ECLI:NL:RBMNE:2022:1748

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 maart 2022
Publicatiedatum
3 mei 2022
Zaaknummer
9449996 UC EXPL 21-6750 (PP 1211)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid zorgverzekeraar voor niet tijdig ingediende rekeningen door orthodontist

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 16 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Infomedics B.V. en een minderjarige gedaagde, vertegenwoordigd door haar ouders. De zaak betreft de vergoeding van orthodontische behandelingen die door de zorgverzekeraar Univé zijn goedgekeurd, maar waarvoor de rekeningen niet tijdig zijn ingediend. Infomedics vorderde betaling van een rekening van € 292,84, maar de gedaagde verweerde zich door te stellen dat de rekeningen te laat waren ingediend en dat zij niet verantwoordelijk was voor de betaling omdat zij minderjarig was op het moment van de behandeling.

De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde gelijk had. De orthodontist had de zorgverzekeraar tijdig om goedkeuring gevraagd en de gedaagde had geen verwijt te maken over het niet indienen van de rekeningen. De rechter stelde vast dat de orthodontist en Infomedics de rekeningen bij de zorgverzekeraar hadden moeten indienen. Infomedics kreeg geen gelijk, omdat zij niet kon aantonen dat de orthodontist niet wilde meewerken aan de indiening van de rekeningen. De kantonrechter concludeerde dat de ouders van de gedaagde als wettelijk vertegenwoordiger hadden gehandeld en dat de gedaagde daardoor contractspartij was geworden. De vordering van Infomedics werd afgewezen en zij werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde op nihil werden begroot.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 9449996 UC EXPL 21-6750 (PP 1211)
Vonnis van 16 maart 2022
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Infomedics B.V., m.h.o.d.n. Infomedics Factoring, UwNota.nl, DFA Services en Infomedics DFA,
gevestigd te Almere,
verder ook te noemen Infomedics,
eisende partij,
gemachtigde: Yards Deurwaardersdiensten B.V.,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
In het dossier zitten de volgende stukken:
  • dagvaarding van 15 september 2021
  • conclusie van antwoord van 27 september 2021
  • conclusie van repliek van 6 december 2021
  • conclusie van dupliek van 5 januari 2022
  • brieven van de griffier aan partijen van 17 januari 2020 met de streefdatum waarop vonnis zal worden gewezen
  • tussenvonnis van 9 februari 2022
  • brieven van de griffier aan partijen van 9 februari 2022 waarmee het tussenvonnis aan partijen is verzonden.
1.2.
De mondelinge behandeling is gehouden op 2 maart 2022. [gedaagde] was in persoon aanwezig samen met haar vader. Infomedics is niet vertegenwoordigd geweest. [gedaagde] en haar vader hebben het verweer toegelicht en antwoord gegeven op vragen van de kantonrechter. Aan het slot van de zitting is de behandeling gesloten en heeft de kantonrechter opnieuw een datum voor vonnis bepaald. De griffier heeft aantekening gehouden van hetgeen tijdens de zitting is besproken.
1.3.
Na de sluiting van de behandeling heeft de gemachtigde van Infomedics (verder: Yards) per brief aan de griffie laten weten dat de zitting van 2 maart 2022 niet bekend was omdat geen rolbericht daarover was ontvangen. Yards heeft geen verzoek gedaan om de behandeling te heropenen. De kantonrechter ziet ook geen aanleiding om dat ambtshalve te doen. Niet per rolbericht, maar per tussenvonnis van 9 februari 2022 heeft de kantonrechter beide partijen opgedragen om op 2 maart 2022 op de zitting te verschijnen om inlichtingen te geven. [gedaagde] heeft dat tussenvonnis ontvangen. Het is per gelijke post aan Yards toegestuurd aan haar postadres: postbus [postbusnummer] , [postcode] [plaatsnaam] .

2.Waar gaat de zaak over?

