ECLI:NL:RBMNE:2022:1781
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 9 mei 2022 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het beroep van eiser, die zonder geldige reden het griffierecht niet op tijd heeft betaald. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheid (CBR), waarin was bepaald dat zijn rijbewijs ongeldig bleef. Het primaire besluit dateert van 29 december 2021 en het bestreden besluit van 12 januari 2022, waarin het bezwaar van eiser ongegrond werd verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in gebreke is gebleven met de betaling van het griffierecht, ondanks herhaalde herinneringen van de griffier. Eiser had de mogelijkheid om een verzoek in te dienen voor ontheffing van het griffierecht, maar heeft dit nagelaten. Tijdens de zitting bevestigde eiser dat het griffierecht niet was betaald en gaf hij aan te wachten op geld van de Belastingdienst. De rechtbank oordeelde dat dit geen geldige reden was voor de late betaling.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de inhoudelijke behandeling van de zaak niet plaatsvond. De rechtbank heeft partijen gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze mondelinge uitspraak. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.