4.3Het oordeel van de rechtbank
De feiten 1 en 2 op de dagvaarding met parketnummer 16/311266-21 en het feit op de dagvaarding met parketnummer 16/047653-22 zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft deze feiten bekend en de raadsman heeft ter zake van deze feiten geen vrijspraak bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de bewijsmiddelen en verwijst met voetnoten naar de vindplaats van het bewijsmiddel.
- een proces-verbaal van aangifte van 7 oktober 2021;
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 6 mei 2022;
- een proces-verbaal van bevindingen van 8 oktober 2021;
Feit 2 (16/311266-21) en het feit op tenlastelegging met parketnummer 16/047653-22:
- een proces-verbaal van aangifte van 19 april 2021;
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 6 mei 2022;
- een proces-verbaal van bevindingen van 13 december 2021;
De rechtbank spreekt verdachte vrij van de geweldscomponent, zoals dat is tenlastegelegd in het feit op de dagvaarding met parketnummer 16/047653-22. Verdachte ontkent geweld te hebben gebruikt. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat het vastpakken van haar armen en in haar gezicht slaan door verdachte op een zondag is gebeurd. De nacht ervoor hebben zij en verdachte niet bij elkaar geslapen en geen seks gehad. Het geweld is derhalve niet gevolgd op de ontuchtige handelingen, maar heeft pas later, op een andere dag, plaatsgevonden.
Deze bewijsmiddelen worden, ook in hun onderdelen, slechts gebruikt ter bewijs van het feit waarop ze gezien hun inhoud betrekking hebben.
Uit een proces-verbaal van bevindingen, te weten een informatief gesprek zeden met [slachtoffer 2] , geboren op [2002] , blijkt onder meer het volgende.
[slachtoffer 2] sprak met [verdachte] af dat ze naar hem toe zou komen. Van te voren had ze hem laten weten, dat hij geen verwachtingen moest hebben. Dat zij nog niet klaar was om snel dingen met elkaar te gaan doen. Zondag 9 mei 2021 was [bijnaam] (
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2]) rond 19.00 u in Utrecht.
Hierna wilde [verdachte] dingen van haar. Ze zei dat hij wist dat ze niet voor zulke dingen was gekomen. Hij bleef doorgaan met aanraken. [verdachte] betast haar dan onder haar T-shirt aan haar borsten. Ook betast hij haar blote billen. [verdachte] probeerde meer aan te raken maar ze duwde zijn hand weg en ging uiteindelijk huilend op de punt van zijn bed zitten.
[verdachte] ging door met intimideren. [verdachte] trekt zichzelf uiteindelijk ook af op bed, waar [slachtoffer 2] bij is. Hij komt op zichzelf klaar en op haar klaar omdat hij zich een beetje naar haar toe draait.
Uit de aangifte, gedaan door [slachtoffer 2] , blijkt onder meer het volgende.
V: Tegen wie kom je aangifte doen?
A: Volgens mij is zijn echte naam: [verdachte] .
V: Vertel ons eens alles over wat er op Moederdag 2021 is gebeurd?
A: Ik heb hem toen gezegd dat ik geen seksuele dingen wilde. We waren muziek aan het luisteren en wiet aan het roken en toen ineens ging hij zijn pik uit zijn broek halen en zich af trekken. Ik zei: ‘ja sorry, ik heb van te voren al gezegd dat ik hier geen zin in heb en dat ik niet wilde.’ Hij zei dat het oké was en stopte hem terug in zijn broek. Daarna ging hij weer naast me zitten en aan mijn borsten zitten. Hierna zei ik weer dat ik dit niet wilde. Het leek of dit niet werkte want hij lachte er om. Toen ben ik gaan huilen en ging op het bed met mijn rug naar hem toe zitten. Ik zei toen: ‘ik weet niet meer wat ik moet om het je duidelijk te maken, ik heb het nu al tien keer gezegd dat ik niet wil, hoe moet ik mijn grenzen nog duidelijker maken?’ Hij wilde toen toch dat ik hem ging pijpen of op een andere manier aan hem ging zitten. Of dat hij aan mij ging zitten. Hij bleef maar doordrammen. Hij pakte mij toen heel stevig aan mijn arm en zei dat ik normaal moest doen en niet zo’n drama moest maken. [..] Hij vroeg: ‘Wil jij op bed slapen dan ga ik op de bank.’ Hij kwam alsnog bij mij in bed slapen. Toen haalde hij weer zijn ding uit zijn broek en ging mij aan mijn borsten en billen aanraken. Ik was zo moe van de hele avond vechten maar zei nog één keer nee. Uiteindelijk heeft hij zichzelf vermaakt door aan mij te zitten.
