ECLI:NL:RBMNE:2022:1935
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- M.P. Glerum
- S. Westerhof
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende woonruimte en zorgplicht gemeente
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 20 mei 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, die verblijft in een noodwoning met een huurcontract dat afloopt op 31 mei 2022, heeft de gemeente Nieuwegein verzocht om met spoed woonruimte en een veilige leefomgeving te regelen. Hij stelt dat de gemeente hem heeft beloofd woonruimte te regelen, maar dat hij geen reactie ontvangt op zijn verzoeken. Om dakloosheid te voorkomen, heeft hij deze procedure gestart.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek echter niet-ontvankelijk verklaard. Dit gebeurde op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij de rechter zonder zitting uitspraak doet. De rechter oordeelt dat verzoeker niet heeft voldaan aan de vereisten voor het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker heeft geen kopie van een besluit van de burgemeester overgelegd waartegen hij zich verzet, en het enige overgelegde besluit betreft een tijdelijk huisverbod dat inmiddels is verlopen.
Daarnaast blijkt uit de ingediende stukken niet dat verzoeker een aanvraag heeft ingediend bij de gemeente die gericht is op het nemen van een besluit dat volgens hem is uitgebleven. De voorzieningenrechter wijst erop dat verzoeker, indien hij dringend op zoek is naar een huurwoning, een aanvraag kan indienen op basis van de Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2019 Gemeente Nieuwegein. De rechter concludeert dat er geen redelijke twijfel bestaat over de niet-ontvankelijkheid van het verzoek en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.