Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
hierna: verdachte.
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 4 mei 2022;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van 2 mei 2020, genummerd PL0900-2020133316-24, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 25;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 3 augustus 2020, genummerd 2020133316, opgemaakt door de politie Landelijke Eenheid, LFO, met als bijlage het NFI rapport, genummerd 2020.05.20.040, van 17 juni 2020, opgemaakt door ing. [B] , doorgenummerde pagina’s 100 tot en met 111;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 25 mei 2020, genummerd PL0900-2020133316-34, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, met als bijlage het NFI rapport, genummerd 2020.05.25.053, van 25 mei 2020, opgemaakt door ing. [C] , doorgenummerde pagina’s 96 tot en met 99.
5.BEWEZENVERKLARING
zijnde amfetamine en metamfetamine en MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine) middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
- 14a, 14b, 14c, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en
- 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet,
10.BESLISSING
gevangenisstraf van 184 dagen;
een gedeelte van 180 dagenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
proeftijd van twee (2) jarenvast;