2.1.
[gedaagde] , geboren op [geboortedatum] 2000, heeft in de periode van 1 maart 2016 tot 1 maart 2019 een behandeling ondergaan vanwege een aangeboren afwijking. Zij was toen nog minderjarig en woonde bij haar ouders. Zij was voor ziektekosten verzekerd via de polis van haar vader bij Univé. De behandeling was een gecombineerde orthodontische - en kaakchirurgische behandeling.
2.2.
De orthodontist, mevrouw [A] , heeft met een brief van 4 april 2016, mede namens de kaakchirurg, [B] , aan Univé vergoeding gevraagd voor de kosten van de gecombineerde behandeling. Univé heeft die aanvraag op of omstreeks 3 mei 2016 goedgekeurd. Univé heeft van die goedkeuring ook schriftelijk mededeling gedaan aan de ‘ouders/verzorgers van [gedaagde] ’. Univé heeft als ingangsdatum van de behandeling 1 maart 2016 vermeld en als einddatum 1 maart 2019.
2.3.
Volgens Infomedics zijn zeven rekeningen van de orthodontist uit de periode van 2016-2018 nog niet betaald. Zij vordert in deze procedure betaling van één van die rekeningen, vermeerderd met rente en (buiten)gerechtelijke kosten. Dat is de rekening van 10 april 2018 voor een bedrag van € 292,84. Zij heeft voor de andere rekeningen zes afzonderlijke incassodossiers aangemaakt.
2.4.
[gedaagde] vindt het onredelijk dat Infomedics iedere factuur afzonderlijk wil invorderen. Zij voert als verweer dat Infomedics te laat is met de rekeningen. [gedaagde] stelt dat Univé de rekeningen niet meer wil vergoeden omdat de behandelingen te lang geleden zijn gedaan. [gedaagde] stelt dat de orthodontist of Infomedics de rekeningen tijdig bij Univé had kunnen en moeten indienen. Volgens [gedaagde] heeft zij tijdens en na de behandeling, toen zij nog minderjarig was, nooit gehoord dat er nog rekeningen betaald moesten worden, totdat opeens Yards contact met haar opnam en vertelde dat er zeven rekeningen open zouden staan. Zij heeft toen aanvankelijk betaling toegezegd. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] verklaard dat zij zich heeft laten overdonderen door Yards en dat zij later, na overleg met haar ouders en met Univé, tot de conclusie is gekomen dat haar niet te verwijten valt dat de orthodontist mogelijk geen volledige vergoeding voor haar werkzaamheden heeft ontvangen (en de kaakchirurg wel).
2.5.
Infomedics heeft aangevoerd dat zij de rekeningen die in haar administratie openstaan niet rechtstreeks bij Univé heeft kunnen indienen omdat de orthodontist haar daarvoor geen toestemming heeft verleend. Om die reden zijn de rekeningen volgens Infomedics op of omstreeks de factuurdatum naar het huisadres van [gedaagde] verstuurd en zijn nadien ook de aanmaningen (ook aanmaningen van de vorige incassogemachtigde: [onderneming] B.V. te [plaatsnaam] ) naar dat adres gegaan.
2.6.
[gedaagde] en haar vader hebben betwist dat zij ooit aanmaningen hebben ontvangen voor de rekeningen van de orthodontist (of kaakchirurg). Zij woonden tot medio 2019 aan de [straatnaam] . Later zijn zij verhuisd, maar in het huis aan de [straatnaam] is toen nog een jaar een familielid (oma) blijven wonen. Ook die heeft volgens [gedaagde] en haar vader nooit aanmaningen ontvangen.

3.Wat vindt de kantonrechter ervan?

