Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
‘Mitsdien’in de hoofdzaak, ook om vernietiging van het ontslag op staande voet verzoekt. Bij brief van 5 mei 2022 heeft [verzoeker] de tekst van zijn verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening (onder B) aangepast.
2.De feiten
inverterin te bouwen. [verzoeker] appte op 28 december 2021 terug:
‘Geen probleem, is coverter kapot?’In de administratie van [verweerder] is een klantenbon van een tankstation aan de [straat] te [plaats] verwerkt, waaruit blijkt dat daar op 29 december 2021 om 13.10 uur twee broodjes en twee flesjes frisdrank zijn gekocht. Op deze bon staat, handgeschreven:
‘ [verzoeker] + [A] [bedrijf 1] - [vestigingsplaats] ’.[verzoeker] en [A] zijn de initialen van [verzoeker] en [A] . Op 3 januari 2022 hebben [A] en [verzoeker] opnieuw werkzaamheden bij [bedrijf 1] verricht. Op 4 januari 2022 is (door een aan [verweerder] gelieerde vennootschap) aan [bedrijf 2] te [vestigingsplaats] (Italië) gefactureerd voor het werk bij [bedrijf 1] op 29 december 2021 (
‘replace inverter’) en
‘Goedemorgen ben, mijn dochter is gister getest, en is positief. Ik ga straks een test doen of ik ook Corona heb. Laat het weten’. Bij Whatsapp van maandag 24 januari 2022 om 11.30 uur heeft [verzoeker] aan [A] meegedeeld:
‘Ik ben positief getest, woensdag weer test staan’. Op 23 en 24 januari 2022 heeft de dochter van [verzoeker] , mevrouw [C] , op haar [naam] -account een filmpje gepost waarop is te zien/horen dat zij met haar vader op skivakantie in de [omgeving] is.
‘U heeft zich ziekgemeld op 23 en 24 januari jl. per app met de mededeling dat u net als uw dochter corona heeft en niet kunt komen werken. Wij zijn diverse malen bij u aan de deur geweest op 24 en 25 januari. U was echter nooit thuis. Mensen uit uw directe omgeving hebben aangegeven dat u op vakantie was. Alles was al vanaf zaterdag donker bij u in huis werd er ons meegedeeld. Wij hebben materiaal ontvangen waarop duidelijk te zien en te horen is dat u samen met uw dochter op deze dagen op skivakantie bent in Frankrijk. Uw telefoon gaf ook aan dat u in Frankrijk was toen wij deze probeerde te bereiken. In de loop van woensdag 26 januari bent u thuis gekomen en kwamen er skispullen uit uw Alfa Romeo. (-) U heeft op maandagmorgen 27 september 2021 ondergetekende een whatsapp bericht gestuurd dat u om 10.50 uur een afspraak heeft in het ziekenhuis in verband met een gebroken middenrif. Ondergetekende heeft op deze dag in het bijzijn van mevrouw [B] geconstateerd dat u om 11 uur thuis spullen uit uw auto en aanhanger aan het uitladen was. Vervolgens reed u de straat uit, de dorpsstraat door en stak u over bij de verkeerslichten naar de [straat] . Op maandag 2 augustus 2021 zou u ’s morgens een afspraak hebben bij de tandarts. U bent gesignaleerd op een terras in Vinkeveen. Deze redenen vormen elk afzonderlijk maar ook in samenhang een dringende reden voor dit ontslag op staande voet (-).’
3.De verzoeken en standpunten van partijen
‘niet netjes’, aldus [verzoeker] , maar hem zou bij vertrek nog niets hebben gemankeerd. In Duitsland voelde hij zich naar zijn zeggen niet lekker en heeft hij opnieuw, en meermalen, corona-zelftests gedaan, die dat weekend herhaaldelijk positief uitvielen. Op maandag
4.De beoordeling van het geschil
‘Uitslag coronatest’gevoegd. Die testuitslag luidde:
‘U bent getest op 28 januari 2022. De uitslag van de test is positief. Dat betekent dat u corona heeft (-).’Uit geen van beide afbeeldingen bleek echter dat de afspraak en de testuitslag op [verzoeker] betrekking hebben. Toen [verweerder] daarop had gewezen en had gedoeld op
‘getuigenverklaringen en ander materiaal’waaruit blijkt dat [verzoeker] eind januari 2022 met zijn dochter op skivakantie was, ontkende de gemachtigde van [verzoeker] bij brief/e-mail van 18 maart 2022 dat [verzoeker] met zijn dochter op skivakantie was geweest. Hij zou op vrijdag 21 januari 2022 - alleen - naar een kennis in Duitsland zijn gegaan, waar hij een zelftest - met positieve uitslag - had gedaan omdat hij zich na aankomst niet lekker voelde. Ter zitting heeft [verzoeker] , op vragen van de kantonrechter, geantwoord dat het
‘niet netjes’van hem was om, na een eerdere positieve zelftest, naar Duitsland af te reizen, maar dat hij daarin geen kwaad zag omdat hij zich bij zijn vertrek
‘niet ziek’voelde. Volgens de vriend die hij in Duitsland zegt te hebben bezocht (overgelegd is een schriftelijke verklaring van de heer [D] ) zouden ze er samen naar een bobbaan zijn geweest. Daaraan stonden de gestelde gezondheidsklachten en positieve zelftests kennelijk voor [verzoeker] evenmin in de weg.
‘van iedereen kunnen zijn’, heeft [verzoeker] geen beroep gedaan op stukken, feiten of omstandigheden die erop wijzen dat hij inderdaad op 28 januari 2022 door de GGD positief is getest. Dat [verzoeker] twee dagen later een negatieve uitslag van een zelftest had en daaruit heeft opgemaakt dat hij op 31 januari 2022 wel weer het werk kon, wijst daarop niet.