ECLI:NL:RBMNE:2022:1989

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 mei 2022
Publicatiedatum
24 mei 2022
Zaaknummer
UTR 21/4673
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit tot toekenning van WIA-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de toekenning van een uitkering op grond van de Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M.I. Bal, was het niet eens met het besluit van het UWV dat hem per 9 september 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt achtte. Na bezwaar heeft het UWV het primaire besluit herroepen en eiser per 9 september 2021 een uitkering toegekend, gebaseerd op een arbeidsongeschiktheid van 61,91%. Eiser ging echter in beroep tegen dit bestreden besluit, omdat hij de arbeidsdeskundige beoordeling onjuist vond.

Tijdens de zitting op 22 maart 2022 heeft eiser zijn bezwaren toegelicht, waarbij hij stelde dat de geduide functies niet aansloten bij zijn belastbaarheid. De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld en vastgesteld dat de arbeidsdeskundige rapportages van het UWV zorgvuldig waren. De rechtbank oordeelde dat de medische grondslag van het bestreden besluit niet onzorgvuldig of onjuist was en dat de arbeidsdeskundige beoordeling voldoende onderbouwd was. Eiser had geen gronden aangevoerd tegen de medische beoordeling, en de rechtbank concludeerde dat de functies die aan de schatting ten grondslag lagen, medisch geschikt waren voor eiser.

De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat het bestreden besluit van het UWV deugdelijk was en dat eiser terecht een WIA-uitkering was toegekend. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4673

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 mei 2022 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats] , eiser
(gemachtigde: mr. M.I. Bal),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: mr. E.F. de Roy van Zuydewijn).