3.1.
Univé heeft vergoeding voor de orthodontische behandeling van [gedaagde] toegezegd, maar zij wil nu niets meer vergoeden omdat de rekeningen te oud zijn. Infomedics en [gedaagde] verwijten elkaar dat de rekeningen niet tijdig bij Univé zijn ingediend. Volgens Infomedics ligt dat aan [gedaagde] en moet zij daarom, nu zij meerderjarig is geworden, de rekeningen zelf betalen. Volgens [gedaagde] ligt dat aan Infomedics en waren de rekeningen al lang vergoed geweest als de orthodontist of Infomedics ze rechtstreeks bij Univé had ingediend.
3.2.
De kantonrechter geeft [gedaagde] gelijk. Zij heeft haar standpunt toegelicht met een verwijzing naar de aanvraag die de orthodontist zelf bij Univé heeft ingediend en de schriftelijke goedkeuring van die aanvraag door Univé. Zij heeft bovendien gesteld dat Univé haar telefonisch heeft laten weten dat Infomedics wel (een) ander(e) rekening(en) van de orthodontist rechtstreeks bij haar heeft ingediend. De orthodontist of infomedics hadden dus ook de andere rekeningen voor de behandeling van [gedaagde] bij Univé moeten en kunnen indienen. De kaakchirurg heeft dat ook gedaan.
3.3.
Infomedics krijgt geen gelijk. Infomedics heeft gesteld dat de orthodontist niet wilde meewerken aan indiening van de rekeningen bij Univé. Maar zij heeft die stelling niet toegelicht en onderbouwd. Zij heeft ook geen schriftelijke verklaring van de orthodontist hierover in het geding gebracht. De kantonrechter kan daarom niet aannemen dat de orthodontist haar medewerking heeft geweigerd. Maar zelfs als dat anders zou zijn, dan nog kan Infomedics niet aan [gedaagde] of haar ouders verwijten dat het zo is gelopen dat de zorgverzekeraar de rekeningen niet meer hoeft te vergoeden. De orthodontist heeft immers nooit met [gedaagde] of haar ouders besproken dat haar rekeningen niet betaald werden en ook niet waarom. Bovendien kan de kantonrechter niet vaststellen dat [gedaagde] of haar ouders de rekeningen en herinneringen en aanmaningen tijdig hebben ontvangen. [gedaagde] en haar vader hebben betwist dat zij in de periode van maart 2016 tot en met maart 2019 herinneringen en aanmaningen hebben ontvangen. Ook dat maakt dat [gedaagde] jaren later, als de ziektekostenverzekering al geen dekking meer biedt, niet meer tot betaling kan worden veroordeeld. Dat past niet bij de driehoeksverhouding die is ontstaan doordat de orthodontist de goedkeuring voor de vergoeding van de behandeling bij de zorgverzekeraar heeft aangevraagd en heeft verkregen. Dat past ook niet bij de vierhoeksverhouding die is ontstaan doordat Infomedics door middel van cessie eigenaar is geworden van de vordering van de orthodontist omdat ook Infomedics de vordering rechtstreeks bij de zorgverzekeraar had kunnen indienen.
3.4.
[gedaagde] heeft ook nog aangevoerd dat zij nog maar vijftien jaar oud was toen de behandelovereenkomst werd gesloten. Dat verweer slaagt niet. Weliswaar kunnen kinderen van vijftien jaar nog niet zelf een behandelovereenkomst sluiten (zie artikel 7:447, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek), maar hun ouders of verzorgers kunnen dat wel namens hen doen. En dat is in dit geval gebeurd. Dat blijkt voldoende uit de brief van Univé over de goedkeuring van de aanvraag. Die is gericht aan ‘de ouders/verzorgers’ van [gedaagde] en dat maakt voldoende duidelijk dat de ouders als wettelijk vertegenwoordiger en in naam van [gedaagde] handelden en niet op eigen naam. [gedaagde] is door deze vertegenwoordiging de opdrachtgever en dus contractspartij van de zorgverlener geworden. Dit brengt ook mee dat [gedaagde] volgens artikel 7:447 lid 2 BW aansprakelijk is voor de uit de behandelingsovereenkomst voortvloeiende verbintenissen en dat [gedaagde] volgens artikel 7:447 lid 3 BW bekwaam is in en buiten rechte op te treden in op die behandelingsovereenkomst betrekking hebbende aangelegenheden (zie ook arrest Hof Den Bosch 23-02-2016; ECLI:NL:GHSHE: 2016:639).
3.5.
De conclusie is dat de vordering moet worden afgewezen en dat Infomedics zal worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Die kosten worden aan de kant van [gedaagde] begroot op nihil.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
wijst de vordering van Infomedics af;
4.2.
veroordeelt Infomedics in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A.M. Pinckaers, kantonrechter en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 16 maart 2022.