ECLI:NL:RBMNE:2022:1884

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 mei 2022
Publicatiedatum
17 mei 2022
Zaaknummer
UTR 21/4953
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken verklaring van erfrecht

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 9 mei 2022, hebben de erven van een overleden eiser beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht. Het beroep betreft de waarde van een onroerende zaak op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) voor het belastingjaar 2021. De gemachtigde van de eisers heeft het beroep ingesteld zonder de benodigde gegevens van de erfgenamen te vermelden, wat in strijd is met de artikelen 6:5 en 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat zij voldoende informatie had om zonder zitting uitspraak te doen. De rechtbank heeft de eisers gewezen op het verzuim om een verklaring van erfrecht over te leggen en hen verzocht dit binnen vier weken te herstellen. Aangezien eisers niet op deze brief hebben gereageerd, kon de rechtbank niet vaststellen dat de gemachtigde namens alle erfgenamen optrad.

Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, wat betekent dat het beroep niet inhoudelijk behandeld zal worden. De rechtbank heeft beslist dat eisers geen gelijk krijgen en ook geen proceskostenvergoeding ontvangen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4953

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 mei 2022 in de zaak tussen

de erven van [eiser] , te [woonplaats] , eisers

(gemachtigde: G. Gieben),
en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht,verweerder.

Procesverloop

Gemachtigde heeft beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van verweerder van 1 november 2021, verzonden op 6 november 2021 over de waarde op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) van onder andere de onroerende zaak [adres] te [woonplaats] voor het belastingjaar 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat de rechtbank vindt dat zij voldoende informatie heeft om zonder zitting uitspraak te doen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. In het beroepschrift heeft gemachtigde, voor zover hier relevant, volstaan met de vermelding dat het beroep is ingesteld namens de erfgenamen van [eiser] , zonder de gegevens van de personen namens wie zij beroep instelt te vermelden.
3. Gelet op de artikelen 6:5 en 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), zijn eisers in verzuim geweest een verklaring van erfrecht over te leggen. Bij aangetekend verzonden brief van 28 februari 2022 zijn eisers gewezen op dit verzuim en zijn zij verzocht om dit uiterlijk binnen vier weken na datum van verzending te herstellen. Hierbij is vermeld dat, indien eisers niet aan dit verzoek voldoen, het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
4. Eisers hebben niet op deze brief gereageerd.
5. De rechtbank overweegt als volgt. Eisers hebben geen verklaring van erfrecht overgelegd, noch een verklaring van een executeur-testamentair. Daarom kan niet worden vastgesteld dat de gemachtigde namens alle erfgenamen van [eiser] optreedt.
6. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Dat betekent dat het beroep niet inhoudelijk zal worden behandeld.
7. Eisers krijgen geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
mr. K.S. Smits, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 mei 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.
Deze uitspraak heeft geen gevolgen zolang er nog verzet kan worden ingediend, of zolang er nog niet op het verzet is beslist.