Procesverloop

Bij besluit van 25 januari 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder geweigerd eiser per 9 september 2020 in aanmerking te brengen voor een uitkering op grond van de Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), omdat eiser per die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt is geacht.
Eiser is het hier niet mee eens en heeft bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 14 oktober 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser gegrond verklaard, het primaire besluit herroepen en per 9 september 2021 aan eiser een uitkering op grond van de Wet WIA toegekend, gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van 61,91%.
Eiser is het hier niet mee eens en heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 maart 2022. Partijen hebben zich ter zitting laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat de arbeidsdeskundige beoordeling onjuist is. Volgens eiser passen de geduide functies niet bij zijn belastbaarheid. Bij de functie met SBC-code 264122 is sprake van een structurele overschrijding van de belastbaarheid van eiser op het aspect zitten. Eiser is beperkt op het aspect 5.1.2 in de functionele mogelijkhedenlijst (FML) van 15 september 2021. Eiser kan maximaal 30 minuten achtereen zitten, terwijl in de geduide functie sprake is van driemaal 60 minuten achtereen zitten. Dat eiser tijdens de werkzaamheden kan afwisselen van zithouding of vertreden is niet hetzelfde als het substantieel onderbreken van het zitten om te voldoen aan zijn recuperatiebehoefte. Ook is eiser beperkt ten aanzien van solitaire functies, volgens aspect 2.12.6 van de FML. Uit de functiebeschrijving blijkt echter niet dat er bij de geduide functie met SCB-code 264122 sprake is van collega’s of een leidinggevende in de buurt.
Eiser voldoet ook niet aan de diploma- en opleidingseis bij de functie met SBC-code 268040. Ten slotte wordt de belastbaarheid van eiser in de functie met SBC-code 111010, functienummer 0126.0000.012, overschreden vanwege het vereiste arbeidspatroon van maximaal 7 uur per dag.
2. Verweerder heeft zich bij het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 13 september 2021, inclusief de FML van 15 september 2021 en het rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 6 oktober 2021. Naar aanleiding van de gronden in beroep heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep op 4 maart 2022 een nadere reactie opgesteld. Volgens verweerder is het bestreden besluit hiermee van een zorgvuldige en toereikende medische en arbeidsdeskundige grondslag voorzien.
3. De beroepsgronden slagen niet. Daartoe overweegt en oordeelt de rechtbank als volgt.
4. De rechtbank stelt vast dat eiser geen gronden heeft gericht tegen de medische grondslag van het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen aanknopingspunten om de medische beoordeling van de verzekeringsarts bezwaar en beroep onzorgvuldig of onjuist te achten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft zorgvuldig onderzoek gedaan, door de dossiergegevens te bestuderen en aanwezig te zijn tijdens de hoorzitting in bezwaar. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft ook eenduidig en inzichtelijk beargumenteerd hoe hij tot zijn beoordeling is gekomen. Hij heeft op basis van de klachten van eiser verdergaande fysieke en psychische beperkingen en een urenbeperking aangenomen. Deze heeft hij vastgelegd in de FML van 15 september 2021.
5. De rechtbank ziet in de stellingen van eiser in beroep geen aanknopingspunt de arbeidsdeskundige beoordeling onjuist te achten. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft eiser volgens zijn rapport van 6 oktober 2021 geschikt geacht om de geduide functies te verrichten. De geduide functies betreffen Machinaal metaalbewerker (excl. bankwerk) met SBC-code 264122, Papierenwarenmaker, dozenmaker, kartonnagewerker met SBC-code 268040 en Medewerker tuinbouw (planten, bloemen en vruchten) met SBC-code 111010. Aan de hand van de middelste van deze drie functies waarmee het hoogste inkomen kan worden verworven (het mediane loon), heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep de verdiencapaciteit van eiser bepaald. Hierop heeft verweerder de mate van arbeidsongeschiktheid van eiser op 61,91% vastgesteld.
6.1.
Uitgaande van de juistheid van de FML van 15 september 2021 oordeelt de rechtbank dat de functies die aan de schatting ten grondslag liggen in medisch opzicht voor eiser geschikt zijn, gelet op de aan deze functies verbonden belastende aspecten. In het rapport van 6 oktober 2021 en de nadere reactie van 4 maart 2022 zijn de voor eiser geschikt geachte functies naar het oordeel van de rechtbank voorzien van een toereikende en inzichtelijke toelichting.
6.2.
Eiser is volgens de FML beperkt ten aanzien van zitten (aspect 5.1.2), hij kan ongeveer een half uur achtereen zitten. Ook is eiser aangewezen op een afwisseling van houding (aspect 5.9.1), hij moet na een half uur zitten even kunnen staan/vertreden. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in de geduide functie Machinaal metaalbewerker (excl. bankwerk) geen overschrijding op deze aspecten gezien, omdat er geen sprake is van een gedwongen zithouding, het werktempo niet wordt bepaald door een machine of lopende band of collega’s en de werkplek tussentijds verlaten kan worden. Hoewel in deze geduide functie tot 60 minuten aaneen zitten voorkomt, is vertreding op elk moment mogelijk. Daarmee kan het zitten ieder half uur afdoende worden onderbroken. De rechtbank ziet geen aanleiding deze motivering ontoereikend te achten. Uit de motivering volgt namelijk niet dat het vertreden op enige wijze in duur en mate is beperkt, eiser kan dit naar eigen inzicht invullen. En in de FML is geen minimale duur hieromtrent opgenomen. Dat in deze geduide functie onvoldoende aan zijn recuperatiebehoefte wordt tegemoetgekomen, kan de rechtbank dan niet vaststellen.
Ten aanzien van het sociaal functioneren is in de FML onder aspect 2.12.6 opgenomen dat een solitaire functie niet geschikt is en dat het gewenst is dat er een collega op de achtergrond of redelijk dichtbij aanwezig is. Uit de inhoudsbeschrijving van de geduide functie Machinaal metaalbewerker (excl. bankwerk) volgt dat alleen en zelfstandig wordt gewerkt aan een weefgetouw in een ruimte met drie weefgetouwen en het te bewerken doek wordt aangeleverd door een medewerker strekkerij die ook voorbereidend werk verricht. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep daaruit terecht geconcludeerd dat eiser in deze geduide functie kan terugvallen op een collega en daarmee geen sprake is van een overschrijding van zijn belastbaarheid op dit aspect.
6.3.
Ten aanzien van de functie Papierenwarenmaker, dozenmaker, kartonnagewerker met SBC-code 268040 geldt een opleidingsniveau 3 en een opleidingseis niveau MBO-niveau 2. Een diploma-eis is niet gesteld. Uitgaande van de gegevens van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geconcludeerd dat eiser een diploma MBO-niveau 1 heeft behaald en een MBO-niveau 2 opleiding gedurende één jaar heeft gevolgd. Eiser heeft deze uitgangspunten niet betwist. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep op basis van de gegevens van de DUO terecht geconcludeerd dat eiser aan het opleidingsniveau en de opleidingseis voldoet.
Dat eiser – naar eigen zeggen – nauwelijks Nederlands kan spreken doet daar niet aan af. Eiser heeft niet onderbouwd of aannemelijk gemaakt dat sprake is van een ziekte of gebrek als gevolg waarvan hij geen Nederlands kan leren. Blijkens de inhoudsomschrijving wordt in de functie mondeling opdrachten gegeven. Gezien de arbeidsgeschiedenis van eiser (hij heeft sinds 1980 in verschillende functies bij verschillende werkgevers gewerkt), en zijn gegevens vanuit de DUO mag dan verondersteld worden dat hij de geduide functie kan verrichten. Het betreft een eenvoudige productiematige functie die ook door iemand met een beperkte lees- en taalvaardigheid kan worden vervuld.
6.4.
Bij de functie Medewerker tuinbouw (planten, bloemen en vruchten) met SBC-code 111010 is sprake van een arbeidspatroon van 7 uur per dag en zijn de aanvangstijden en het arbeidspatroon in overleg met de werkgever flexibel in te vullen. Volgens de FML van 15 september 2021 kan eiser ongeveer 6 uur per dag en 24 uur per week werken. Van een overschrijding van de belastbaarheid van eiser ten aanzien van de urenomvang is dan geen sprake, aangezien hij zelf in overleg met de werkgever het arbeidspatroon kan bepalen.
7. Het bestreden besluit is daarmee van een deugdelijke medische en arbeidsdeskundige grondslag voorzien. Verweerder heeft eiser op basis hiervan terecht per 9 september 2020 een Wet WIA-uitkering toegekend, gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van 61,91%.
8. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.J.J.M. Kock, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.