ECLI:NL:RBMNE:2022:179

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 januari 2022
Publicatiedatum
25 januari 2022
Zaaknummer
16/035151-21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afpersing met vuurwapen en bezit van vuurwapen met overtreding van bijzondere voorwaarden

Op 25 januari 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 6 februari 2021 in Woerden een ander heeft gedwongen tot afgifte van een sleutel door bedreiging met een vuurwapen. De verdachte, geboren in 1992 en gedetineerd in PI Lelystad, heeft tijdens de schorsing van zijn voorlopige hechtenis de bijzondere voorwaarden overtreden. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A.M.C.V. Fellinger, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. J.O.A.N. de Vries. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan afpersing en het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van het slachtoffer betrouwbaar was en dat het alternatieve scenario van de verdachte niet aannemelijk was. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en het recidiverisico van de verdachte. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen voorwerpen, waaronder het vuurwapen en de munitie, onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/035151-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 25 januari 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1992] in [geboorteplaats] ,
gedetineerd in PI Lelystad te Lelystad,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 19 april 2021, 8 juni 2021 en 12 augustus 2021. De inhoudelijke behandeling van de zaak heeft plaats gevonden op 11 januari 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.M.C.V. Fellinger en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. J.O.A.N. de Vries, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1 primair
op 6 februari 2021 in Woerden met een vuurwapen [slachtoffer] heeft gedwongen tot afgifte van een sleutel;
subsidiair
op 6 februari 2021 in Woerden [slachtoffer] heeft bedreigd met een vuurwapen;
Feit 2op 6 februari 2021 samen met een of meer anderen, dan wel alleen, een wapen en munitie voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aan de hand van de ter zitting overgelegde pleitnota vrijspraak bepleit van het onder feit 1 primair en subsidiair ten laste gelegde en heeft daartoe aangevoerd dat de verklaring van [slachtoffer] onbetrouwbaar is. [slachtoffer] verklaart inconsistent en zijn verklaring bevat onwaarheden ten aanzien van het tijdsverloop tussen het gestelde tonen van het vuurwapen en het moment waarop [slachtoffer] de politie alarmeerde. De verklaring kan daardoor niet worden gebruikt voor het bewijs, zodat verdachte wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs moet worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit ten aanzien van het voorhanden hebben van het wapen en het daarin aanwezige patroon, omdat het bewijs daarvan eveneens wordt gebaseerd op de gemankeerde verklaring van [slachtoffer] .
Ten aanzien van de in de auto van verdachte aangetroffen munitie refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 primair en feit 2 [1]
Proces-verbaal bevindingen verbalisant [verbalisant 1]
Op 6 februari 2021 omstreeks 04:29 uur hoorde ik dat het Operationeel Centrum collega’s stuurde naar het adres [adres] te [woonplaats] . Aldaar zou de melder, [slachtoffer] , bedreigd zijn met een vuurwapen door [verdachte] . [2]
De verklaring van [slachtoffer]
Ik kwam aan de voordeur bij de [adres] in [woonplaats] . Ik woon daar gewoon, ook al sta ik daar niet ingeschreven. Ik klopte vervolgens aan en probeerde met mijn eigen sleutel de deur te openen. Dit ging niet. Ik zag dat [verdachte] naar buiten kwam uit de woning en op de galerij kwam staan. Ik zag in zijn linkerhand een wapen naast zijn lichaam hangen. Ik zag dat hij dit wapen vast had. Ik kan je het volgende vertellen over zijn wapen:
- het wapen kwam tot kniehoogte;
- er was een ronde loop;
- ik zag hout bij het handvat;
- ik zag wit ducktape om het handvat.