V: Wat bedoel je met de zin: ‘Uiteindelijk heeft hij zichzelf vermaakt door aan mij te zitten.’
A: Hij zat aan mij, hij raakte mij aan de billen en borsten en trok zichzelf af. Hij is klaargekomen op mijn shirt.
V: Op een gegeven moment zeg je dat hij is klaargekomen op je shirt. Hoe ging dat?
A: Hij was aan het aftrekken tegelijkertijd zat hij met zijn handen onder mijn shirt. Hij kwam klaar aan mijn voorzijde op mijn shirt.
Ter terechtzitting heeft verdachte – kort gezegd en onder meer – verklaard dat hij seks wilde hebben met [slachtoffer 2] . Ook heeft verdachte verklaard dat [slachtoffer 2] aan hem te kennen heeft gegeven dit niet te willen. Verdachte heeft gezegd dat hij zich aan [slachtoffer 2] heeft opgedrongen door gedurende circa vijf à tien minuten op [slachtoffer 2] in te praten en aan het lichaam van [slachtoffer 2] te zitten. Verdachte heeft verklaard dat hij zichzelf uiteindelijk heeft afgetrokken.
Uit een proces-verbaal van bevindingen, te weten een informatief gesprek zeden met [slachtoffer 3] , geboren [2003] , blijkt onder meer het volgende.
[slachtoffer 3] vertelde dat:
het gisteravond/nacht is gebeurd tussen 1 en 2 uur vannacht (28 september 2021);
[verdachte] , ze weet zijn achternaam niet;
hij begon aan haar te zitten, wat ze niet wilde;
dat hij op de bank zijn onderbroek naar beneden deed;
ze aan zijn geslachtsdeel moest zitten: ze moest hem aftrekken;
ze dat niet wilde en dat ze afstandelijk werd;
dat ze naar zijn kamer is gegaan om een sigaret uit haar tas te pakken;
dat hij daar haar kleren uit deed;
ze zei dat ze het niet wilde;
hij haar op bed duwde;
hij op haar kwam liggen;
hij zijn geslachtsdeel in haar vagina deed;
dat hij dit deed tot hij klaar was;
hij zei: nu heb ik mijn zin
Uit de aangifte, gedaan door [slachtoffer 3] , blijkt onder meer het volgende.
V: Tegen wie kom je aangifte doen?
A: [verdachte] , zijn achternaam weet ik niet uit mijn hoofd.
V: Waar heeft de verkrachting plaatsgevonden?
A: In zijn huis in Utrecht.
V: In welke periode heeft het plaatsgevonden?
A: Maandag, de nacht van maandag 27 op dinsdag 28 september 2021.
V: Vertel ons eens over wat er op maandag/dinsdagnacht 28 september 2021 is gebeurd?
A: We hadden afgesproken dat ik bij hem zou gaan slapen. Rond 00.00-01.00 uur begon het. Hij wilde dat ik aan zijn geslachtsdeel ging zitten. Ik ben toen naar zijn kamer gelopen om een sigaretje te pakken en te roken op het balkon. Hij stond opeens achter mij en deed hardhandig mijn kleren uit en toen heeft hij dat gedaan.
V: Waaraan kon [verdachte] merken dat je niet wilde?
A: Ik werd afstandelijk en ging aan het eind van de bank zitten met mijn telefoon en
ik liep weg om te gaan roken. En ook dat mijn geslachtsdeel pijn deed en ik zei toen
wel "au".
V: Heb je nog iets tegen hem gezegd toen het gebeurde?
A: Ik heb gehuild.
O: Je vertelde dat jullie een film keken op de bank in de woonkamer
V: Wat gebeurde er toen?
A: Eerst nog niks en toen wilde hij dat je aan zijn geslachtsdeel ging zitten.
