ECLI:NL:RBMNE:2022:1933

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 mei 2022
Publicatiedatum
20 mei 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 4085
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlaging van IOAW-uitkering wegens niet meewerken aan belastbaarheidsonderzoek

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 18 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een IOAW-uitkering ontvangt, en het dagelijks bestuur van de Regionale Sociale Dienst (RDWI). Eiseres had sinds 2014 een IOAW-uitkering, maar in 2018 meldde zij medische klachten die haar zouden belemmeren om te werken. De RDWI heeft eiseres meerdere keren uitgenodigd voor een belastbaarheidsonderzoek, maar zij is niet verschenen. Ook heeft zij geen toestemmingsformulier ingeleverd, wat noodzakelijk was voor het opvragen van medische informatie bij haar behandelaren. Op basis van deze feiten heeft de RDWI op 29 januari 2021 besloten om de uitkering van eiseres met 100% te verlagen voor de maand januari 2021.

Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de RDWI verklaarde het bezwaar ongegrond. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank. Tijdens de zitting op 12 april 2022 heeft eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde, haar standpunt toegelicht. De rechtbank heeft overwogen dat eiseres niet heeft voldaan aan haar re-integratieplicht en dat de RDWI terecht de maatregel heeft opgelegd. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet voldoende had onderbouwd waarom het bestreden besluit niet in stand kon blijven en dat de beginselen van proportionaliteit en evenredigheid niet in haar voordeel pleiten.

De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep ongegrond verklaard en geoordeeld dat de RDWI op basis van artikel 20, tweede lid, van de IOAW gerechtigd was om de uitkering van eiseres te verlagen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4085

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 mei 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. A.W. Boer),
en

het dagelijks bestuur van de RDWI, Regionale Sociale Dienst, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Arendsen).

Procesverloop

Bij besluit van 29 januari 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder de maatregel opgelegd om de uitkering op basis van de Wet inkomensvoorziening voor oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werknemers (IOAW) te verlagen met 100% gedurende de maand januari van 2021.
Bij besluit van 2 september 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 april 2022 via een online verbinding. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Namens verweerder is tevens verschenen J. Sluis.

