In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 24 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag voor dubbele kinderbijslag door de Sociale Verzekeringsbank (Svb). Eiseres, die zorg draagt voor haar thuiswonende minderjarige zoon [A], had op 5 augustus 2021 een aanvraag ingediend voor dubbele kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet. De Svb heeft deze aanvraag afgewezen, waarna eiseres bezwaar heeft gemaakt. Het bezwaar werd op 25 november 2021 ongegrond verklaard, wat leidde tot het indienen van beroep door eiseres.
Tijdens de zitting op 15 maart 2022, die online plaatsvond, heeft eiseres haar standpunt toegelicht. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door een gemachtigde. Na de zitting heeft de Svb een recent advies van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediend, waaruit bleek dat de zorgscore van eiseres op nul punten was vastgesteld. Eiseres betwistte deze beoordeling en voerde aan dat zij intensieve zorg verleent aan haar zoon en dat de situatie niet was veranderd ten opzichte van eerdere goedkeuringen voor dubbele kinderbijslag.
De rechtbank heeft overwogen dat het CIZ-advies als deskundigenadvies moet worden beschouwd en dat de Svb op dit advies mocht vertrouwen, tenzij er concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldigheid of juistheid van het advies zouden zijn. De rechtbank concludeerde dat het CIZ-advies zorgvuldig was voorbereid en voldoende gemotiveerd, en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de juistheid van het advies. Daarom werd het beroep van eiseres ongegrond verklaard, en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd.