Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
nu gedetineerd in de P.I. Arnhem,
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
primair), dan wel heeft mishandeld (
subsidiair);
primair), dan wel heeft mishandeld (
subsidiair);
primair), dan wel heeft mishandeld (
subsidiair);
primair), dan wel heeft geprobeerd haar te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden (
subsidiair);
primair), dan wel heeft mishandeld (
subsidiair);
primair), dan wel haar heeft mishandeld (
subsidiair).
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
modus operandi) en de beschrijvingen van de dader door de slachtoffers dat telkens sprake was van dezelfde dader, namelijk verdachte.
modus operandi) in die zaken op punten overeenkomt met de zaken van de slachtoffers [slachtoffer 2] , [slachtoffer 5] en ‘ [slachtoffer 6] ’. Zo vonden de feiten allemaal in of rondom het Beatrixpark in Utrecht plaats. De dader bracht de slachtoffers telkens ten val, ging dan boven hen hangen, legde een hand op de mond, zei (op één zaak na) niets, stopte abrupt en ‘jogde’ dan weg. Verder zou verdachte in het door de slachtoffers opgegeven signalement kunnen passen. De rechtbank is echter van oordeel dat de modus operandi én het signalement niet dusdanig specifiek en onderscheidend zijn, dat alleen op basis daarvan de betrokkenheid van verdachte bij deze feiten kan worden aangenomen. In deze zaken zijn er geen andere bewijsmiddelen waaruit de betrokkenheid van verdachte kan worden afgeleid. Daarom is de rechtbank van oordeel dat niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat verdachte voor de aanranding of mishandeling van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] verantwoordelijk is.
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
en
en
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL
10.BESLAG
11.BENADEELDE PARTIJEN
12.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
13.BESLISSING
gevangenisstrafvan
twee jaren;
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij
van overheidswege wordt verpleegd;
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
- wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 1.874,73;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2020 tot de dag van volledige betaling;
- wijst de vordering af voor een bedrag van € 1.335,-;
- verklaart [slachtoffer 2] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 1.874,73 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2020 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 28 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering van [slachtoffer 5] toe tot een bedrag van € 3.717,83;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 5] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot de dag van volledige betaling;
- wijst de vordering af voor een bedrag van € 47,07;
- verklaart [slachtoffer 5] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 5] aan de Staat € 3.717,83 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 september 2020 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 47 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering van ‘ [slachtoffer 6] ’ toe tot een bedrag van € 29.837,71;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan ‘ [slachtoffer 6] ’ van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 september 2020 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart ‘ [slachtoffer 6] ’ voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van ‘ [slachtoffer 6] ’ aan de Staat € 29.837,71 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 september 2020 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 184 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.