Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De verdere procedure
2.De verdere beoordeling
1. de beller betaalt zijn gebruikelijke telefoonkosten en het aan [onderneming 1]
verschuldigde tarief aan zijn provider,
de platformhouder, in dit geval [gedaagde] ,
3. [gedaagde] betaalt het door de provider ontvangen bedrag verminderd met haar kosten
door aan [onderneming 2] ,
4. [onderneming 2] betaalt het van [gedaagde] ontvangen bedrag verminderd met haar kosten door
aan [onderneming 1] .
- ‘de vordering terzake de belopbrengsten’ is door de cessie van 3 januari 2020 aan [eiseres] overgedragen;
- gedurende deze procedure is geen andere vordering aan de orde geweest en [onderneming 1] en [eiseres] hebben in en buiten rechte voorafgaand aan de cessie aan [onderneming 2] en [gedaagde] duidelijk gemaakt dat de belopbrengsten aan [eiseres] dienden toe te komen;
- [eiseres] heeft aan [gedaagde] van de overdracht mededeling gedaan in een brief van 16 juni 2020, waar zij de cessie-akte van 3 januari 2020 bij heeft gevoegd;
- in dat schrijven is opgemerkt dat [eiseres] als gevolg van de overdracht recht heeft op de belopbrengsten en dat [gedaagde] ten opzichte van [eiseres] ongerechtvaardigd is verrijkt door de belopbrengsten onder zich te houden;
- [eiseres] heeft met de overdracht van ‘de vordering’ alle rechten gebaseerd op het eigendomsrecht van ‘deze vordering’ verkregen, waardoor het aan [eiseres] is om een vordering op grond van ongerechtvaardigde verrijking tegen [gedaagde] aanhangig te maken.