ECLI:NL:RBMNE:2022:1959

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 mei 2022
Publicatiedatum
23 mei 2022
Zaaknummer
AWB - 22 _ 147
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens gebrek aan verklaring van erfrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 24 mei 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde G. Gieben, had beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap, die het bezwaar tegen een WOZ-beschikking ongegrond had verklaard. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit niet nodig werd geacht.

De rechtbank heeft de gemachtigde van eiseres op 18 januari 2022 en opnieuw op 2 maart 2022 verzocht om een verklaring van erfrecht over te leggen. Dit was noodzakelijk om vast te stellen wie de erfgenamen van de overledene waren en of de gemachtigde namens alle erfgenamen optrad. De gemachtigde heeft echter geen gevolg gegeven aan dit verzoek.

Als gevolg van het ontbreken van de verklaring van erfrecht kon de rechtbank niet vaststellen of het beroep ontvankelijk was. De rechtbank heeft daarom op grond van artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder inhoudelijke behandeling. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/147

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 mei 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: G. Gieben),
en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap [gemeente] , verweerder.

Procesverloop

Bij de aanslag gemeentelijke belastingen 2021 van 28 februari 2021 heeft verweerder tevens een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) vervat betreffende de woning aan de [adres] te [plaats] . Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen de WOZ-beschikking.
Bij uitspraak op bezwaar van 2 december 2021 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard. Hiertegen hebben eisers beroep ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. De rechtbank heeft de gemachtigde van eisers bij brief van 18 januari 2022 opgedragen om binnen vier weken een verklaring van erfrecht over te leggen. Bij aangetekende brief van
2 maart 2022 heeft de rechtbank dit verzoek herhaald. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL op 3 maart 2022 op het adres van gemachtigde van eisers bezorgd. In beide brieven is vermeld dat als het verzuim niet tijdig hersteld wordt, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren.
3. De gemachtigde heeft aan de opdracht geen gevolg gegeven. Als gevolg hiervan kan de rechtbank niet vaststellen wie de erfgenamen van [A] zijn en evenmin of de gemachtigde namens alle erfgenamen optreedt. Om die reden is het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb kennelijk niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelt. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van
mr. drs. N.L.K.J. Li, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 mei 2022
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.