ECLI:NL:RBMNE:2022:1992
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering Wet WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidsevaluatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 9 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder) over de weigering van een Wet WIA-uitkering. Eiser had eerder een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen uit arbeidsvermogen (Wet WIA) ontvangen, maar deze was beëindigd. Eiser meldde op 1 september 2020 toegenomen klachten en verzocht om herbeoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid. Verweerder weigerde echter de aanvraag, omdat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiser maakte bezwaar, maar dit werd ongegrond verklaard. Hierop volgde beroep bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 14 februari 2022, waar eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde, werd de zaak besproken. Eiser voerde aan dat zijn medische klachten waren onderschat en dat hij meer beperkt was dan de verzekeringsarts had aangenomen. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts zorgvuldig had gehandeld en dat de medische beoordeling voldoende was gemotiveerd. Eiser had onvoldoende bewijs geleverd om aan te tonen dat de rapporten niet aan de eisen voldeden.
De rechtbank concludeerde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de dossiergegevens zorgvuldig had bestudeerd en dat de geduide functies passend waren voor eiser, ondanks zijn psychische klachten. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat verweerder terecht had besloten dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.