Overwegingen

Feiten
1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. Eiseres is een IOAW-uitkering toegekend vanaf 2014. In 2018 geeft eiseres aan dat ze medische klachten heeft, waardoor zij niet in staat is om te werken en deel te nemen aan re-integratieactiviteiten. Verweerder meldt eiseres twee keer aan voor onderzoek naar haar medische klachten. Eiseres is niet op deze afspraken gekomen. Daarna heeft verweerder eiseres meerdere keren aangemeld om deel te nemen aan een belastbaarheidsonderzoek van Oreon. Eiseres is niet op een fysieke afspraak gekomen voor dit onderzoek. Vervolgens heeft verweerder eiseres een aantal keer gevraagd een toestemmingsformulier in te vullen, zodat door Oreon medische informatie opgevraagd kon worden bij haar behandelaren.
Standpunten partijen
2. Verweerder stelt zich in het bestreden besluit op het standpunt dat eiseres haar plicht tot medewerking niet is nagekomen. Zij heeft niet meegewerkt aan een belastbaarheidsonderzoek en heeft geen ondertekend toestemmingsformulier ingeleverd. Verweerder heeft daarom besloten om de IOAW-uitkering voor een maand met 100% te verlagen.
3. Eiseres voert aan dat zij zich aan haar verplichtingen heeft gehouden. Verweerder kon een eerder ingevuld toestemmingsformulier van haar gebruiken voor het opvragen van informatie. Zij heeft ook gemeld dat het nieuwe toestemmingsformulier gebreken heeft, waardoor ze dit niet kon ondertekenen. Ondanks toezegging van de regisseur werk is er geen juist toestemmingsformulier aan haar opgestuurd. Daarnaast is inmiddels met de regisseur werk afgesproken dat een belastbaarheidsonderzoek in het geheel niet nodig is. Het bestreden besluit is in strijd met de beginselen van proportionaliteit en evenredigheid. Ook heeft eiseres geen inzage gekregen in alle documenten na haar WOB-verzoek.
Toetsingskader
4. Het is een verplichting van een belanghebbende bij het ontvangen van een IOAW-uitkering dat hij of zij probeert om naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en te aanvaarden. [1] Wanneer het (nog) niet mogelijk is om algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en te aanvaarden, moet de belanghebbende zich houden aan een re-integratieplicht. Dit houdt in dat iemand gebruik moet maken van de door verweerder aangeboden voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling, waaronder meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling. Als iemand niet meewerkt, moet verweerder het bedrag van de toegekende uitkering verlagen.
Beoordeling
5. De rechtbank gaat voor de beoordeling van de huidige zaak uit van de re-integratie activiteiten in de periode van 1 mei 2019 tot en met 29 januari 2021. Verweerder heeft het traject richting een betaalde baan opgeschort tot 1 mei 2019. Op 29 januari 2021 heeft verweerder besloten om de maatregel op te leggen, omdat eiseres in de voorafgaande periode niet meewerkte aan het belastbaarheidsonderzoek en het toestemmingsformulier niet invulde. Hoewel verweerder met eiseres op 17 maart 2021 afgesproken heeft dat het belastbaarheidsonderzoek komt te vervallen, heeft dit geen invloed op het bestreden besluit om de maatregel op te leggen. Dit gesprek vond immers plaats in het kader van de bezwaarprocedure van een andere zaak. Ook waren de omstandigheden inmiddels veranderd: eiseres was vanaf dat moment bereid om met verweerder te communiceren over haar re-integratieplicht.
6. De rechtbank overweegt het volgende. Uit de stukken blijkt dat verweerder en Oreon meerdere malen tevergeefs geprobeerd hebben om contact te krijgen met eiseres. Het is niet gelukt om met eiseres een afspraak te maken voor een belastbaarheidsonderzoek. Eiseres gaf namelijk zelf aan niet voldoende in staat te zijn tot een gesprek. Op haar verzoek heeft verweerder Oreon gevraagd om eerst informatie op te vragen bij de behandelaren van eiseres. De rechtbank oordeelt dat verweerder vervolgens terecht aan eiseres heeft verzocht om een nieuw toestemmingsformulier in te vullen voor het opvragen van medische gegevens, omdat het in het verleden door haar ingevulde formulier gedateerd was en zag op het verkrijgen van andere informatie. Als eiseres van mening was dat het nieuwe formulier niet juist was en zij dit niet kon invullen, had het op haar weg gelegen om dit gelijk kenbaar te maken aan verweerder. Zij had hier meerdere keren de gelegenheid toe en niet valt in te zien waarom zij dit pas in de bezwaarprocedure naar voren heeft gebracht. Hoewel eiseres zegt dat ze verweerder eerder op de hoogte heeft gebracht van het gebrek in het formulier, heeft zij dit niet nader onderbouwd terwijl dit wel op haar weg had gelegen.
7. Ten aanzien van de beroepsgrond dat de beginselen van evenredigheid en proportionaliteit met zich meebrengen dat het niet past om eiseres een maatregel op te leggen, stelt de rechtbank vast dat eiseres niet heeft duidelijk gemaakt waarom het bestreden besluit gezien haar specifieke situatie geen stand kan houden. De beroepsgrond slaagt dan ook niet.
8. Tot slot heeft verweerder medegedeeld alle gevraagde stukken na het WOB-verzoek overlegd te hebben aan eiseres. Eiseres heeft tijdens de zitting niet onderbouwd welke stukken nog ontbreken. Het dossier bevat de stukken waar eiseres naar heeft verwezen. De rechtbank gaat er derhalve vanuit dat verweerder alle - op deze procedure - toepasselijke documenten heeft overgelegd.
Conclusie
9. Verweerder heeft terecht geconcludeerd dat eiseres zich niet gehouden heeft aan haar re-integratieplicht, omdat zij het toestemmingsformulier niet heeft ondertekend en daarmee eveneens niet heeft meegewerkt aan het belastbaarheidsonderzoek. Uit hetgeen hiervoor onder 6. staat vermeld, volgt niet dat eiseres daar geen verwijt van kan worden gemaakt. Verweerder was dan ook gehouden om op grond van artikel 20, tweede lid, van de IOAW haar een maatregel op te leggen en de uitkering van eiseres met 100% te verlagen voor de maand januari van 2021.
10. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van
mr. drs. N.L.K.J. Li, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 mei 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Voetnoten

1.Artikel 37 lid 1 IOAW