ECLI:NL:RBMNE:2022:2015
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaarschrift inzake belastingheffing
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 19 mei 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen de beslissing van de heffingsambtenaar van de gemeente Amersfoort. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de heffingsambtenaar, dat op 6 december 2021 was genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift te laat was ingediend, aangezien het besluit op 30 januari 2021 bekend was gemaakt en het bezwaarschrift pas op 26 maart 2021 door de verweerder was ontvangen. De wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is zes weken, wat betekent dat het bezwaarschrift uiterlijk op 14 maart 2021 ontvangen had moeten zijn.
Eiser stelde dat hij het bezwaarschrift op 4 maart 2021 had verzonden, maar de rechtbank oordeelde dat eiser niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat het bezwaarschrift op tijd was verzonden. De rechtbank concludeerde dat de brief van 4 maart 2021 en de e-mail van PostNL van 5 maart 2021 niet voldoende waren om te bewijzen dat het bezwaarschrift daadwerkelijk op de genoemde datum was verzonden. Er waren geen omstandigheden die een verschoonbare termijnoverschrijding konden rechtvaardigen.
Daarom heeft de rechtbank de beslissing van de heffingsambtenaar om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren, bevestigd. Eiser kreeg geen gelijk en er werd geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier E. Mulder.