ECLI:NL:RBMNE:2022:1935

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 mei 2022
Publicatiedatum
20 mei 2022
Zaaknummer
UTR - 22 _ 1948
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende woonruimte en zorgplicht gemeente

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 20 mei 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, die verblijft in een noodwoning met een huurcontract dat afloopt op 31 mei 2022, heeft de gemeente Nieuwegein verzocht om met spoed woonruimte en een veilige leefomgeving te regelen. Hij stelt dat de gemeente hem heeft beloofd woonruimte te regelen, maar dat hij geen reactie ontvangt op zijn verzoeken. Om dakloosheid te voorkomen, heeft hij deze procedure gestart.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek echter niet-ontvankelijk verklaard. Dit gebeurde op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij de rechter zonder zitting uitspraak doet. De rechter oordeelt dat verzoeker niet heeft voldaan aan de vereisten voor het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker heeft geen kopie van een besluit van de burgemeester overgelegd waartegen hij zich verzet, en het enige overgelegde besluit betreft een tijdelijk huisverbod dat inmiddels is verlopen.

Daarnaast blijkt uit de ingediende stukken niet dat verzoeker een aanvraag heeft ingediend bij de gemeente die gericht is op het nemen van een besluit dat volgens hem is uitgebleven. De voorzieningenrechter wijst erop dat verzoeker, indien hij dringend op zoek is naar een huurwoning, een aanvraag kan indienen op basis van de Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2019 Gemeente Nieuwegein. De rechter concludeert dat er geen redelijke twijfel bestaat over de niet-ontvankelijkheid van het verzoek en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/1948

uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 mei 2022 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [plaats] , verzoeker

en

de burgemeester van de gemeente Nieuwegein, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak zonder zitting.
2. Verzoeker verblijft in een noodwoning en zijn huurcontract loopt af op 31 mei 2022. Volgens verzoeker heeft de gemeente Nieuwegein hem beloofd om woonruimte voor hem te regelen. Hij heeft hier meerdere keren op aangedrongen bij de gemeente, maar hij krijgt geen reactie. Om niet dakloos te worden, is verzoeker deze procedure gestart. Hij wil dat de voorzieningenrechter verweerder opdraagt om met spoed woonruimte en een veilige leefomgeving voor hem te regelen, zoals omgeschreven in artikel 22 van de Grondwet.
3. De voorzieningenrechter verklaart het verzoek niet-ontvankelijk en behandelt dat verzoek niet inhoudelijk. De reden hiervoor is dat verzoeker niet heeft voldaan aan de vereisten die gelden voor het indienen van een verzoek om een voorlopige voorziening.
4. Zo heeft verzoeker, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, geen kopie van een besluit van verweerder overgelegd waarmee hij het niet eens is. Verzoeker heeft weliswaar een besluit van de burgemeester over een tijdelijk huisverbod overgelegd, maar hij richt de gronden van zijn verzoek niet tegen dit besluit. Ook is dit besluit van 14 oktober 2021 en dat besluit is inmiddels uitgewerkt.
5. Verder blijkt uit de door verzoeker ingediende stukken ook niet dat hij bij verweerder een aanvraag heeft ingediend die is gericht op het nemen van een besluit dat volgens verzoeker is uitgebleven. Verzoeker heeft stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij verweerder in gebreke stelt, omdat hij vindt dat ten aanzien van hem de zorgplicht uit artikel 22 van de Grondwet niet wordt nageleefd. Dat hij graag met spoed woonruimte wil hebben, is de voorzieningenrechter duidelijk. Maar het verzoek aan verweerder om artikel 22 van de Grondwet na te leven, is geen aanvraag die is gericht op het nemen en, volgens verzoeker, uitblijven van een besluit op die aanvraag in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.
6. Als verzoeker dringend op zoek is naar een huurwoning in Nieuwegein kan hij, indien hij aan de voorwaarden voldoet, eventueel voorrang krijgen (urgentie). Daartoe kan hij een aanvraag op grond van de Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2019 Gemeente Nieuwegein indienen bij die gemeente.
7. Omdat over de niet-ontvankelijkheid van het verzoek in redelijkheid geen twijfel mogelijk is, verklaart de voorzieningenrechter het verzoek dan ook kennelijk niet-ontvankelijk.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P. Glerum, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Westerhof, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 mei 2022.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.