ECLI:NL:RBMNE:2022:2006

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 mei 2022
Publicatiedatum
25 mei 2022
Zaaknummer
C/16/533084 / FO RK 22-12
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling voor minderjarige in het kader van ouderschapsbemiddeling en hulpverlening

In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 11 mei 2022, is de zorgregeling tussen een minderjarige en zijn vader aan de orde. De minderjarige heeft via een informele rechtsingang verzocht om de zorgregeling te wijzigen, omdat hij zijn vader niet meer wil zien. Dit verzoek volgde na een gesprek met de kinderrechter op 20 januari 2022, waarin de minderjarige zijn gevoelens van angst en verdriet deelde. De ouders hebben gezamenlijk het ouderlijk gezag, maar de minderjarige woont bij zijn moeder. De ouders hebben eerder een ouderschapsplan opgesteld, waarin een zorgregeling was vastgelegd die inhoudt dat de kinderen om het weekend bij de vader verblijven. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 mei 2022 gaven zowel de moeder als de vader aan dat de minderjarige niet meer naar zijn vader wil na een voorval rondom vaccinatie. De kinderrechter heeft besloten om de beslissing over de zorgregeling uit te stellen tot 30 september 2022, om de voortgang van de hulpverlening bij Atlas af te wachten. In de tussentijd is er geen zorgregeling tussen de minderjarige en de vader, en de kinderrechter heeft de ouders en de minderjarige aangespoord om zich in te zetten voor de hulpverlening. De kinderrechter heeft de tijdelijke beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze beslissing moet worden gevolgd totdat er een andere beslissing van de kinderrechter of het gerechtshof komt.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/533084 / FO RK 22-12
Zorgregeling
Beschikking van 11 mei 2022
Betreffende:
[minderjarige],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
met als belanghebbenden
[de moeder] ,
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen de moeder,
advocaat mr. A.M.L. van As,
[de vader] ,
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen de vader.
De Raad voor de Kinderbescherming Midden Nederland, locatie Utrecht (hierna: de Raad), is op grond van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) betrokken in de procedure.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
[minderjarige] heeft met zijn e-mail van 30 december 2021 een verzoek bij de rechtbank ingediend via de zogenaamde “informele rechtsingang” (op grond van artikel 1:253a jo. 1:377g jo. 377e van het Burgerlijk Wetboek). In de e-mail vraagt [minderjarige] aan de kinderrechter om de zorgregeling met zijn vader te wijzigen. Hij wil zijn vader namelijk niet meer zien.
1.2.
Op 20 januari 2022 heeft de kinderrechter met [minderjarige] gesproken.
1.3.
Naar aanleiding van dit gesprek heeft de kinderrechter de ouders en de Raad uitgenodigd voor een mondelinge behandeling op 11 mei 2022. Hierbij zijn verschenen:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de vader.
  • de heer [A] , namens de Raad.
1.4.
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de rechter mondeling uitspraak gedaan.

2.Waar gaat het over?

2.1.
De ouders hebben samen het ouderlijk gezag over [minderjarige] . [minderjarige] woont bij de moeder.
2.2.
De ouders hebben de gevolgen van de beëindiging van de relatie ten aanzien van de kinderen neergelegd in een ouderschapsplan, daarin is onder andere een zorgregeling tussen de vader en de kinderen vastgelegd die inhoudt dat de kinderen om het weekend van vrijdagavond tot zondagavond bij de vader verblijven.
De verdeling van de zomervakantie is later bij beschikking van 29 juli 2016 vastgelegd door deze rechtbank.
2.3.
[minderjarige] heeft zich tot de kinderrechter gewend via de zogenaamde ‘informele rechtsingang’. Dat betekent dat [minderjarige] de kinderrechter vraagt om van haar ambtshalve bevoegdheid gebruik te maken om de zorgregeling tussen [minderjarige] en zijn vader te wijzigen. Ambtshalve betekent dat er geen officieel formeel verzoek is gedaan. [minderjarige] kan zo’n officieel verzoek ook niet zelfstandig indienen. Hij heeft geen formele eigen rechtsingang.
2.4.
De kinderrechter heeft in de e-mail van [minderjarige] gelezen dat hij veel angst en verdriet voelt en hij zich niet veilig voelt als hij bij zijn vader is. Sinds hij zich heeft laten vaccineren voor het coronavirus is zijn vader boos op hem geworden. [minderjarige] heeft zijn vader daarna niet meer gezien. De kinderrechter heeft [minderjarige] naar aanleiding van zijn e-mail uitgenodigd voor een gesprek. Tijdens dit gesprek heeft [minderjarige] bevestigd wat hij in zijn brief heeft geschreven en heeft hij aan de kinderrechter gevraagd om de zorgregeling met zijn vader te wijzigen, omdat hij zijn vader niet meer wil zien.
2.5.
Naar aanleiding van het gesprek dat de kinderrechter met [minderjarige] heeft gehad heeft zij ook de ouders van [minderjarige] uitgenodigd voor een gesprek.
2.6.
De vader heeft op de mondelinge behandeling verteld dat hij [minderjarige] inderdaad niet meer ziet en geen contact met hem heeft. Dat vindt hij heel jammer. Hij wilde niet dat [minderjarige] zich zou laten vaccineren, omdat hij denkt dat dit niet goed is voor hem. [minderjarige] is hartpatiënt en hij maakt zich grote zorgen over hem. De vader wil graag weer contact met [minderjarige] en hij heeft voor zijn gevoel alles geprobeerd om het contact met [minderjarige] te herstellen. Op de verjaardag van [minderjarige] heeft hij telefonisch zijn excuses aangeboden over het voorval rondom het vaccineren en gevraagd of [minderjarige] hierover met hem in gesprek zou willen gaan, maar [minderjarige] wilde dit niet. Verder heeft de vader toegelicht dat de ouders in ouderschapsbemiddeling zijn bij Atlas om hun onderlinge samenwerking en communicatie te verbeteren. Hier wordt ook gesproken over het herstellen van het contact tussen de vader en [minderjarige] . [minderjarige] heeft ook gesprekken met Atlas hierover. De vader hoopt dat deze hulpverlening zal zorgen voor een doorbraak. Voor de tussentijd kan de vader zich er in vinden dat de omgangsmomenten met [minderjarige] niet meer door zullen gaan, zolang [minderjarige] dit niet wil. Het is wel de bedoeling dat [minderjarige] zich zal inzetten voor de gesprekken met Atlas en het herstellen van het contact.
2.7.
De moeder heeft op de mondelinge behandeling verteld dat [minderjarige] niet meer naar zijn vader wil na het voorval rondom de vaccinatie. Volgens de moeder heeft de vader tijdens een telefoongesprek aan [minderjarige] verteld dat als hij zich zou laten vaccineren dat de relatie dan over zou zijn. Dit was voor [minderjarige] de druppel. De moeder gunt [minderjarige] een leuk en onbelast contact met de vader, maar denkt dat er nog een lange weg te gaan is. Zij wil graag dat [minderjarige] met plezier naar zijn vader zou gaan, maar zij ziet geen mogelijkheid om verdere druk hierover op hem uit te oefenen. Hoe meer de moeder bij [minderjarige] aandringt op contact met de vader hoe meer hij zijn hakken in het zand zet. Zij is bang dat zij hem bij meer druk ook kwijt zal raken. De gesprekken bij Atlas lopen nog en de moeder hoopt dat dit zal zorgen voor verbetering. De moeder denkt dat het voor [minderjarige] in de tussentijd belangrijk is dat er voor hem duidelijkheid komt over wat er van hem verwacht wordt in het contact met zijn vader.
2.8.
De Raad heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat het beste de ouderschapsbemiddeling en het hulpverleningstraject van [minderjarige] bij Atlas kan worden afgewacht alvorens de kinderrechter een beslissing zal nemen. Deze hulp is nog in het beginstadium en daar zal ook gekeken worden welke herstelmogelijkheden er zijn. Dit proces kan beter niet worden doorbroken door een beslissing van de kinderrechter. Het vastleggen van een tijdelijke regeling lijkt de raad wel goed.

3.De beoordeling

Nog geen definitieve beslissing
3.1.
De kinderrechter zal nu nog geen beslissing nemen over de vraag van [minderjarige] , maar de beslissing uitstellen tot de zitting van 30 september 2022.
3.2.
De reden dat de kinderrechter nu nog geen beslissing neemt is omdat de kinderrechter op dit moment te weinig weet over de situatie van [minderjarige] om een goede beslissing te kunnen nemen. Daarnaast is de kinderrechter het met de Raad eens dat nu [minderjarige] en de ouders hulp krijgen met het herstellen van het contact en de onderlinge verhouding en communicatie tussen de ouders, dat de trajecten bij Atlas afgewacht moeten worden om te kijken wat hieruit naar voren komt. De kinderrechter vindt het wel belangrijk dat de ouders en [minderjarige] zich zullen inzetten voor deze hulp. Zij zullen daarbij ook naar zichzelf moeten kijken.
3.3.
De kinderrechter hoort graag
vóór 23 september 2022van (de advocaat van) de moeder en de vader wat de stand van zaken is van de hulpverlening. Dus hoe de hulpverlening is verlopen en hoe het gaat in het contact tussen [minderjarige] en de vader. Op de zitting van 30 september 2022 om 12:00 uur, zal dit dan verder besproken worden met de ouders. De kinderrechter zal [minderjarige] te zijner tijd ook weer uitnodigen om zijn mening te geven mocht hij dat willen.
Voor de tussentijd
3.4.
Omdat het traject bij Atlas mogelijk nog een aantal maanden zal duren vindt de kinderrechter het belangrijk dat er in de tussentijd duidelijkheid is voor [minderjarige] over het contact met zijn vader. In afwachting van de berichtgeving van de ouders, zal de kinderrechter de zorgregeling tussen [minderjarige] en de vader daarom wijzigen in die zin dat er geen zorgregeling geldt, totdat de kinderrechter anders beslist.
3.5.
De kinderrechter merkt op dat zij het wel belangrijk vindt dat [minderjarige] en de ouders zich volledig zullen inzetten bij de hulpverlening. Mocht [minderjarige] in de tussentijd toch graag contact willen met zijn vader dan is die mogelijkheid er altijd. Daarbij gaat de kinderrechter er van uit dat als de hulpverlening van Atlas eerste voorzichtige contactmomenten wil bewerkstelligen tussen [minderjarige] en de vader, dat [minderjarige] en de vader hier aan zullen meewerken.
Brief voor [minderjarige]
3.6.
De kinderrechter heeft een brief naar [minderjarige] gestuurd over deze tijdelijke beslissing, omdat de kinderrechter deze tijdelijke beslissing heeft genomen in het kader van de door [minderjarige] gestuurde e-mail.
3.7.
De kinderrechter heeft het volgende naar [minderjarige] gestuurd:
‘‘Beste [minderjarige] ,
Op 20 januari 2022 heb ik met jou gesproken over de door jou op 30 december 2021 gestuurde e-mail. Jij vroeg mij om de zorgregeling met jouw vader te wijzigen. Jij wil hem namelijk niet meer zien.
De zitting
Naar aanleiding van jouw gesprek heb ik jouw ouders en de Raad voor de Kinderbescherming uitgenodigd voor een zitting op 11 mei 2022. Ik heb de Raad voor de Kinderbescherming uitgenodigd om mij te adviseren.
Op de zitting van 11 mei 2022 heb ik met jouw ouders en de Raad voor de Kinderbescherming gesproken over de vraag die jij aan mij hebt voorgelegd. Tijdens het gesprek met jouw ouders heb ik begrepen dat jij en jouw ouders hulp krijgen van Atlas om de situatie te verbeteren. Dat vind ik positief en goed van jullie. Omdat deze hulp nog niet heel lang bezig is heb ik nog geen definitieve beslissing genomen over de zorgregeling tussen jou en je vader, maar de beslissing uitgesteld tot 30 september 2022. Ik wil namelijk graag afwachten hoe het bij de hulpverlening gaat, zodat ik voldoende informatie heb om een goede beslissing te kunnen nemen. In de tussentijd kunnen jij en jouw ouders dan verder met de hulpverlening bij Atlas.
Op 30 september 2022 zal ik weer opnieuw met jouw ouders en de Raad voor de Kinderbescherming praten over hoe de hulp bij Atlas is verlopen en hoe het gaat. Jij zult van te voren ook weer een uitnodiging van mij krijgen om te komen praten over hoe het dan met je gaat en hoe jij er in staat. Jij bent niet verplicht om met mij te komen praten. Je mag ook een e-mail sturen, vragen om met mij te praten via de telefoon of helemaal niks laten weten. Dat is helemaal aan jou.
Een tijdelijke beslissing
Omdat het nog wel even duurt voordat het 30 september 2022 is, heb ik een tijdelijke beslissing genomen. Ik vind het namelijk belangrijk dat er in de tussentijd duidelijkheid bestaat over het contact tussen jou en je vader. Ik heb daarom als tijdelijke regeling beslist dat er geen zorgregeling is tussen jou en je vader, totdat ik een andere beslissing zal nemen. Jij hoeft in de tussentijd dus geen contact te hebben met je vader. Ik vind het wel belangrijk dat jij je zult inzetten voor de hulpverlening bij Atlas en als Atlas vindt dat er eerste voorzichtige contactmomenten moeten komen tussen jou en je vader ga ik er van uit dat jij daar dan aan mee zult werken. Als jij zelf in de tussentijd weer contact wil met je vader dan mag jij dit natuurlijk ook altijd aangeven bij Atlas en/of bij je vader.
Ik hoop dat het voor jou zo duidelijk is welke beslissing ik heb genomen en waarom.
Veel succes met de hulpverlening en misschien tot de volgende keer.
Met vriendelijke groet,
De kinderrechter’’
De uitvoerbaarheid bij voorraad
3.8.
De kinderrechter zal de tijdelijke beslissing over de zorgregeling uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van de ouders hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de kinderrechter geldt totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.
Hierna volgt de beslissing. De kinderrechter gebruikt hier de begrippen uit de wet.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
bepaalt dat er geen zorgregeling geldt tussen [minderjarige] en de vader totdat de kinderrechter een andere beslissing heeft genomen;
4.2.
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.3.
houdt de definitieve beslissing
pro formaaan tot
30 september 2022, in afwachting van de berichtgeving van (de advocaat van) de moeder en de vader.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 11 mei 2022 door mr. E.A.A. van Kalveen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. Z.E.W. Fuchs, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 25 mei 2022.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.