan de machine verrichtte. Vervolgens heeft het ongeval zich voorgedaan.
9. De vraag die partijen verdeeld houdt is de vraag of het nodig was om de machine voor aanvang van de werkzaamheden van het stroomnet af te koppelen (op gecontroleerde wijze stil te zetten) om te voldoen aan de verplichting van artikel 7.5, tweede lid, van het Arbobesluit. Eiseres vindt van niet en verweerder vindt van wel.
10. De rechtbank volgt verweerder hierin. Artikel 7.5, tweede lid, van het Arbobesluit schrijft voor dat het arbeidsmiddel is uitgeschakeld en drukloos of spanningsloos is gemaakt tijdens onderhoudswerkzaamheden, en dat wanneer dit niet mogelijk is, doeltreffende maatregelen worden genomen om de werkzaamheden veilig te kunnen uitvoeren. De stelling van eiseres dat het voorschrift dat een machine drukloos of spanningsloos moet worden gemaakt er enkel op is gericht om aanraking met elektriciteit te voorkomen, volgt de rechtbank niet. Daarvoor bevatten zowel de wettekst zelf als de wetsgeschiedenis geen aanwijzingen. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat het voorschrift (ook) is gericht op het voorkomen van ongewilde herverbinding, waarmee bedoeld wordt dat de machine niet ongewild weer in werking treedt tijdens de werkzaamheden. Dit heeft verweerder in het bestreden besluit overwogen dus de stelling van eiseres dat verweerder niet is ingegaan op haar betoog in bezwaar hierover is niet juist.
11. In het boeterapport staat dat tijdens het ongeval alleen de werking van de machine was stopgezet door het openen van de deur van het hekwerk, maar dat de hoofdschakelaar niet was gebruikt om de machine spanningsloos of drukloos te maken. Omdat het mogelijk was om de werkzaamheden uit te voeren, terwijl de machine met zekerheid was stilgezet , had dit wel gemoeten (zie overweging 10). Het ongeval had namelijk niet kunnen gebeuren als de hoofdschakelaar was omgezet. Het sluiten van de deur van het hekwerk en het drukken op de resetknop heeft dan geen effect. Op de zitting is dit door eiseres bevestigd. Het omzetten van de hoofdschakelaar heeft dus toegevoegde waarde boven het stilzetten van de machine door het openen van de deur van het hekwerk en daarom was alleen het openen van de deur van het hekwerk niet voldoende. De conclusie van verweerder dat de machine niet drukloos of spanningsloos was gemaakt is dan ook juist. Eiseres heeft het tegendeel niet aannemelijk gemaakt.
12. Uit het voorgaande vloeit voort dat verweerder terecht heeft geconcludeerd dat eiseres artikel 7.5, tweede lid, van het Arbobesluit heeft overtreden.
De rol van het slachtoffer en de verklaringen van de getuigen
13. Eiseres voert aan dat verweerder de boete had moeten matigen, omdat het slachtoffer willens en wetens de veiligheidsvoorschriften heeft omzeild. Dit was voor haar volkomen onvoorzienbaar, omdat het slachtoffer een zeer ervaren monteur is. Getuigen hebben ook verklaard dat het slachtoffer zelf de deur van het hekwerk achter zich sloot en een collega vroeg om op de resetknop te drukken. Eiseres kan dus geen verwijt van de overtreding worden gemaakt.
14. De rechtbank overweegt hierover dat artikel 7.5, tweede lid, van het Arbobesluit geen opzet of schuld als bestanddeel bevat. Er is dus sprake van een overtreding als aan de materiële voorwaarden van het artikel is voldaan, zoals in dit geval. In beginsel mag dan van de verwijtbaarheid van de overtreding worden uitgegaan. Indien een werkgever betoogt dat hem ter zake van die overtreding geen enkel verwijt valt te maken, zal hij dit aannemelijk moeten maken.
15. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres daarin niet is geslaagd. De overtreding houdt in dat het gevaar dat een ongeval ontstaat door werkzaamheden met of aan een arbeidsmiddel niet is voorkomen door uitschakeling en het spanningsloos maken van het arbeidsmiddel of, indien dat niet mogelijk is, door anderszins doeltreffende maatregelen te nemen. Verweerder verwijt eiseres naar het oordeel van de rechtbank terecht dat zij geen veilige werkwijze had vastgesteld voor het spanningsloos maken van de machine tijdens onderhoudswerkzaamheden. Hoewel de toedracht van het ongeval en met name het aandeel van het slachtoffer zelf daarin, niet geheel duidelijk is geworden, is het naar het oordeel van de rechtbank voorzienbaar dat wanneer niet de veiligste werkwijze wordt voorgeschreven en toegepast, dat letsel kan veroorzaken. Dit maakt de precieze toedracht en de rol van het slachtoffer zelf daarin irrelevant. In dit geval heeft eiseres niet aangetoond dat zij een werkwijze had ontwikkeld die voorschreef dat het arbeidsmiddel spanningsloos moest worden gemaakt door het omzetten van de hoofdschakelaar. De enkele stelling dat het slachtoffer wist dat hij de hoofdschakelaar om moest zetten, is hiervoor onvoldoende. Eiseres heeft dus niet het gevaar zoveel als mogelijk beperkt. Een werkwijze in overeenstemming met het Arbobesluit had een bedrijfsongeval als hier aan de orde kunnen voorkomen. Hoe het slachtoffer zou hebben gehandeld als die veilige werkwijze wel was voorgeschreven doet niet ter zake, omdat het erom gaat of eiseres alles heeft gedaan wat in redelijkheid van haar verwacht mag worden om de concrete overtreding te voorkomen. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank terecht geconcludeerd dat eiseres dat niet heeft gedaan. Niet gebleken is dus dat eiseres in het geheel geen verwijt valt te maken.
Conclusie
16. De rechtbank komt op grond van al het voorgaande tot de conclusie dat verweerder eiseres terecht de boete heeft opgelegd en dat deze niet hoefde te worden gematigd. Omdat het een herhaalde overtreding is, is ook de waarschuwing terecht gegeven.
17. De beroepen zijn ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange, rechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 mei 2022.
De griffier is verhinderd deze uitspaak te ondertekenen.
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.