4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 primair en feit 2
Proces-verbaal bevindingen verbalisant [verbalisant 1]
Op 6 februari 2021 omstreeks 04:29 uur hoorde ik dat het Operationeel Centrum collega’s stuurde naar het adres [adres] te [woonplaats] . Aldaar zou de melder, [slachtoffer] , bedreigd zijn met een vuurwapen door [verdachte] .
De verklaring van [slachtoffer]
Ik kwam aan de voordeur bij de [adres] in [woonplaats] . Ik woon daar gewoon, ook al sta ik daar niet ingeschreven. Ik klopte vervolgens aan en probeerde met mijn eigen sleutel de deur te openen. Dit ging niet. Ik zag dat [verdachte] naar buiten kwam uit de woning en op de galerij kwam staan. Ik zag in zijn linkerhand een wapen naast zijn lichaam hangen. Ik zag dat hij dit wapen vast had. Ik kan je het volgende vertellen over zijn wapen:
- het wapen kwam tot kniehoogte;
- er was een ronde loop;
- ik zag hout bij het handvat;
- ik zag wit ducktape om het handvat.
Ik hoorde dat [verdachte] zei: de sleutel hierzo en nooit meer terug komen. Dit zei hij
terwijl hij in zijn linkerhand zijn wapen naast zich vast had.Ik voel mij bedreigd.
Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 2]
Ik hoorde van [slachtoffer] dat hij de sleutel heeft afgegeven aan [verdachte] .
Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 3]
Op 6 februari 2021 werden in het kader van een buurtonderzoek de adressen op de [adres] bezocht. Uit dit buurtonderzoek kwamen de volgende nieuwe feiten of omstandigheden naar voren:
De bewoonster van nummer [nummer] vertelde mij dat ze tussen 22.00 uur en 23.00 uur aan de deur
van [A] twee mannenstemmen hoorde. Zij herkende de stem van [slachtoffer] en [verdachte] . [verdachte] zei tegen [slachtoffer] dat hij de sleutels moest inleveren.
Voorts ten aanzien van feit 2
Proces-verbaal aanhouding verdachte
Wij, verbalisanten, [verbalisant 4] , hoofdagent van politie Eenheid Midden-Nederland en [verbalisant 5] , hoofdagent van politie Eenheid Midden-Nederland, verklaren het volgende:
Op 6 februari 2021 omstreeks 08:05 uur, hielden wij op de locatie [adres] , [woonplaats] , als verdachte aan:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [voornamen]
Geboren: [1992]
Geboorteplaats: [geboorteplaats]
Proces-verbaal van doorzoeking
Op 6 februari 2021, omstreeks 08:16 uur, werd door ons, verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 3] samen met hulpofficier [verbalisant 7] voor een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in [adres] , [woonplaats] .
Wij zagen in de woonkamer twee politieambtenaren van het arrestatieteam. Wij hoorden hen zeggen dat op de bank links achterin de woonkamer een vuurwapen (shotgun) lag. Wij zagen deze liggen op de bank. Deze lag duidelijk zichtbaar op de bank en was niet afgedekt.
Door politieambtenaar [verbalisant 8] van de forensische opsporing werd het vuurwapen veiliggesteld. Ik hoorde hem zeggen dat de trekker gespannen stond.
Proces-verbaal forensisch onderzoek verbalisant [verbalisant 8]
Op 6 februari 2021 kwam ik, naar aanleiding van bezit vuurwapen, voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [adres] , [woonplaats] .
Door de recherche werd de woning doorzocht en was een geweer aangetroffen. Dit geweer
zag ik liggen op de zitbank. Ik zag dat het een afgekort hagelgeweer betrof. Ik zag dat om het wapen meerdere lagen plakband en stof waren gewikkeld als extra grip. Ik heb het wapen geopend en zag in de loop een niet verschoten hagelpatroon, kaliber 12.
Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 6]
Op 6 februari 2021 doorzocht ik een voertuig van het merk Citroen, type Xsara met het kenteken [kenteken] . Dit voertuig staat geregistreerd op naam van de verdachte [verdachte] en stond rechts naast het appartementencomplex van de [adres] in [woonplaats] geparkeerd. In het voertuig werd in de kofferbak, in een soort toilettas, een groen doosje met daarin een zakje met kleine patronen aangetroffen.
Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 9]
Ik, verbalisant, [verbalisant 9] , hoofdagent van politie, werkzaam bij de politie Eenheid Midden Nederland, Dienst Regionale Recherche, Afdeling Specialistische Ondersteuning, Team Forensische Opsporing, Wapens Munitie Explosieven, verklaar het volgende.
Naar aanleiding van de onder dit proces aangetroffen- en in beslag genomen voorwerpen, is door mij, in het kader van de Wet wapens en munitie, een nader onderzoek aan deze voorwerpen ingesteld, waarbij het onderstaande werd bevonden.
Omschrijving voorwerpen.
1.
Goednununer : PLO900-2021040208-2776904
SIN : AAMZ5207NL
Wapen : vuurwapen, enkelloops hagelgeweer
Categorie : II sub 3
Het genoemde voorwerp is een vuurwapen, enkelloops hagelgeweer, merk Baikal, model
IZH 18-M, kaliber 12. Bij onderzoek bleek dat de loop is ingekort en de schoudersteun was afgezaagd.
2.
Goednummer : PL0900-2021040208-2776905
SIN : AAMZ5206NL
Munitie : 1 scherpe patroon
Categorie : III
Bovengenoemd scherpe patroon kaliber 12 is afkomstig uit de kamer van het onder 1
omschreven vuurwapen.
3.
Goednummer : PL0900-2021040208-2776844
SIN : AAMZ5923NL
Munitie : 27 scherpe patronen
Categorie : III
Kaliber : 7.65mm
Merk : G.F.L.
Een herzien rapport van 2 april 2021, opgesteld door L.J.W. Grol, NFI-deskundige forensisch DNA-onderzoek
SIN Omschrijving bemonstering
AAMT7409NL#01 geweer AAMZ5207NL: bin.z. + v.z. loop
AAMT7410NL#01 geweer AAMZ5207NL: n.b. dacty + ruwe delen loopdeel
AAMT7411NL#01 geweer AAMZ5207NL: n.b. dacty ruwe delen trekkerdeel
AAMT7416NL#01 geweer AAMZ5207NL: delen loop die b.a. bedekt waren
AAMT7417NL#01 geweer AAMZS207NL: delen trekkerdeel die b.a. bedekt
waren
SIN
DNA kan afkomstig zijn van
Bewijskracht
AAMT7409NL#01
minimaal twee personeneen relatief grote hoeveelheid DNA :
- verdachte [verdachte]
meer dan 1 miljard
AAMT7410NL#01
minimaal drie personeneen relatief grote hoeveelheid DNA :
- verdachte [verdachte]
meer dan 1 miljard
AAMT7411NL#01
minimaal vijf personeneen relatief grote hoeveelheid DNA:
- verdachte [verdachte]
meer dan 1 miljard
AAMT7417NL#01
minimaal twee personeneen relatief grote hoeveelheid DNA:
- verdachte [verdachte]
meer dan 1 miljard
AAMT7409NL#0l (geweer AAMZ5207NL: bin.z. + v.z. loop).
AAMT7410NL#0l (geweer AAMZ5207NL: n.b. dactv + ruwe delen loopdeel) en
AAMT7417NL#0l (geweer AAMZ5207NL: delen trekkerdeel die b.a. bedekt waren)
Uit de DNA-mengprofielen van deze bemonsteringen zijn DNA-profielen van één persoon
afgeleid van wie een relatief grote hoeveelheid DNA in de bemonstering aanwezig is. Voor
dergelijke afgeleide DNA-profielen is vastgesteld dat wanneer het DNA-profiel van een
persoon ermee overeenkomt de bewijskracht meer dan één miljard is. Daarom geldt voor de
overeenkomsten met het DNA-profiel van verdachte [verdachte] dat de afgeleide DNA-
profielen AAMT7409NL#0l, AAMT7410NL#0l en AAMT7417NL#0l elk meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker zijn wanneer de relatief grote hoeveelheid DNA afkomstig is van verdachte [verdachte] , dan wanneer de relatief grote hoeveelheid DNA afkomstig is van een willekeurige (niet aan [verdachte] verwante) persoon.