Ik hoorde dat [verdachte] zei: de sleutel hierzo en nooit meer terug komen. Dit zei hij
terwijl hij in zijn linkerhand zijn wapen naast zich vast had. [3] Ik voel mij bedreigd. [4]
Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 2]
Ik hoorde van [slachtoffer] dat hij de sleutel heeft afgegeven aan [verdachte] . [5]
Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 3]
Op 6 februari 2021 werden in het kader van een buurtonderzoek de adressen op de [adres] bezocht. Uit dit buurtonderzoek kwamen de volgende nieuwe feiten of omstandigheden naar voren:
De bewoonster van nummer [nummer] vertelde mij dat ze tussen 22.00 uur en 23.00 uur aan de deur
van [A] twee mannenstemmen hoorde. Zij herkende de stem van [slachtoffer] en [verdachte] . [verdachte] zei tegen [slachtoffer] dat hij de sleutels moest inleveren. [6]
Voorts ten aanzien van feit 2
Proces-verbaal aanhouding verdachte
Wij, verbalisanten, [verbalisant 4] , hoofdagent van politie Eenheid Midden-Nederland en [verbalisant 5] , hoofdagent van politie Eenheid Midden-Nederland, verklaren het volgende:
Op 6 februari 2021 omstreeks 08:05 uur, hielden wij op de locatie [adres] , [woonplaats] , als verdachte aan:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [voornamen]
Geboren: [1992]
Geboorteplaats: [geboorteplaats] [7]
Proces-verbaal van doorzoeking
Op 6 februari 2021, omstreeks 08:16 uur, werd door ons, verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 3] samen met hulpofficier [verbalisant 7] voor een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in [adres] , [woonplaats] . [8]
Wij zagen in de woonkamer twee politieambtenaren van het arrestatieteam. Wij hoorden hen zeggen dat op de bank links achterin de woonkamer een vuurwapen (shotgun) lag. Wij zagen deze liggen op de bank. Deze lag duidelijk zichtbaar op de bank en was niet afgedekt.
Door politieambtenaar [verbalisant 8] van de forensische opsporing werd het vuurwapen veiliggesteld. Ik hoorde hem zeggen dat de trekker gespannen stond. [9]
Proces-verbaal forensisch onderzoek verbalisant [verbalisant 8]
Op 6 februari 2021 kwam ik, naar aanleiding van bezit vuurwapen, voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [adres] , [woonplaats] .
Door de recherche werd de woning doorzocht en was een geweer aangetroffen. Dit geweer
zag ik liggen op de zitbank. Ik zag dat het een afgekort hagelgeweer betrof. Ik zag dat om het wapen meerdere lagen plakband en stof waren gewikkeld als extra grip. Ik heb het wapen geopend en zag in de loop een niet verschoten hagelpatroon, kaliber 12. [10]
Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 6]
Op 6 februari 2021 doorzocht ik een voertuig van het merk Citroen, type Xsara met het kenteken [kenteken] . Dit voertuig staat geregistreerd op naam van de verdachte [verdachte] en stond rechts naast het appartementencomplex van de [adres] in [woonplaats] geparkeerd. In het voertuig werd in de kofferbak, in een soort toilettas, een groen doosje met daarin een zakje met kleine patronen aangetroffen. [11]
Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 9]
Ik, verbalisant, [verbalisant 9] , hoofdagent van politie, werkzaam bij de politie Eenheid Midden Nederland, Dienst Regionale Recherche, Afdeling Specialistische Ondersteuning, Team Forensische Opsporing, Wapens Munitie Explosieven, verklaar het volgende.
Naar aanleiding van de onder dit proces aangetroffen- en in beslag genomen voorwerpen, is door mij, in het kader van de Wet wapens en munitie, een nader onderzoek aan deze voorwerpen ingesteld, waarbij het onderstaande werd bevonden.
Omschrijving voorwerpen.
1.
Goednununer : PLO900-2021040208-2776904
SIN : AAMZ5207NL
Wapen : vuurwapen, enkelloops hagelgeweer
Categorie : II sub 3
Het genoemde voorwerp is een vuurwapen, enkelloops hagelgeweer, merk Baikal, model
IZH 18-M, kaliber 12. Bij onderzoek bleek dat de loop is ingekort en de schoudersteun was afgezaagd. [12]
2.
