ECLI:NL:RBMNE:2022:1957

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 mei 2022
Publicatiedatum
23 mei 2022
Zaaknummer
22/41
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag dubbele kinderbijslag op basis van CIZ-advies

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 24 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag voor dubbele kinderbijslag door de Sociale Verzekeringsbank (Svb). Eiseres, die zorg draagt voor haar thuiswonende minderjarige zoon [A], had op 5 augustus 2021 een aanvraag ingediend voor dubbele kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet. De Svb heeft deze aanvraag afgewezen, waarna eiseres bezwaar heeft gemaakt. Het bezwaar werd op 25 november 2021 ongegrond verklaard, wat leidde tot het indienen van beroep door eiseres.

Tijdens de zitting op 15 maart 2022, die online plaatsvond, heeft eiseres haar standpunt toegelicht. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door een gemachtigde. Na de zitting heeft de Svb een recent advies van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediend, waaruit bleek dat de zorgscore van eiseres op nul punten was vastgesteld. Eiseres betwistte deze beoordeling en voerde aan dat zij intensieve zorg verleent aan haar zoon en dat de situatie niet was veranderd ten opzichte van eerdere goedkeuringen voor dubbele kinderbijslag.

De rechtbank heeft overwogen dat het CIZ-advies als deskundigenadvies moet worden beschouwd en dat de Svb op dit advies mocht vertrouwen, tenzij er concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldigheid of juistheid van het advies zouden zijn. De rechtbank concludeerde dat het CIZ-advies zorgvuldig was voorbereid en voldoende gemotiveerd, en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de juistheid van het advies. Daarom werd het beroep van eiseres ongegrond verklaard, en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/41

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 mei 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

en

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, verweerder

(gemachtigde: mr. P.C. van der Voorn).

Procesverloop

Bij besluit van 5 augustus 2021 (het primaire besluit) heeft de Svb de aanvraag afgewezen voor dubbele kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet.
Bij besluit van 25 november 2021 (het bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 maart 2022 via een online verbinding. Eiseres is verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
Op 17 maart 2022 heeft de Svb een recent advies van het CIZ opgestuurd en verzocht deze informatie mee te wegen in de beoordeling van de zaak. De rechtbank heeft het onderzoek heropend. Eiseres heeft op 28 maart 2022 een reactie gegeven op het advies van het CIZ.
De rechtbank heeft partijen gewezen op hun recht op een nadere zitting te worden gehoord. De Svb heeft laten weten dat een nadere zitting niet nodig is. Eiseres heeft niet binnen de gestelde termijn gereageerd. De rechtbank heeft daarop het onderzoek gesloten op
29 april 2022.

Overwegingen

Inhoud van de zaak
1. De zaak gaat over het recht op dubbele kinderbijslag vanaf het tweede kwartaal 2021 in verband met de intensieve zorg die eiseres aan haar thuiswonende minderjarige zoon [A] geeft. De Svb heeft naar aanleiding van deze aanvraag het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) verzocht om een advies. De totale zorgscore is vastgesteld op nul punten. Er is een minimale zorgscore van drie punten nodig om de dubbele kinderbijslag toe te wijzen.
2. Eiseres vindt dat serieuzer gekeken moet worden naar de beoordeling. Zij geeft volledige hulp aan haar zoon en heeft drie andere kinderen voor wie zij moet zorgen. Tijdens de zitting heeft eiseres aangevoerd dat zij voor [A] eerst wel dubbele kinderbijslag ontving en zijn situatie hetzelfde is gebleven. Ook heeft het CIZ pas in de beroepsprocedure informatie opgevraagd bij school.
Beoordeling
3. De rechtbank overweegt als volgt. Het advies van het CIZ moet worden gezien als een deskundigenadvies. Het is vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep, de hoogste bestuursrechter, dat de Svb uit mag gaan van dergelijke adviezen. Dit is anders als er concrete aanknopingspunten bestaan voor twijfel aan de zorgvuldigheid van totstandkoming van het advies of twijfel aan de juistheid en volledigheid daarvan. Het is aan eiseres om deze concrete aanknopingspunten aan te voeren. [1]
4. Naar het oordeel van de rechtbank is het advies van het CIZ zorgvuldig voorbereid en voldoende gemotiveerd. Het CIZ heeft bij de beoordeling van de zorgbehoefte de informatie van eiseres, door middel van een telefonisch gesprek en ingevuld vragenformulier, meegewogen. Daarnaast is recente informatie van de huisarts betrokken. Per item is duidelijk onderbouwd waarom niet tot een score wordt gekomen. Dat het CIZ tot een negatief advies komt in vergelijking met adviezen uit het verleden, is verklaarbaar uit het feit dat een kind zich ontwikkelt in de loop van jaren. Ook is de eerder gebruikte informatie van deskundigen niet meer actueel voor de huidige beoordeling. Hoewel de informatie van school een vollediger beeld geeft van de situatie van [A] en het wenselijk was geweest dat het CIZ deze informatie eerder had opgevraagd, was het advies al voldoende onderbouwd zonder deze informatie.
Conclusie
5. Er is geen twijfel gekomen over de juistheid of volledigheid van het advies van het CIZ. De Svb mocht daarom dit advies gebruiken en op basis hiervan de dubbele kinderbijslag afwijzen vanaf het tweede kwartaal van 2021.
6. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dit betekent dat eiseres geen gelijk krijgt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. Schuman, rechter, in aanwezigheid van
mr. drs. N.L.K.J. Li, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 mei 2022.
griffier
de rechter is verhinderd te ondertekenen
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld een uitspraak van de CRvB van 25 september 2012 (ECLI:NL:CRVB:2012:BX8145)