AAMT7411NL#0l (geweer AAMZ5207NL: n.b. dacty ruwe delen trekkerdeel)
Voor de overeenkomsten tussen het DNA-profiel van verdachte [verdachte] en het DNA-
mengprofiel van deze bemonstering is de bewijskracht berekend. Voor deze berekening is
aangenomen dat de bemonstering een relatief grote hoeveelheid DNA bevat van één
persoon.
DNA-mengprofiel AAMT7411NL#0l is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer
de bemonstering een relatief grote hoeveelheid DNA bevat van verdachte [verdachte] , dan
wanneer de bemonstering een relatief grote hoeveelheid DNA bevat van één willekeurige
onbekende persoon (niet verwant aan [verdachte] ).
Bewijsoverwegingen
Verdachte verklaart dat hij, nadat op de deur van de woning werd geklopt, deze deur heeft geopend en vervolgens een gesprek met [slachtoffer] heeft gevoerd. Hierin heeft hij [slachtoffer] te kennen geven dat de bewoonster, [A] , geen prijs meer stelde op de aanwezigheid van [slachtoffer] en hem verzocht de sleutel af te geven. [slachtoffer] heeft hem hierop de sleutel gegeven. Verdachte ontkent tijdens dit gesprek een wapen in zijn hand te hebben gehad. Het wapen dat de volgende ochtend in de woning van [A] is aangetroffen is niet van verdachte en hij heeft het wapen die avond/nacht ook niet zien liggen in de woning.
Verdachte heeft een alternatief scenario aangevoerd voor het aantreffen van het wapen in de woning, te weten dat [slachtoffer] de woning is binnen gegaan met een wapen en dit wapen met DNA van verdachte (afkomstig van verbandmateriaal van verdachte dat in de woning lag) heeft besmeurd en in de woning heeft achtergelaten. Dit is gebeurd tussen het moment dat [slachtoffer] en verdachte elkaar spraken aan de deur en het moment dat [slachtoffer] melding deed bij politie. Dit verklaart volgens verdachte ook de tijdspanne van 5 à 6 uur tussen deze twee momenten.
De rechtbank overweegt als volgt.
In het door verdachte geschetste alternatieve scenario zou [slachtoffer] over een reservesleutel van de woning moeten beschikken. Hiervoor bevat het dossier geen aanknopingspunten. Ook zou [slachtoffer] in de woning zijn geweest en zijn handelingen hebben verricht, terwijl verdachte en de bewoonster aanwezig waren en zij daarvan niets hebben gemerkt. Dit maakt dat de rechtbank van oordeel is dat het alternatieve scenario niet aannemelijk is geworden.
De rechtbank acht de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar, nu zijn beschrijving van het wapen overeenkomt met het in de woning aangetroffen wapen en op dit wapen DNA van verdachte is aangetroffen. Uit de bewijsmiddelen volgt bovendien dat op meerdere onderdelen van het wapen DNA van verdachte is aangetroffen; aan de buitenzijde, maar ook aan de binnenzijde van het wapen.
Dat er sprake is van tijdsverloop tussen het gesprek aan de deur en de melding bij de politie, waarover [slachtoffer] wisselend heeft verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet dermate belangrijk dat daarmee het alternatief scenario van verdachte aannemelijk is geworden. [slachtoffer] kan immers diverse redenen gehad hebben om niet direct een melding te doen bij de politie.
Conclusie
Op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair tenlastegelegde heeft begaan. Verdachte heeft het wapen gebruikt om [slachtoffer] te bewegen tot het afgeven van de sleutel van de woning.
Ook feit 2 is, zowel wat betreft het wapen als de munitie, op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen.