Uitspraak
[verzoekers] , [verzoekers] en [verzoekers] allen uit [woonplaats] , verzoekers
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Soest (het college)
(gemachtigde: R. Leeflang).
Rechtbank Midden-Nederland
Op 11 mei 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekers, allen afkomstig uit [woonplaats], hebben bezwaar aangetekend tegen een omgevingsvergunning die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Soest was verleend voor de kap van vier van de acht bomen op een perceel met kadastraal perceelnummer A04545 in [woonplaats]. De omgevingsvergunning was verleend met een herplantplicht voor één boom. Verzoekers willen niet dat de bomen gekapt worden en hebben de voorzieningenrechter gevraagd om de omgevingsvergunning te schorsen totdat op hun bezwaar is beslist.
Tijdens de zitting op 11 mei 2022 was vergunninghouder, die de omgevingsvergunning had aangevraagd, niet aanwezig. De voorzieningenrechter heeft de zaak onmiddellijk na de zitting behandeld en geconcludeerd dat er onduidelijkheid bestond over welke bomen daadwerkelijk gekapt mochten worden, aangezien de nummering van de bomen in de aanvraag niet overeenkwam met de nummering in de bomen effectenanalyse (BEA) uit 2016. Deze onduidelijkheid leidde tot het oordeel dat het belang van de verzoekers bij het behoud van de bomen zwaarder weegt dan het belang van de vergunninghouder bij de kap.
De voorzieningenrechter heeft daarom de omgevingsvergunning geschorst tot zes weken na de beslissing op bezwaar. Tevens is bepaald dat het college het griffierecht van € 184,- aan verzoekers moet vergoeden en dat de reiskosten van verzoekers tot een bedrag van € 9,40 door het college moeten worden betaald. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. K. de Meulder, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. T.E.G. van Heukelom, griffier.