ECLI:NL:RBMNE:2022:1990
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen beslissing over arbeidsongeschiktheid en uitkering op grond van de Wet WIA
In deze zaak heeft eiseres, werkzaam als senior forensisch onderzoeker bij de Nationale Politie, beroep ingesteld tegen de beslissing van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over haar arbeidsongeschiktheid en de toekenning van een uitkering op grond van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (Wet WIA). Eiseres had zich ziek gemeld en verzocht om een uitkering, die aanvankelijk werd toegekend op basis van 80-100% arbeidsongeschiktheid. Na bezwaar werd deze mate van arbeidsongeschiktheid herzien naar 76,91%, wat eiseres niet accepteerde. Tijdens de zitting op 22 maart 2022, waar eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en psycholoog, werd de medische beoordeling van de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige besproken.
De rechtbank oordeelde dat de medische beoordeling zorgvuldig tot stand was gekomen en dat de rapporten van de verzekeringsartsen geen tegenstrijdigheden vertoonden. Eiseres voerde aan dat haar klachten en beperkingen als gevolg van PTSS niet juist waren ingeschat, maar de rechtbank vond dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende had gemotiveerd dat de aangenomen beperkingen correct waren. De rechtbank concludeerde dat de geduide functies passend waren en dat de beslissing van het UWV om eiseres een uitkering toe te kennen op basis van 76,91% arbeidsongeschiktheid terecht was.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 18 mei 2022, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.