V: Hoe weet je dat hij dat wilde?
A: Hij zat in zijn onderbroek en liet zijn geslachtsdeel eruit hangen. Hij pakte toen mijn hand en die deed hij op zijn geslachtsdeel. Ik wilde dat niet en ging verder zitten en haalde mijn hand weg en werd afstandelijk.
0: Je ging naar de slaapkamer van [verdachte] om sigaretten te halen vertelde je.
V: Wat gebeurde er toen in de slaapkamer?
A: Hij stond achter [bijnaam] en deed mijn kleren uit en deed [bijnaam] op bed en ging bovenop [bijnaam] liggen.
V: Hoe kon hij jouw kleren uit doen?
A: Ja hardhandig
V: Hoe stond jij daar?
A: Ik keek naar het kastje waar mijn tas op lag en stond met mijn rug naar de deur en toen stond hij opeens achter [bijnaam] . Ik voelde dat hij mijn kleren uit deed en [bijnaam] toen op bed duwde.
V: Hoe zat het met je onderbroek?
A: Ja die ging ook naar beneden maar ik weet niet of dat tegelijk ging. Daarna duwde hij [bijnaam] op zijn bed met mijn rug erop en kwam hij op [bijnaam] liggen.
V: En toen?
A: Toen deed hij zwitsal op zijn geslachtsdeel. Het was olie ofzo. Hij bleef wel met zijn onderlichaam op [bijnaam] liggen en ging iets omhoog om het te pakken.
V: En toen?
A: Deed hij zijn geslachtsdeel in mijn geslachtsdeel.
V: Toen je gedoucht had wat toen?
A: Toen ik wegliep zei hij tegen [bijnaam] “dit is wat ik wou”.
Uit het over een uitgeluisterd geluidsfragment opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, blijkt onder meer het volgende.
Ik herken de vrouwelijke stem, als zijnde de stem van aangever [slachtoffer 3] . [slachtoffer 3] : “Hij wilde dat ik aan zijn geslachtsdeel ging, zitten, maar dat wilde ik niet en toen ging ik heel afstandelijk doen en afstandelijk zitten. [..] Toen deed hij heel hardhandig mijn kleren uit en duwde hij mij op bed en toen met pijn en alles, want ja je wilde het tegen houden. Pijn, als je iets niet wilt, dan gaat het zeg maar gewoon niet en dat klinkt raar, maar je geslachtsdeel houdt het tegen, omdat je het niet wil en dan duwt hij door en toen was hij klaar. [..] Ik ben naar binnen gelopen en mijn spullen gepakt, nog steeds huilend en toen liep ik naar de deur. Hij zei toen letterlijk tegen [bijnaam] : “Nu heb ik mijn zin gehad, ik heb geneukt en nu kun je gaan.”
De moeder van [slachtoffer 3] wordt als getuige gehoord. Uit het over dit verhoor opgemaakte proces-verbaal blijkt onder meer het volgende.
Het was nachts en ik kreeg een Whatsappje van [slachtoffer 3] . Toen ik onderweg was daarheen belde ze mij huilend op. Ze vroeg of ik er snel zou zijn. Toen ik daar aankwam liep [slachtoffer 3] naar de auto toe. Ze kwam in de auto zitten en ze moest huilen. Het was voor mij wel erg duidelijk dat ze erg verdrietig was. Dat er iets tegen haar zin gebeurd was. [..] [slachtoffer 3] is in de auto al die tijd blijven huilen.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij seks heeft gehad met [slachtoffer 3] .
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
Voor de rechtbank staat vast dat verdachte de borsten en billen van [slachtoffer 2] heeft betast, alsmede dat verdachte heeft gemasturbeerd in het bijzijn van [slachtoffer 2] en vervolgens over haar heen heeft geëjaculeerd. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat [slachtoffer 2] (op voorhand) aan hem duidelijk had gemaakt dat zij geen seks met hem wilde hebben. [slachtoffer 2] zou zich daarentegen niet uitdrukkelijk hebben verzet tegen het masturberen door verdachte. Omdat [slachtoffer 2] zich niet tegen het masturberen door verdachte heeft verzet, zou – in de visie van verdachte – sprake zijn geweest van instemming.