Goednummer : PL0900-2021040208-2776905
SIN : AAMZ5206NL
Munitie : 1 scherpe patroon
Categorie : III
Bovengenoemd scherpe patroon kaliber 12 is afkomstig uit de kamer van het onder 1
omschreven vuurwapen.
3.
Goednummer : PL0900-2021040208-2776844
SIN : AAMZ5923NL
Munitie : 27 scherpe patronen
Categorie : III
Kaliber : 7.65mm
Merk : G.F.L. [13]
Een herzien rapport van 2 april 2021, opgesteld door L.J.W. Grol, NFI-deskundige forensisch DNA-onderzoek
SIN Omschrijving bemonstering
AAMT7409NL#01 geweer AAMZ5207NL: bin.z. + v.z. loop
AAMT7410NL#01 geweer AAMZ5207NL: n.b. dacty + ruwe delen loopdeel
AAMT7411NL#01 geweer AAMZ5207NL: n.b. dacty ruwe delen trekkerdeel
AAMT7416NL#01 geweer AAMZ5207NL: delen loop die b.a. bedekt waren
AAMT7417NL#01 geweer AAMZS207NL: delen trekkerdeel die b.a. bedekt
waren [14]
SIN
DNA kan afkomstig zijn van
Bewijskracht
AAMT7409NL#01
minimaal twee personeneen relatief grote hoeveelheid DNA :
- verdachte [verdachte]
meer dan 1 miljard
AAMT7410NL#01
minimaal drie personeneen relatief grote hoeveelheid DNA :
- verdachte [verdachte]
meer dan 1 miljard
AAMT7411NL#01
minimaal vijf personeneen relatief grote hoeveelheid DNA:
- verdachte [verdachte]
meer dan 1 miljard
AAMT7417NL#01
minimaal twee personeneen relatief grote hoeveelheid DNA:
- verdachte [verdachte]
meer dan 1 miljard
AAMT7409NL#0l (geweer AAMZ5207NL: bin.z. + v.z. loop).
AAMT7410NL#0l (geweer AAMZ5207NL: n.b. dactv + ruwe delen loopdeel) en
AAMT7417NL#0l (geweer AAMZ5207NL: delen trekkerdeel die b.a. bedekt waren)
Uit de DNA-mengprofielen van deze bemonsteringen zijn DNA-profielen van één persoon
afgeleid van wie een relatief grote hoeveelheid DNA in de bemonstering aanwezig is. Voor
dergelijke afgeleide DNA-profielen is vastgesteld dat wanneer het DNA-profiel van een
persoon ermee overeenkomt de bewijskracht meer dan één miljard is. Daarom geldt voor de
overeenkomsten met het DNA-profiel van verdachte [verdachte] dat de afgeleide DNA-
profielen AAMT7409NL#0l, AAMT7410NL#0l en AAMT7417NL#0l elk meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker zijn wanneer de relatief grote hoeveelheid DNA afkomstig is van verdachte [verdachte] , dan wanneer de relatief grote hoeveelheid DNA afkomstig is van een willekeurige (niet aan [verdachte] verwante) persoon.
AAMT7411NL#0l (geweer AAMZ5207NL: n.b. dacty ruwe delen trekkerdeel)
Voor de overeenkomsten tussen het DNA-profiel van verdachte [verdachte] en het DNA-
mengprofiel van deze bemonstering is de bewijskracht berekend. Voor deze berekening is
aangenomen dat de bemonstering een relatief grote hoeveelheid DNA bevat van één
persoon.
DNA-mengprofiel AAMT7411NL#0l is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer
de bemonstering een relatief grote hoeveelheid DNA bevat van verdachte [verdachte] , dan
wanneer de bemonstering een relatief grote hoeveelheid DNA bevat van één willekeurige
onbekende persoon (niet verwant aan [verdachte] ). [16]
Bewijsoverwegingen
Verdachte verklaart dat hij, nadat op de deur van de woning werd geklopt, deze deur heeft geopend en vervolgens een gesprek met [slachtoffer] heeft gevoerd. Hierin heeft hij [slachtoffer] te kennen geven dat de bewoonster, [A] , geen prijs meer stelde op de aanwezigheid van [slachtoffer] en hem verzocht de sleutel af te geven. [slachtoffer] heeft hem hierop de sleutel gegeven. Verdachte ontkent tijdens dit gesprek een wapen in zijn hand te hebben gehad. Het wapen dat de volgende ochtend in de woning van [A] is aangetroffen is niet van verdachte en hij heeft het wapen die avond/nacht ook niet zien liggen in de woning.
Verdachte heeft een alternatief scenario aangevoerd voor het aantreffen van het wapen in de woning, te weten dat [slachtoffer] de woning is binnen gegaan met een wapen en dit wapen met DNA van verdachte (afkomstig van verbandmateriaal van verdachte dat in de woning lag) heeft besmeurd en in de woning heeft achtergelaten. Dit is gebeurd tussen het moment dat [slachtoffer] en verdachte elkaar spraken aan de deur en het moment dat [slachtoffer] melding deed bij politie. Dit verklaart volgens verdachte ook de tijdspanne van 5 à 6 uur tussen deze twee momenten.
De rechtbank overweegt als volgt.
In het door verdachte geschetste alternatieve scenario zou [slachtoffer] over een reservesleutel van de woning moeten beschikken. Hiervoor bevat het dossier geen aanknopingspunten. Ook zou [slachtoffer] in de woning zijn geweest en zijn handelingen hebben verricht, terwijl verdachte en de bewoonster aanwezig waren en zij daarvan niets hebben gemerkt. Dit maakt dat de rechtbank van oordeel is dat het alternatieve scenario niet aannemelijk is geworden.
De rechtbank acht de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar, nu zijn beschrijving van het wapen overeenkomt met het in de woning aangetroffen wapen en op dit wapen DNA van verdachte is aangetroffen. Uit de bewijsmiddelen volgt bovendien dat op meerdere onderdelen van het wapen DNA van verdachte is aangetroffen; aan de buitenzijde, maar ook aan de binnenzijde van het wapen.
Dat er sprake is van tijdsverloop tussen het gesprek aan de deur en de melding bij de politie, waarover [slachtoffer] wisselend heeft verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet dermate belangrijk dat daarmee het alternatief scenario van verdachte aannemelijk is geworden. [slachtoffer] kan immers diverse redenen gehad hebben om niet direct een melding te doen bij de politie.
Conclusie
Op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair tenlastegelegde heeft begaan. Verdachte heeft het wapen gebruikt om [slachtoffer] te bewegen tot het afgeven van de sleutel van de woning.
Ook feit 2 is, zowel wat betreft het wapen als de munitie, op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1 primair
op of omstreeks 6 februari 2021 te Woerden op de [straat] met het oogmerk om een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een sleutel die aan die [slachtoffer] toebehoorde, door met een groot vuurwapen in zijn hand (hangend naast zijn lichaam tot kniehoogte) tegen die [slachtoffer] te zeggen “de sleutel hierzo en nooit meer terugkomen”;
2
op of omstreeks 6 februari 2021 te Woerden een wapen van categorie II onder 3 van de Wet wapens en munitie, te weten een afgezaagd enkelloops hagelgeweer (merk Baikal, model IZH 18-M, kaliber 12) en munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een (hagel)patroon (kaliber 12) en 27 scherpe patronen (kaliber 7.65 mm, merk G.F.L.) voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 primair afpersing;
Feit 2 handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 14 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit, in het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt van beide feiten, aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk. De raadsvrouw heeft hierbij verwezen naar de LOVS oriëntatiepunten en de lichamelijke toestand van verdachte (ernstige rugklachten), waardoor zijn verblijf in de gevangenis ernstig wordt verzwaard.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte eiste van het slachtoffer de afgifte van een sleutel, terwijl hij een vuurwapen (een zogenoemde shotgun) in zijn hand naast zijn lichaam hield. Daarvan ging een zodanige dreiging uit dat het slachtoffer zich genoodzaakt voelde aan deze eis te voldoen en hem de sleutel te verstrekken. Verdachte heeft het in potentie dodelijke wapen vervolgens open en bloot in een woning voorhanden gehad, met de trekker gespannen en een hagelpatroon in de kamer van dat wapen.
Dat alles neemt de rechtbank verdachte bijzonder kwalijk. Het voorhanden hebben van vuurwapens brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich mee en maakt een ernstige inbreuk op de rechtsorde. Het is een feit van algemene bekendheid dat het bezit van vuurwapens regelmatig leidt tot het gebruik daarvan. Dit is dermate gevaarzettend dat naar het oordeel van de rechtbank niet kan worden volstaan met een andere of lichtere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan alleen al voor het voorhanden hebben van een vuurwapen uit van een gevangenisstraf van vijf maanden. In de onderhavige zaak is tevens sprake van afpersing waarbij dat vuurwapen gebruikt is. Bij voornoemd oriëntatiepunt is uitgegaan van een first offender. Uit het strafblad van verdachte van 5 januari 2022 blijkt echter dat hij eerder is veroordeeld, ook in verband met de Wet wapens en munitie. Dit werkt daarom strafverzwarend.
Verdachte is in het voortraject van de zitting geschorst uit de voorlopige hechtenis, met reclasseringstoezicht. Deze schorsing is weer opgeheven, omdat verdachte zich niet voldoende aan de opgelegde bijzondere voorwaarden hield. In het rapport van Inforsa van 16 december 2021, opgesteld door reclasseringswerker M. van Asch, wordt vermeld dat de reclassering geen mogelijkheden ziet het toezicht voort te zetten en daarmee het recidiverisico te beperken. Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog.
Gelet op het voorgaande en alles afwegende acht de rechtbank het opleggen van een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van deze gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

9.BESLAG

Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten het wapen en de munitie, voor zover hierover al niet eerder beslist, onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Met betrekking tot deze voorwerpen zijn de bewezen verklaarde feiten begaan.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 36b, 36c, 57, 63 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 12 (twaalf) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • wapen;
  • munitie.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.S.K. Fung Fen Chung, voorzitter, mrs. D. Riani el Achhab en L.M. Reijnierse, rechters, in tegenwoordigheid van D.G.W. van de Haar-Kleijer, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 januari 2022.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op of omstreeks 6 februari 2021 te Woerden op de openbare weg, te weten de [straat] met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een sleutel, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer] toebehoorde, door met een (groot) vuurwapen in zijn hand (hangend naast zijn lichaam tot kniehoogte) tegen die [slachtoffer] te zeggen “de sleutel hierzo en nooit meer terugkomen”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking;
(Artikel art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 februari 2021 te Woerden [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer] een (groot) vuurwapen in zijn hand (hangend naast zijn lichaam tot kniehoogte) te tonen;
(Artikel art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op of omstreeks 6 februari 2021 te Woerden tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
- een wapen van categorie II, onder 3 van de Wet wapens en munitie, te weten een afgezaagd enkelloops hagelgeweer (merk Baikal, model IZH 18-M, kaliber 12) en/of
- munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een (hagel)patroon (kaliber 12) en/of 27 scherpe patronen (kaliber 7.65 mm, merk G.F.L.) voorhanden heeft gehad
(Artikel art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 01 april 2021, genummerd PL0900-2021040208-B, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 86 tot en met 187 en de aanvulling daarop van 08 april 2021, genummerd 2021040208-C, doorgenummerd pagina 188 tot en met 201. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 148
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , pagina 142
4.Voornoemd bewijsmiddel, pagina 143
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 59
6.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 156
7.Proces-verbaal van aanhouding verdachte, pagina 101
8.Proces-verbaal van doorzoeking, pagina 134
9.Voornoemd bewijsmiddel, pagina 136
10.Proces-verbaal van forensisch onderzoek, pagina 140
11.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 158
12.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 174
13.Voornoemd bewijsmiddel, pagina 175
14.NFI-rapport van 2 april 2021, pagina 197
15.Voornoemd bewijsmiddel, pagina 198
16.Voornoemd bewijsmiddel, pagina 199