ECLI:NL:RBMNE:2022:185
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit inzake indicatie Wmo en ingangsdatum persoonsgebonden budget
In deze zaak heeft eiser, die lijdt aan psychiatrische problemen, op 28 juli 2020 een melding gemaakt bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht voor een persoonsgebonden budget (pgb) op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo). Na een adviesrapportage van een adviesorganisatie op 17 november 2020, heeft verweerder op 8 januari 2021 een indicatie verleend voor Beschermd Thuis zeer intensief, maar met een beperkte toekenning van hulp. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, wat leidde tot een gedeeltelijke wijziging van het besluit op 1 juni 2021. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het bestreden besluit, dat de indicatie en de ingangsdatum betrof.
De rechtbank heeft op 10 januari 2022 uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat de ingangsdatum van de indicatie niet correct was vastgesteld door verweerder. Eiser had recht op een ingangsdatum van 8 september 2020, omdat de termijn voor het indienen van een aanvraag na de melding van 28 juli 2020 niet was nageleefd. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd voor wat betreft de ingangsdatum, maar de duur van de indicatie is in stand gehouden. Eiser heeft geen procesbelang bij de beoordeling van de gewijzigde indicatie van 7 oktober 2021, omdat deze wijziging voordelig was voor hem. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser en het griffierecht vergoed.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door de gemeente in het kader van de Wmo en de rechten van cliënten die afhankelijk zijn van ondersteuning.