De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is geweest van instemming. Daartoe overweegt de rechtbank dat [slachtoffer 2] (op voorhand) aan verdachte heeft aangegeven niet open te staan voor “seksuele dingen”. Wanneer verdachte voor de eerste keer zijn penis uit zijn broek haalt, herhaalt [slachtoffer 2] haar standpunt, neemt ze een afstandelijke houding aan en gaat ze op een andere plek op de bank (verder van verdachte af) zitten. Ondanks deze afwijzende en afhoudende houding, heeft verdachte zich naar eigen zeggen gedurende vijf à tien minuten aan [slachtoffer 2] opgedrongen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [slachtoffer 2] verbaal en non verbaal op duidelijke wijze kenbaar gemaakt dat zij geen activiteiten van welke seksuele aard dan ook met verdachte wilde ondernemen. Door de borsten en billen van [slachtoffer 2] te betasten, alsmede in haar bijzijn te masturberen en vervolgens (over haar heen) te ejaculeren heeft verdachte gehandeld in strijd met een sociaal-ethische norm.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte de eerbaarheid van [slachtoffer 2] dan ook aangerand, zodat verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld.
Wat in onderhavige zaak niet ter discussie staat en door de rechtbank daarom als vaststaand feit wordt beschouwd, is dat verdachte seksueel is binnengedrongen bij [slachtoffer 3] door zijn penis in haar vagina te duwen. In de visie van verdachte was echter – anders dan [slachtoffer 3] bij de politie heeft verklaard – sprake van gewenst seksueel contact. Uit het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering volgt dat het bewijs dat een verdachte een strafbaar feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend kan worden aangenomen op basis van de enkele verklaring van de aangever/aangeefster (in dit geval [slachtoffer 3] ). Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen als de door de aangever/aangeefster genoemde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal, zoals in onderhavige zaak door de raadsman is bepleit.
De rechtbank ziet zich daarom voor de vraag gesteld in hoeverre de verklaring van [slachtoffer 3] als betrouwbaar aan te merken is en ook of deze verklaring steun vindt in de overige bewijsmiddelen die zich in het strafdossier bevinden.
De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer 3] nauwkeurige, gedetailleerde en concrete verklaringen heeft afgelegd bij de politie. De verklaringen die zij bij de politie heeft afgelegd op 28 september 2021 en 14 oktober 2021 komen in de kern op hetzelfde neer en ondersteunen elkaar over en weer. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 3] .
Daarnaast vindt de rechtbank dat het dossier voldoende steun bevat voor de verklaring van [slachtoffer 3] . Daarbij betrekt de rechtbank de omstandigheid dat [slachtoffer 3] kort na het incident contact zoekt met haar moeder om haar op te halen bij de woning van verdachte. Toen de moeder van [slachtoffer 3] ter plaatse kwam, stapte [slachtoffer 3] hevig geëmotioneerd in de auto. Naar het oordeel van de rechtbank is de door de moeder van [slachtoffer 3] waargenomen emotie een belangrijke indicator die de lezing van [slachtoffer 3] ondersteunt.
Ook hecht de rechtbank (steun)bewijswaarde aan het geluidsfragment dat op de telefoon van [slachtoffer 3] wordt aangetroffen en waarin zij haar ervaringen deelt met een vriend. In het bijzonder acht de rechtbank van belang dat tijdens het informatief gesprek zeden en de aangifte door [slachtoffer 3] wordt verklaard dat verdachte zou hebben gezegd: “Nu heb ik mijn zin” en “Dit is wat ik wou”. Op het geluidsfragment is te horen dat [slachtoffer 3] aan haar vriend heeft verteld dat verdachte zou hebben gezegd: “Nu heb ik mijn zin gehad”. Aangezien de rechtbank de verklaring van [slachtoffer 3] betrouwbaar vindt, stelt de rechtbank vast dat verdachte deze uitlating heeft gedaan. Naar het oordeel van de rechtbank brengt deze conclusie mede met zich dat verdachte zich – gelet op zijn uitlating – bewust moet zijn geweest van het feit dat
hijzijn zin heeft gekregen en dat het seksuele contact dus
tegende zin van [slachtoffer 3] in heeft plaatsgevonden.
De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat verdachte [slachtoffer 3] heeft verkracht, zodat verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld.