Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 17 augustus 2021 met producties 1 tot en met 21
- de conclusie van antwoord, tevens houdende eis in (voorwaardelijke) reconventie met producties 1 tot en met 3
- akte overlegging producties van [gedaagde] met productie 4
- de conclusie van antwoord in reconventie en voorwaardelijke reconventie met producties 22 tot en met 25
- akte overlegging producties van [eiser] met producties 26 en 27
- de mondelinge behandeling van 11 maart 2022
- pleitnota van [gedaagde]
2.Waar gaat de zaak over?
- kunststof kozijnen,
- een dakopbouw,
- een uitbouw.
In mondeling overleg (z.s.m.).”
3.De beoordeling
Omvang schadeOpenstaand herstel3.12. [eiser] heeft het standpunt dat [gedaagde] tekort is geschoten gemotiveerd en onderbouwd met een deskundigenrapport van BB. BB is door [eiser] ingeschakeld, maar [gedaagde] is uitgenodigd bij het onderzoek ter plaatse aanwezig te zijn en heeft daar haar zienswijze gegeven. Deze zienswijze heeft de deskundige ook in het rapport van 27 mei 2020 opgenomen. Ondanks aankondiging daartoe heeft [gedaagde] geen verdere motivering gegeven voor wat betreft de gebreken waar zij het niet mee eens is. Ook heeft zij tussen mei 2020 en maart 2021 niet een eigen contra-expertise laten uitvoeren. Pas in de procedure heeft [gedaagde] in een bijlage bij de processtukken puntsgewijs gereageerd op de betwiste gebreken, maar zij heeft die reactie niet onderbouwd. [eiser] op zijn beurt heeft deze reactie van [gedaagde] gemotiveerd weersproken in productie 24 bij conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie. Ter zitting heeft de advocaat van [gedaagde] ervan afgezien op deze inhoudelijke bezwaren terug te komen en deze toe te lichten. Ook heeft [gedaagde] niet toegelicht welk onderzoek nog moet worden uitgevoerd of waartoe een onafhankelijk te benoemen deskundige nodig is. Dat mocht wel van [gedaagde] worden verwacht. Een kale betwisting volstaat niet, gelet op de gemotiveerde en onderbouwde stellingname door [eiser] . Bij die stand van zaken wordt [gedaagde] niet in de gelegenheid gesteld alsnog een deskundigenonderzoek te laten verrichten en de rechtbank gaat daar ook niet ambtshalve toe over. De stelling van [gedaagde] dat BB geen onafhankelijk onderzoeksbureau is en de in het rapport van BB weergegeven gebreken meer omvatten dan tussen partijen was overeengekomen, heeft [gedaagde] niet concreet gemaakt en niet onderbouwd. De rechtbank gaat hier daarom aan voorbij. Dat betekent dat voor de omvang van de omgezette nakoming in een schadevergoedingsplicht wordt aangesloten bij het rapport van BB.
[gedaagde] heeft bij conclusie van antwoord aangevoerd dat uit de overgelegde facturen, ter onderbouwing van de gevorderde kosten, niet is vast te stellen waartoe deze facturen relateren. [eiser] heeft in reactie daarop, voorafgaand aan de zitting via een akte twee aanvullende producties overgelegd. Dit betreft allereerst productie 26, als bewijs voor het bestaan van een huurovereenkomst in verband met de door hem gevorderde dubbele woonlasten. Daarnaast is productie 27 ingediend, ter verduidelijking van de gevorderde kosten voor herstelwerkzaamheden aan de muur à € 2.239,02. [gedaagde] maakt bezwaar tot toelating van deze stukken omdat ze te laat zijn ingediend en omdat [gedaagde] geen mogelijkheid heeft gehad om deze stukken inhoudelijk te bestuderen. [gedaagde] verzoekt nog via een aanvullende akte op de stukken te mogen reageren.
€ 2.462,35
1.442,00(2,0 punten × tarief € 721,00)
4.De beslissing
- € 21.533,39, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag vanaf 10 juni 2021 tot de dag van volledige betaling,
- € 2.239,02, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag vanaf 10 juni 2021 tot de dag van volledige betaling,
- € 765,24, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag vanaf 10 juni 2021 tot de dag van volledige betaling,
- € 2.462,35, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag vanaf 17 augustus 2021 tot de dag van volledige betaling,