ECLI:NL:RBMNE:2022:1773

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 mei 2022
Publicatiedatum
6 mei 2022
Zaaknummer
UTR 21/3660, 3661, 3662, 3663 en 3664
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Naheffingsaanslagen parkeerbelasting en onderzoeksplicht van de parkeerder

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 3 mei 2022 uitspraak gedaan over vijf naheffingsaanslagen parkeerbelasting die aan eiseres zijn opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente [plaats 2]. De naheffingsaanslagen zijn opgelegd op 19 en 21 mei 2021, waarbij de bedragen varieerden van € 66,50 tot € 72,56. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, maar de heffingsambtenaar heeft deze bezwaren ongegrond verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.

Tijdens de zitting op 3 mei 2022 heeft eiseres aangevoerd dat zij niet op de hoogte was van de verplichting om parkeerbelasting te betalen, omdat het parkeren voorheen gratis was. Ze stelde dat de eerste naheffingsaanslag pas een week later was ontvangen, wat voor haar grote financiële gevolgen had. De rechtbank oordeelde echter dat de verplichting om parkeerbelasting te betalen duidelijk kenbaar was gemaakt en dat eiseres een onderzoeksplicht had om zich op de hoogte te stellen van de geldende regels.

De rechtbank concludeerde dat eiseres niet te goeder trouw was, omdat zij had geparkeerd zonder te betalen, ondanks duidelijke signalen dat betaald parkeren van toepassing was. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en oordeelde dat de naheffingsaanslagen terecht waren opgelegd. De hoogte van de aanslagen was in overeenstemming met de gemeentelijke verordening. De uitspraak werd gedaan door mr. J.J. Catsburg, in aanwezigheid van griffier mr. E. Kersten, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 21/3660, 21/3661, 21/3662, 21/3663, 21/3664
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 mei 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

en

de heffingsambtenaar van de gemeente [plaats 1] , verweerder

(gemachtigde: G.M. Plukker - Klein Meuleman).

Procesverloop

Op 19 en 21 mei 2021 heeft de heffingsambtenaar van de gemeente [plaats 2] (verweerders rechtsvoorganger) aan eiseres vijf naheffingsaanslagen parkeerbelasting opgelegd van
€ 72,56, € 66,50, € 66,50, € 66,50, en € 72,40.
Bij vijf uitspraken op bezwaar van 16 juni 2021 (de uitspraken op bezwaar) heeft verweerders rechtsvoorganger de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld op de online zitting van 3 mei 2022. Eiseres is verschenen, evenals [A] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Op 14, 15, 16, 17 en 18 mei 2021 is door een scanauto geconstateerd dat de auto met het kenteken [kenteken] op de [straat] ter hoogte van nummer [nummer] te [plaats 2] geparkeerd stond, zonder dat er parkeerbelasting was betaald.
3. Eiseres is het niet eens met de naheffingen omdat zij niet wist dat zij ter plaatste moest betalen voor het parkeren. Voorheen was het parkeren gratis en het is eiseres niet opgevallen dat dit veranderd is. Eiseres wijst er verder op dat zij de eerste naheffingsaanslag pas een week later heeft ontvangen en dat de financiële consequenties van de naheffingsaanslagen groot zijn voor haar.
4. De verplichting om parkeerbelasting te betalen voor het op een bepaalde plaats en een bepaalde tijd en gedurende een maximale tijdsduur parkeren van een voertuig dient kenbaar te zijn gemaakt op zo’n wijze, dat over de verschuldigdheid van parkeerbelasting voor dat parkeren redelijkerwijs geen misverstand kan bestaan. Van een weggebruiker mag worden verwacht dat hij zich op de hoogte stelt van de geldende regels over verschuldigdheid van parkeerbelasting in het gebied waar hij wenst te parkeren. Op de parkeerder rust daarom een onderzoeksplicht.
5. Verweerder vindt dat er over de verschuldigdheid van de parkeerbelasting op het parkeerterrein geen misverstand kon bestaan. Die verschuldigdheid bestaat sinds 29 maart 2021. Bij het inrijden van het parkeerterrein is eiseres namelijk aan de rechterkant een bord met ‘betaald parkeren’ en aan de linkerkant een parkeerautomaat gepasseerd. Ook in het midden van het parkeerterrein staat een parkeerautomaat. Verder staat op de website van de gemeente [plaats 2] vermeld dat parkeerbelasting is verschuldigd.
6. Eiseres betwist niet dat er op het parkeerterrein sprake is van betaald parkeren en dat dat duidelijk is aangegeven. Zij ging ervan uit dat er, zoals gebruikelijk voor 29 maart 2021, geen sprake was van betaald parkeren. Daarom heeft zij het bord met ‘betaald parkeren’ niet gezien en ook niet gekeken of er mogelijk betaald geparkeerd moest worden. Dit betekent dat eiseres heeft geparkeerd zonder parkeerbelasting te betalen. Verweerder mocht daarom de naheffingsaanslagen opleggen.
7. Eiseres stelt dat zij te goeder trouw was. Ook verweerder en de rechtbank gaan daarvan uit. Dat kan haar echter niet helpen. Goede of kwade trouw aan de zijde van de parkeerder speelt namelijk bij het opleggen van een naheffingsaanslag parkeerbelasting geen rol.
8. De stelling van eiseres dat, als verweerder de eerste naheffingsaanslag eerder had opgelegd, zij de auto eerder had kunnen weghalen, kan haar evenmin helpen. Een naheffingsaanslag parkeerbelasting is namelijk niet bedoeld om de parkeerder erover te informeren dat de auto geparkeerd staat of heeft gestaan zonder dat er parkeerbelasting voor is betaald. De aanslagen zijn enkel bedoeld om achteraf alsnog parkeerbelasting te heffen, omdat de parkeerbelasting niet vooraf is betaald. Verder is de eerste naheffingsaanslag na een week door haar ontvangen, wat op zich niet onredelijk laat is.
9. Verweerder voert het beleid dat als meer dan vijf naheffingsaanslagen parkeerbelasting worden opgelegd voor het parkeren op dezelfde parkeerlocatie op opeenvolgende dagen, de eerste vijf naheffingsaanslagen worden gehandhaafd, en de overige aanslagen worden vernietigd. De rechtbank stelt vast dat verweerder heeft gehandeld overeenkomstig dit beleid. Aan eiseres waren namelijk in eerste instantie zeven naheffingsaanslagen opgelegd in verband met het parkeren op dezelfde locatie op opeenvolgende dagen, maar verweerder heeft er daarvan slechts vijf gehandhaafd. De rechtbank ziet daarom ook in het beleid van verweerder geen reden voor de conclusie dat de vijf naheffingsaanslagen onterecht aan eiseres zijn opgelegd.
10. De hoogte van de naheffingsaanslagen is in overeenstemming met de tarieventabel bij de Verordening van de gemeenteraad van de gemeente [plaats 2] houdende regels omtrent heffing en invordering van parkeerbelastingen (Verordening Parkeerbelastingen 2021). [1] Daarbij is van belang dat de auto op 14 en 18 mei 2021 blijkens de dossiers naheffingsaanslagen, die zich onder de gedingstukken bevinden, meerdere keren is gescand, waardoor meerdere keren is geconstateerd dat er geen parkeerbelasting was voldaan.
11. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Kersten, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 mei 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal van de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Dit proces-verbaal is verzonden op de stempeldatum die hierboven staat.

Voetnoten

1.Gemeenteblad [plaats 2] 2021, 7172 (https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-7172.html) en Gemeenteblad [plaats 2] 2021, 11283 (https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-11283.html).