Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening;
- de conclusie van antwoord in incident tevens eis in reconventie in incident;
- de conclusie van antwoord in reconventie in incident;
- de mondelinge behandeling op 11 mei 2022 waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 11 mei 2022.
2.De feiten
De maatschap eindigt:
door eenzijdige schriftelijke opzegging door één of meerdere vennoten. Elk van de vennoten heft het recht om, zonder opgaaf van redenen, zijn deelneming in de maatschap tegen het einde van het boekjaar te beëindigen. Daarbij wordt en opzegtermijn van tenminste zes manden in acht genomen. Deze opzegging dient bij aangetekend schrijven of deurwaardersexploit te geschieden;
door een door de vennoten gezamenlijk genomen besluit tot ontbinding van de maatschap. De vennoten leggen dit besluit schriftelijk vast en ondertekenen het. Ieder van de vennoten ontvangt hiervan een afschrift;
door faillissement of onder curatelestelling, bij aanvraag van surséance van betaling of bij aanvraag van wettelijke schuldsanering van één of meerdere vennoten of bij de onderbewindstelling van het gehele vermogen van één of meerdere vennoten;
door overlijden van één van de vennoten;
indien door het aangaan van een huwelijk of de wijziging van het huwelijksgoederenregime van de vennoot sub 1 of sub 2 de bedrijfscontinuïteit niet optimaal gewaarborgd wordt;
indien de maatschap door de rechter wordt ontbonden;
indien de in artikel2 opgenomen termijn waarvoor de maatschap is aangegaan, is verstreken;
Ieder van de vennoten heeft het recht onmiddellijk de ontbinding van de maatschap te eisen, indien één van de vennoten enige bepaling in deze akte niet nakomt, daarmee in strijd handelt of overtreedt, tenzij het gaat om een relatief geringe overtreding casu quo relatief geringe wanprestatie. De schade ten gevolge van de overtreding of wanprestatie komt voor rekening van de in gebreke zijnde vennoot. De vraag of er sprake is van een relatief geringe overtreding of wanprestatie zal worden aangemerkt als een geschil als bedoeld in artikel 21.
Bij opzegging
- pachter ermee instemt dat het bouwblok met opstallen aan de [adres] wordt opgenomen als onderdeel van de inrichting van het [project] en/of in het voor het [project] op te stellen bestemmingsplan wordt aangemerkt tot de sfeer van de inrichting van het [project] . Daarmee accepteert pachter de daarmee samenhangende feitelijke milieu- en leefomgevingsbelasting zoals geluid en slagschaduw (artikel 2);
- pachter afziet van elk handhavingsverzoek dat iets met het [project] te maken heeft, waaronder in ieder geval handhavingsverzoeken in het kader van geluid en/of slagschaduw vallen (artikel 5);