8.3Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de aan verdachte op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van één en ander ter terechtzitting is gebleken. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst en aard van het feit
Ten laste van verdachte is bewezenverklaard dat hij zich gedurende een periode van ongeveer tweeënhalve jaren heeft beziggehouden met - kort gezegd - het verzamelen van digitale foto- en filmbestanden, bevattende onder meer afbeeldingen van kinderporno, via het internet. Onder verdachte zijn verschillende gegevensdragers in beslag genomen, waarop in totaal 158.360 afbeeldingen (140.325 foto’s en 18.035 films/video’s) zijn aangetroffen. Vastgesteld is dat op één van die gegevensdragers, te weten de telefoon van verdachte, in totaal 21 afbeeldingen (20 foto’s en één video/film) voorkwamen die, volgens de criteria zoals opgenomen in artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht, kinderpornografisch van aard zijn.
Door aldus te handelen heeft verdachte indirect het vervaardigen van kinderporno, waarbij jonge kinderen door volwassenen aan vaak zeer verregaande seksuele handelingen worden onderworpen, bevorderd. Dergelijk seksueel misbruik heeft in het algemeen zeer nadelige en langdurige psychische, emotionele en lichamelijke gevolgen voor de betrokken kinderen, en zij kunnen hierdoor ernstig worden geschaad in hun verdere ontwikkeling. Met zijn handelen heeft verdachte bijgedragen aan het in stand houden en het bevorderen van deze praktijken en is hij indirect betrokken bij en medeverantwoordelijk voor het misbruik van jonge kinderen. Verdachte heeft zich van het vorenstaande kennelijk geen rekenschap gegeven en zich slechts laten leiden door zijn eigen belangen en lusten.
Persoon van verdachte
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op een verdachte betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 4 januari 2022, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld.
De rechtbank heeft daarnaast kennisgenomen van de Pro Justitia-rapportage van 4 maart 2022, opgemaakt door GZ-psycholoog drs. Th.J.M. Zuijdwijk.
Uit deze rapportage volgt dat bij verdachte sprake is van een (licht) verstandelijke beperking naast een (ernstige) stoornis in alcoholgebruik. De gedragskeuzes en gedragingen van verdachte zijn in de periode van het tenlastegelegde hierdoor beïnvloed. Indien het tenlastegelegde bewezen wordt verklaard, dan is het advies om het tenlastegelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank neemt deze conclusie over en volgt dit advies. De rechtbank zal verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwen ten aanzien van het bewezen verklaarde feit.
Ook heeft de rechtbank gelet op het advies van de reclassering, opgemaakt door E. Houwers van Tactus Verslavingszorg, waarin wordt geadviseerd om bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met bijzondere voorwaarden, te weten (1) een meldplicht bij de reclassering, (2) ambulante behandeling door Amethist/Waypoint/FACT Oostvaarderskliniek of een soortgelijke zorgverlener, (3) meewerken aan middelencontrole en (4) het vermijden van kinderporno. Volgens de psycholoog wordt vanuit gedragsdeskundig oogpunt een behandeling gericht op de alcoholverslavingsproblematiek van verdachte, bij voorkeur in samenhang met een langdurig alcoholverbod, als noodzakelijk gezien. De psycholoog adviseert dan ook om een alcoholverbod als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel op te leggen. Ook de door de psycholoog geraadpleegde derden ( [A] van Amethist Verslavingszorg, de wijkagent, de begeleider van verdachte van Waypoint verslavingszorg en de oom van verdachte) geven allemaal aan dat verdachte volgens hen baat zou hebben bij een alcoholverbod.
De op te leggen straf
Op grond van artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht geldt ten aanzien van het bewezen verklaarde feit een taakstrafverbod. Dit houdt in dat slechts een taakstraf kan worden opgelegd indien daarnaast een (gedeeltelijk) onvoorwaardelijke vrijheidsstraf wordt opgelegd.
De oriëntatiepunten die landelijk voor de straftoemeting (LOVS) zijn vastgesteld gaan bij het bezit/verwerven van kinderporno, zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang tot kinderporno verschaffen, uit van een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, waarvan een kort gedeelte onvoorwaardelijk en aan het voorwaardelijke deel bijzondere voorwaarden verbonden en daarnaast een taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis.
Alle omstandigheden afwegende en daarbij met name gelet op de hiervoor genoemde oriëntatiepunten is de rechtbank van oordeel dat, ondanks de partiële vrijspraak, de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden is.
Ten aanzien van de bijzondere voorwaarden zal de rechtbank de officier van justitie volgen wat betreft het gevorderde alcoholverbod. Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting volgt dat behandeling van verdachte zich dient te richten op de alcoholproblematiek. Indien dit onder controle is, neemt het recidiverisico al af, aldus de psycholoog en Tactus Verslavingszorg. De bijzondere voorwaarde ‘meewerken aan middelencontrole’ zal derhalve worden vervangen door een algeheel alcoholverbod, zoals nader in de beslissing is omschreven. Gelet op het alcoholverbod ziet de rechtbank geen noodzaak tot het opleggen van de voorwaarde die ziet op het meewerken met een digitaal rechercheur die controle op het vermijden van kinderporno uitvoert. Uit het dossier volgt immers duidelijk dat verdachte onder invloed van alcohol op zoek is gegaan naar kinderporno en dit heeft gedownload. Niet blijkt van pedoseksuele voorkeuren.
Gelet op het advies van de psycholoog, inhoudende dat een langdurig toezicht nodig is, zal de rechtbank aan het voorwaardelijke strafdeel een proeftijd van 3 jaar verbinden.
Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis.
Conclusie
De rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 181 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met daaraan verbonden bijzondere voorwaarden, te weten (1) meldplicht bij de reclassering, (2) ambulante behandeling door Amethist, Waypoint, FACT Oostvaarderskliniek of een soortgelijke zorgverlener en (3) een alcoholverbod met middelencontrole. Daarnaast veroordeelt de rechtbank verdachte tot een taakstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis.