ECLI:NL:RBMNE:2022:1998

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 mei 2022
Publicatiedatum
25 mei 2022
Zaaknummer
539093 / HA RK 22-107
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verschoningsverzoek van rechter wegens belangenconflict

Op 20 mei 2022 heeft de verschoningskamer van de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen op het verzoek tot verschoning van mr. J.M.P. Drijkoningen, rechter in de hoofdzaak. Dit verzoek werd ingediend op 17 mei 2022, naar aanleiding van de ontdekking dat de dochter van verzoeker als jurist werkzaam is bij de verwerende partij in de hoofdzaak. Verzoeker voelde zich hierdoor niet in staat om onpartijdig te oordelen in de zaak, die betrekking heeft op een geschil tussen [A] en [verweerder]. De verschoningskamer heeft vastgesteld dat er voldoende redenen zijn om aan te nemen dat de schijn van partijdigheid zou kunnen bestaan, wat in strijd zou zijn met de vereiste onafhankelijkheid van de rechter. De beslissing is genomen zonder mondelinge behandeling, en de uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag. De verschoningskamer heeft het verzoek tot verschoning gegrond verklaard en de griffier opgedragen om de beslissing aan de betrokken partijen en de teamvoorzitter van verzoeker te sturen. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
VERSCHONINGSKAMER
Zaaknummer/rekestnummer: 539093 / HA RK 22-107
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van verschoningszaken van 20 mei 2022
op het verzoek in de zin van artikel 40 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder Rv) van:
mr. J.M.P. Drijkoningen,
rechter,
(verder te noemen verzoeker),

1.De procedure

1.1.
De verschoningskamer heeft op 17 mei 2022 het verzoek tot verschoning ontvangen. Dit verzoek is ingediend in de zaak met het zaak- en rolnummer 9609289\UE VERZ 21-378 met [A] als eiser en de [verweerder] als verwerende partij (hierna: de hoofdzaak). Er heeft geen mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden.
1.2.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.Het verschoningsverzoek

2.1.
Verzoeker heeft het volgende ten grondslag gelegd aan zijn verschoningsverzoek. Op de zitting van 17 mei 2022 zou de hoofdzaak door verzoeker worden behandeld. Verzoeker heeft voor het eerst op 16 mei 2022 bij de voorbereiding van de hoofdzaak geconstateerd dat de [verweerder] als verwerende partij in rechte betrokken is. De dochter van verzoeker is reeds enkele jaren als jurist werkzaam bij de [verweerder] . Verzoeker acht zich gelet hierop niet voldoende vrij om in de hoofdzaak als rechter op te treden dan wel te beslissen.

3.De beoordeling

3.1.
Artikel 40 Rv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen een verzoek tot verschoning in kan dienen op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
Verschoning is een middel ter verzekering van de onafhankelijkheid en
onpartijdigheid van de rechter. Voorop dient te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid
voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens
een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert, althans dat de vrees dat daarvan
sprake is objectief gerechtvaardigd is.
3.3.
Van de schijn van partijdigheid kan, geheel los van de persoonlijke instelling van de betrokken rechter, ook sprake zijn wanneer bepaalde feiten of omstandigheden grond geven te vrezen dat het een rechter in dat specifieke geval aan onpartijdigheid ontbreekt. In dat geval dient de rechter zich van een beslissing van de hoofdzaak te onthouden.
Rechtzoekenden moeten namelijk vertrouwen kunnen stellen in het rechterlijk apparaat.
Daarom valt onder omstandigheden ook rekening te houden met de uiterlijke schijn van
partijdigheid of vooringenomenheid.
3.4.
Uit het verzoek van verzoeker blijkt dat er sprake is van zodanige omstandigheden
dat hij zich niet meer voldoende vrij voelt om in de hoofdzaak op treden dan wel te beslissen. De verschoningskamer ziet hierin, in aanmerking genomen dat de dochter van verzoeker als jurist bij de [verweerder] werkzaam is, een genoegzame grond voor verschoning. Verzoeker heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de schijn kan bestaan dat het hem aan onpartijdigheid zal ontbreken. Het verzoek zal daarom gegrond worden verklaard.

4.De beslissing

De verschoningskamer:
4.1.
verklaart het verzoek tot verschoning gegrond;
4.2.
draagt de griffier van de verschoningskamer op deze beslissing te sturen aan verzoeker, de betrokken partijen in de hoofdzaak, alsmede aan de teamvoorzitter van verzoeker en de president van deze rechtbank.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.G. Nicholson, voorzitter, en mr. L.C. Michon en mr. D.J. van Maanen als leden van de verschoningskamer, bijgestaan door mr. J.J. Terpstra, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 mei 2022.
de griffier de voorzitter
is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.